donderdag 20 december 2012

Plasje


K. is vanochtend de eerste op het spreekuur; hij is ‘ingestuurd’ door zijn chef. Bij de eerste aan-blik is het probleem al helder: te veel Heineken.

Dat is een terugkerend probleem voor K.: geen controle over de intake. Wat lallend staat hij nu met het secretariaat te klessebessen.



Hij grijnst. Alle twee kennen we de regels van voor naar achter. Ik probeer een glimlach te onderdrukken. Elke keer leg ik hem de spelregels weer uit, om dan over te gaan tot de afgesproken ademblaastest met de Dräger: 2,2 promille deze keer. Feestje gehad?, vraag ik. Nee, het voetbalelftal van zijn zoontje won gisteren de competitie. K. is een even fervent voetballiefhebber als doortastend bierdrinker. Mag en kan dus niet werken, eerst de roes uitslapen.

Binnen het bedrijf zijn de regels sinds kort helder: iedereen ‘droog’ onder werktijd. Dat geldt van de vloer tot aan de directeur, die hem - naar verluidt - ook graag lust. Twee basale redenen zijn er voor deze duidelijke aanpak. Aan de ene kant is dat het veiligheidsprobleem. Er zijn binnen het bedrijf veel rijdende functies: chaufferen met heftrucks en vrachtwagens. Het tweede probleem is dat zich in dit bedrijf een kleine, zeer hardnekkige groep buitengewoon forse drinkers bevindt. Een kratje per dag schijnt normaal te zijn. K. is een van hen.

 
Aanvankelijk werd het drink-gedrag oogluikend toegestaan, in de wetenschap dat ingrijpen veel rumoer zou geven. Totdat een medewerker tijdens een corrigerend gesprek de controle over zijn over-volle blaas verloor. Ten aanschouwen van de directeur ontstond er een steeds groter wordende plas op het mooie tapijt. De aardappelen waren afgegoten, dat wel. Maar ook de rapen waren gaar en de tijd was rijp bij de directeur voor de ‘zero tolerance’-aanpak. Vandaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten