zondag 6 november 2011

Irvin D Yalom - psychiater met een menselijk wereldbeeld over de 'vier harde feiten 'van het leven.

Irvin Yalom ‘Ik geloof niet in snelle therapieën’


Filosofie is de grote inspiratiebron van de beroemde Amerikaanse psychiater Irvin Yalom. Daarmee biedt hij zijn lezers en patiënten geen snelle oplossingen, maar troost en hoop bij existentiële vragen. ‘Juist het besef dat het leven tijdelijk is, helpt ons gelukkig te worden.’



bron: Psychologie Magazine - interview

Met zijn ringbaardje en ernstige ogen ziet hij eruit als Sigmund Freud: het archetype van de psychiater.

Irvin Yalom ís ook psychiater. Sterker nog: hij is zo ongeveer de beroemdste psychiater van Amerika. Hij zit ruim veertig jaar in het vak, en werd begin jaren negentig ook wereldberoemd als schrijver. Toen verscheen zijn roman Nietzsches tranen, waarin de filosoof Friedrich Nietzsche in therapie gaat. Sindsdien is Irvin Yalom niet meer weg te slaan uit de bestsellerlijsten. Zijn verhalen over therapeuten en cliënten die antwoorden vinden op de grote levensvragen zijn uit het leven gegrepen, recht uit het hart opgeschreven en daardoor vaak onweerstaanbaar.

Hij is inmiddels 77 en emeritus hoogleraar psychiatrie aan Stanford University, maar wie denkt dat Irvin Yalom rustig geniet van zijn bonsaituin, heeft het mis. Hij spreekt twee cliënten per dag, is mentor voor therapeuten, geeft af en toe les aan studenten, werkt hard aan zijn volgende roman en reist de wereld rond voor de promotie van zijn onlangs verschenen boek Tegen de zon in kijken, over het overwinnen van doodsangst. ‘Geen tijd voor een interview’, zo had hij aanvankelijk in een eenregelig mailtje laten weten. Maar oké, na enig aandringen wilde hij wel anderhalf uur vrijmaken.

De éminence grise van de Amerikaanse psychiatrie woont als een vorst: in een lommerrijke wijk, op drie kwartier rijden van San Francisco. Helemaal aan het einde van een doodlopende laan begint een schelpenpad dat leidt naar een moderne villa. Ergens in de grote tuin, verscholen achter overhangende boomtakken, staat het houten huisje waar Yalom zijn beroemde therapieën geeft.

Yalom geeft een stevige hand. Kalme bewegingen, rustige spreektrant, welluidende volzinnen. Zijn door groen omgeven therapiehut voelt als een veilig nest waar de boze buitenwereld niet kan doordringen. Naast zijn bureau een enorme boekenkast met alleen maar dikke boeken. Standaardwerken over filosofie, psychologie en psychiatrie; alle grote denkers binnen handbereik. Yalom weet precies wie waar staat. Alsof hij het over dierbare vrienden heeft, knikt hij naar bepaalde boeken: ‘Daar staat Schopenhauer, daar Spinoza, en o, daar vlak boven je hoofd Erich Fromm. Hebben me allemaal beïnvloed.’

Verdriet en angst loslaten

Volgens Yalom zijn alle psychische aandoeningen, of het nu gaat om obsessieve liefde of depressie, een manier om onze aandacht af te leiden van de ‘vier harde feiten van het leven’: dat we doodgaan, fundamenteel eenzaam zijn, verantwoordelijkheid moeten nemen voor ons eigen leven en zelf de zin van ons leven dienen te vinden.

‘Het is mijn doel als therapeut om cliënten deze existentiële feiten onder ogen te laten zien, zodat ze er een oplossing voor kunnen vinden. Dan merk je dat ze hun obsessie, verdriet of angst kunnen loslaten, en hun leven op een positieve manier invulling kunnen gaan geven. Ik had bijvoorbeeld een cliënte die maar niet over het verlies van haar echtgenoot, met wie ze jarenlang getrouwd was geweest, heen kon komen. Ze had zich altijd veilig bij hem gewaand. Uiteindelijk leerde ze accep­teren dat je als mens eigenlijk nooit veilig bent, en dat zelfs haar echtgenoot haar niet tegen alle gevaren van het leven zou hebben kunnen beschermen. Toen kon ze verder met haar leven, in plaats van verstrikt te blijven in het verdriet over haar overleden man.’


Terugkijkend op zijn carrière denkt Yalom dat de dood de belangrijkste van de vier harde feiten is. ‘Doodsangst zit vaak diep weggestopt. Iemand maakt zich bijvoorbeeld druk over geld, of blijft maar wrok koesteren naar zijn partner. Meestal zijn dat niet de dingen waar zo’n persoon écht mee zit, maar zit daar doodsangst achter. Die komt bijvoorbeeld naar boven als iemand zijn dromen aan mij vertelt; daarin laat de doodsangst zich wél zien. Het mooie vind ik altijd dat het hun leven verrijkt als cliënten die angst uiteindelijk recht in de ogen durven kijken.’

Yalom kampte zelf jarenlang met hevige doodsangst. ‘Ik ben vaak ’s nachts zwetend wakker geworden van een nare droom over de dood, ja. Maar inmiddels ben ik er wel overheen. Ik vind de dood nog steeds geen aantrekkelijk idee, maar ik maak me er nu niet meer zo druk over. Ik heb er vrede mee dat ik doodga.’

Dat punt bereik je niet in één keer, zegt hij. ‘Ik heb er jaren over gedaan. Vooral door therapie te geven aan patiënten met terminale ziekten, leerde ik veel over de manieren waarop we ons kunnen verzoenen met de dood. Maar ook de grote filosofen hebben me geholpen. Plato en Epicurus hadden het er al over: dat de dood de kern is van onze menselijke conditie. Ons leven is tijdelijk, en juist dát gegeven maakt dat we in actie moeten komen, radicale beslissingen moeten nemen over hoe we ons leven willen leven. Zo helpt het besef van de dood ons dus ons leven in eigen hand te nemen en daardoor een gelukkig mens te worden.’

Antenne voor levensvragen

De filosofie is altijd een inspiratiebron geweest voor Yalom. Volgens hem is filosofische kennis essentieel voor een psychotherapeut. ‘Een therapeut moet vooral proberen wijs te zijn, en de filosofie helpt hem daarbij. Tijdens therapie kun je een cliënt bijvoorbeeld helpen met zijn relatieproblemen door Plato aan te halen en te vertellen hoe die tegen de liefde aankeek. De grote filosofen spelen vaak een hoofdrol in mijn therapieromans, omdat ik wil laten zien wat filosofie allemaal te bieden heeft aan therapie.’

Yalom noemt zijn therapiebenadering ‘existentiële psychotherapie’, maar het is geen op zichzelf staande therapie, benadrukt hij. ‘Het is meer een verdieping die je in alle soorten therapie kunt toepassen. Waar het mij om gaat, is dat therapeuten een antenne krijgen voor de existentiële vragen van hun cliënten.’

Het bespreken van dat soort vragen vergt echter veel tijd, en langdurige therapieën zijn duur. ‘Kortdurende therapieën van ongeveer tien sessies zijn jarenlang op grote schaal toegepast omdat het goedkoop is. Cliënten worden dan behandeld voor één probleem, zoals een fobie. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat die korte, gerichte behandelingen helpen. Maar wat schiet je ermee op? Een mens is meer dan alleen zijn eetstoornis of fobie. Je kunt iemand daar wel vanaf helpen, maar dat zegt niets over hoe goed iemand in staat is een ander lief te hebben, of hij zin in het leven heeft en wat voor vriend hij is. Dát zijn de echt belangrijke zaken.’

Yalom merkt de laatste jaren dat steeds meer therapeuten zijn benadering overnemen. ‘Kortdurende behandelingen zijn een modeverschijnsel dat op zijn retour is. Zelfs de therapeuten die kortdurende behandelingen geven, kiezen voor een langdurige therapie als ze zélf een probleem hebben en in therapie gaan. Dat zegt al genoeg.’

Een aai en een knuffel

In 2001 publiceerde Yalom Therapie als geschenk, een boek met tips voor behandelaars. Het deed nogal wat stof opwaaien, omdat hij daarin brak met conventies. Zo moedigt Yalom hulpverleners aan persoonlijke dingen te vertellen aan cliënten, en cliënten soms te omhelzen of een aai over hun bol te geven. ‘Ik zie niet in waarom dat verkeerd zou zijn. In therapie oefen je met het belangrijkste in het leven: de relatie van mens tot mens. Dan moet de therapeut ook een echt mens zijn en geen formele behandelaar die niets van zichzelf laat zien.’

Bestaat dan niet het gevaar dat de therapeut te intiem wordt met de cliënt? ‘Daar heb ik nog nooit problemen mee gehad. Als je als therapeut gewoon op je intuïtie afgaat, kan er niks misgaan. We praten hier over onschuldige handelingen als een klopje op de schouder of een knuffel op een dag dat iemand het een keer écht heel zwaar heeft. Ik ga mijn cliënten natuurlijk niet vertellen over mijn seksuele fantasieën. Trouwens, dat willen ze niet eens weten. Wat ze mij vragen is of ik van Chopin houd, of ik dat-en-dat boek heb gelezen, of ik weleens hetzelfde heb meegemaakt als waar zij nu doorheen gaan.’

Behalve van individuele therapie waarin existentiële vraagstukken worden besproken, is Yalom ook een groot voorstander van groepstherapie. Dat is volgens hem de omgeving waarin je het meest kunt leren hoe je prettig met andere mensen kunt omgaan. In zijn lange carrière heeft hij duizenden mensen in groepstherapie gehad en er meerdere boeken over gepubliceerd. ‘Cliënten worstelen meestal niet zozeer met hun vroegste jeugd, ze zitten meer in hun maag met hun contacten met anderen. Dát is waar ze vaak in vastlopen. Ze weten niet hoe ze een goed gesprek kunnen krijgen met iemand en hoe ze zich moeten opstellen naar anderen. Groepstherapie is de aangewezen arena om dat te leren.’

Bevoorrecht gevoel

De waarde van mensen in ons leven kán bijna niet overschat worden, meent Yalom. ‘Als ik een cliënt in behandeling krijg, is een van de eerste dingen waar ik naar kijk hoe zijn leven “bemensd” is: hoe zijn z’n contacten met familie, vrienden, collega’s? Als mijn cliënten te weinig mensen zien of onbevredigende contacten hebben, help ik ze hun leven beter te bemensen. Ieder mens heeft het nodig om op dagelijkse basis plezierig met anderen om te gaan. Niemand gedijt goed in isolement.’

Yalom voelt zich een bevoorrecht mens, zegt hij, dat hij al zo lang therapeut heeft mogen zijn. ‘Therapie is een geschenk, voor cliënt én therapeut. Ik ben dankbaar dat cliënten hun geheimen met mij delen, dat ik achter de façades mag kijken die we in het normale leven ophouden, dat ik mag weten wat er écht in mensen omgaat. Maar wat mij de meeste voldoening geeft, is mensen helpen obstakels in hun leven weg te nemen en ze dan te zien groeien. Het mooie is dat mijn werk zich ook nog eens als een olievlek uitbreidt, want de dingen die mijn cliënten hebben geleerd, geven ze door aan andere mensen in hun leven. Dit is voor mij de zin van het leven: iets voor anderen betekenen en daarmee jezelf overstijgen.

Irvin D. Yalom werd in 1931 geboren in Washington D.C. als zoon van Russische immigranten. In het appartement boven de kruidenierswinkel van zijn ouders sloot de kleine Irvin zich vaak op met stapels boeken, omdat het niet veilig was in de arme wijk waar hij woonde. Yalom studeerde geneeskunde in Washington en Boston. Daarna werkte hij als psychiater in de stad New York en in Maryland en Hawaii. Van 1962 tot zijn emeritaat in 1994 was hij verbonden aan de psychiatrieopleiding van Stanford University: als therapeut, docent, onderzoeker en begeleider van therapeuten. Hij schreef meerdere boeken voor zijn vakgenoten, over zijn specialisaties groepstherapie en existentiële therapie. Zijn eerste roman, Nietzsches tranen, verscheen in 1991. Momenteel werkt hij aan een roman over de filosoof Spinoza.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten