Verzuimbeheersing blijft een actueel thema. Zeker nu het nog steeds loonsancties regent vanuit het UWV. Naar verluid heeft het UWV een 'interne doelstelling' van 30% loonsancties bij twee jaar arbeidsongeschiktheid. Dat is dus bijna één op de drie !
Daarnaast is de nieuwe ziektewet voor flexwerkers (Bezeva is de nieuwe te onthouden afkorting) in aantocht per 2014. Lees over de inhoud het volgende item , zoals weergegeven in Hr praktijk
Uit de oude doos, maar o zo actueel
Soms kom je heel aardige voorbeelden uit de oude doos tegen die weer aanleiding zijn tot reflectie op de actuele situatie
Zoals de uitgave Kijk op verzuimaanpak - 29 good practices van gemeenten uit 2004, ter afsluiting van het project arboconvenanten in de sector gemeenten met een mooi overzicht van de succesfactoren op maat: direct toepasbare stuff.
Aardige statements
over beleid:
Urk: niet afwachten, maar doen
Gouda: ziekteverzuim als spiegel van arbeidsomstandigheden
Smallingerland: werken moet als plezierig worden ervaren
Den Haag: aandacht voor balans tussen mens en organisatie
Over succesfactoren:
- onderzoek naar de interne communicatie. De medewerkers zijn hierover heel tevreden
- actie Bel de Baas - bij ziekmelding bel je de baas zelf.
- de Tom Poezen Club - deze club zonder formele status verzint listen om de aandacht voor verzuim
onder medewerkers en leidinggevenden te brengen.
- door een RIE kwam de takendiscussie op gang
Berichten van De Nieuwe Bedrijfsarts - wekelijkse achtergrond berichten - over mens, werk en organisatie - vanaf mid oktober 2011 - slow nieuws - maar wel out of the box ! - contact ? email: denieuwebedrijfsarts@gmail.com
woensdag 31 juli 2013
zondag 28 juli 2013
Jan Moen over de problematiek bij zorgmanagers : over levelen, schakelen en snorkelen
De helft van de managers heeft geen idee hoe hij overkomt op anderen.
Zorgwekkend, volgens Jan Moen. Als hoogleraar onderzoekt en adviseert hij
managers in de gezondheidszorg. “Veel te weinig managers houden zichzelf een
spiegel voor.”
Dit artikel is geschreven door Dominique Haijtema en gepubliceerd in Management Team ( 1 jan 2001)
Het wordt nu op weblog De Nieuwe Bedrijfsarts geplaatst in aansluiting en ter adstructie op het eerdere bericht over het rapport van IGZ over de problemen bij VUmc
Overvolle boekenkasten en een opgeruimd bureau met een grote kan koffie. Niets wijst erop dat hier – in een keurige nieuwbouwwijk in het dorpje Bleiswijk – soms pijnlijke en persoonlijke gesprekken worden gevoerd. Toch heeft Jan Moen in deze kamer geregeld bestuurders uit de gezondheidszorg op bezoek die dringend advies nodig hebben. Directeuren en managers in de zorg hebben het zwaar. Budgetten staan onder druk en managers zitten klem tussen de overheid die steeds nieuwe regels bedenkt en het eigen personeel. Ook hebben ze te maken met hoogopgeleide, eigengereide specialisten en mondige verpleegkundigen. Wie dan geen goede stijl van leidinggeven heeft, vliegt er snel uit, is de stellige overtuiging van Moen. Hij is hoogleraar management en organisatie van de gezondheidszorg aan de Universiteit van Tilburg en auteur van Leiden of lijden, waarvoor hij met honderden ‘falende’ zorgmanagers sprak. Naar zijn schatting ruimen jaarlijks zo’n honderd directeuren en divisiemanagers in de gezondheidszorg gedwongen het veld. Opvallend is dat veel directeuren het niet zien als hun positie wankelt. Moen werkt tevens al jaren als adviseur. Hij behandelt de problemen van managers in de zorg en analyseert hun gedrag en zelfbeeld. Met behulp van de life style inventory (lsi) brengt hij nauwkeurig in kaart hoe de zorgmanagers zichzelf zien en – wellicht nog belangrijker – hoe de directe omgeving over hem of haar denkt. Helaas komt dat niet altijd overeen. En dan zet Moen maar weer een kan koffie voor het volgende confronterende gesprek in zijn studeerkamer.
“Ik zou in ieder geval niet beginnen met te zeggen wat ik allemaal ga veranderen. Niet van bovenaf redeneren, maar met heel veel mensen kennismaken, vooral met medisch specialisten en managers. Het grote gevaar is als je als nieuwe baas in een ziekenhuis meteen begint met te zeggen dat het er aan leiding ontbrak. En dat dat allemaal gaat veranderen. “Ik ken bijvoorbeeld een ziekenhuis waar veel problemen waren. De nieuwe directeur rolde tijdens de eerste bijeenkomst met het management en de medisch specialisten zijn mouwen op en zei: ‘Er zijn hier veel problemen, die ga ik aanpakken. Maar jullie moeten één ding weten: jullie hebben nu één baas en die baas ben ik.’ Na drie weken kon die vertrekken.”
U beweert dat een ziekenhuis veel moeilijker te leiden is dan een multinational als Unilever.
“Dat is misschien te wild, maar ik ben ervan overtuigd dat een ziekenhuis een organisatie is die heel moeilijk te besturen valt. Heel veel bestuurders uit het bedrijfsleven redden het niet in een zorginstelling. “Een ziekenhuis heeft te maken met wisselende markten, ingewikkelde wet- en regelgeving en een overheid als een windvaantje. Daar heeft natuurlijk iedereen last van. Maar waar het vooral om gaat is de interne cultuur en omgeving. Een ziekenhuisbestuur heeft te maken met medisch specialisten die door een maatschap ook financiële belangen hebben. Je moet zowel opkomen voor de belangen van het ziekenhuis als voor de belangen van de medisch specialisten. Je moet geen generaal zijn, maar een regisseur. Het belangrijkste is misschien wel dat je bereid moet zijn om macht te delen. Anders kan je het wel vergeten een ziekenhuis te besturen.”
Maar bestuur en medisch specialisten hebben toch een gezamenlijk belang: een goedlopend ziekenhuis?
“Daar heeft iedereen belang bij. Alleen is de cultuur anders, minder hiërarchisch dan in het bedrijfsleven. De professionals vinden dat ze autonoom zijn en dat anderen van hun scharrelruimte af moeten blijven. In veertig procent van de ziekenhuizen zijn er conflicten tussen bestuur en de medische staf die ze zelf niet goed kunnen oplossen.”
Wat zijn de belangrijkste vaardigheden voor bestuurders in de zorg?
“Gevoel voor sociale verhoudingen en het beïnvloeden van die verhoudingen. Talent is belangrijk en of je eigen zelfbeeld klopt met het beeld dat de omgeving van je heeft. Als er een discrepantie is tussen het zelfbeeld en hoe jouw omgeving je waarneemt, ben je een stuk minder effectief.”
Uit uw onderzoeken blijkt juist dat er vaak een enorme discrepantie heerst tussen het zelfbeeld van managers en het beeld dat de omgeving van hen heeft. Vindt u dat zorgwekkend? “Het zet je wel aan het denken. Directeuren en managers houden zichzelf te weinig een spiegel voor om te kijken wat het effect is van hun eigen gedrag. Je moet zorgen dat je medewerkers goed kunnen werken, een team vormen en de juiste dingen doen. Het gaat erom dat je zowel resultaat- als mensgericht werkt.”
Het opmerkelijke is dat managers zichzelf altijd beter beoordelen dan hun medewerkers dat doen. Nooit andersom.
“Dan heb je inderdaad een probleem. Je kan jezelf wel heel mensgericht vinden, maar als je omgeving het daar niet mee eens is, heb je toch een aandachtspunt in je ontwikkeling. Dan krijgen je medewerkers ook geen energie van je.”
Hoeveel managers hebben volgens u geen realistisch zelfbeeld?
“De helft. Dat is vrij veel. Het zijn tenslotte mensen die sturing moeten geven aan complexe organisaties.”
De manager heeft het de laatste tijd zwaar te verduren en ook in de zorgsector liggen managers al een tijd onder vuur. Kan je nog wel met goed fatsoen op een verjaardag vertellen dat je manager bent?
“Zo erg is het nou ook weer niet. Het is nu even veel in het nieuws. Misschien zijn er wel steeds meer managers gekomen omdat iedereen zich opeens manager begint te noemen. Maar de turbulentie en regelgeving in de markt is natuurlijk ingewikkeld. Er wordt veel van managers verwacht. Zij moeten aan externe verwachtingen voldoen en vanuit de organisatie wordt er ook steeds meer van ze gevraagd. Wij leven in Nederland in een cultuur waarbij managers steeds moeten onderhandelen met alles en iedereen.”
Hoe kunnen managers het beter doen?
“Er wordt te weinig aan opleiding gedaan. En dan met name op het persoonlijke en interpersoonlijke vlak. Op kennisniveau is het vaak dik in orde, maar hoe ga je met je angsten en onzekerheden om? Dat is veel meer bepalend voor je functioneren. Ik ben het dan ook met Henry Mintzberg eens dat de mba-opleidingen veel meer aandacht moeten besteden aan conflicthantering, leiderschap en andere zaken. Kortom: het ontwikkelen van je emotionele intelligentie.”
Bent u het eens met John Kotter dat bedrijven te veel worden gemanaged en te weinig worden geleid?“Ja. Iedereen wil natuurlijk liever een leider zijn dan een manager. Je wilt liever inspireren dan controleren. Maar de meesten zitten nog op het management- en niet op het leiderschapsniveau.”
U schrijft dat managers ‘bloemen plukken aan de rand van het ravijn’. Wat bedoelt u daarmee?
“Ik hou van metaforen. Als je de verkeerde bloemen plukt, kan je heel diep vallen zonder vangnet. Soms moet je de mooie bloemen laten zitten.”
Waar staan die bloemen dan voor?
“Er zijn dingen waar je je niet mee moet bemoeien. Je moet weten wanneer je in de gevarenzone zit. Er zijn te veel managers die achteloos door het landschap wandelen en niet doorhebben dat ze diep kunnen vallen.”
Uit uw onderzoek blijkt dat veel managers niet zagen aankomen dat ze zouden worden ontslagen. Hoe kunnen managers dit voorkomen?
“Door coaching en intervisiegroepen waarbij managers uit verschillende sectoren van elkaar leren. De meeste problemen zijn tenslotte herkenbaar voor anderen. Ik ga geregeld met managers uit de zorg op bezoek bij het bedrijfsleven. En dan komen de bestuurders uit de zorg erachter dat daar de klant op nummer een staat. Weten wat de klant wil en denken vanuit de klant. Daar kunnen ze veel van leren. “Verder is het belangrijk dat je een visie ontwikkelt en leert te luisteren en doorvragen. De meeste medewerkers vinden niet dat hun baas naar hen luistert of vragen stelt. Managers die goed observeren zijn een stuk effectiever. Oudere managers doen vaak alleen nog maar cursussen op inhoudelijk niveau, terwijl ze beter een cursus persoonlijke ontwikkeling kunnen volgen.”
U schrijft ook dat in Nederland vergaderen bijna synoniem is met managen.
“Ja, er wordt veel te veel vergaderd. Het zit diep in de cultuur van Nederlanders. Zelfs op de voetbalclub vergaderen ze van acht tot een en het gaat over van alles, maar niet over voetbal. Men gaat ervan uit dat als het besproken is, het ook gebeurt. Maar dat is natuurlijk niet zo. Ik ken niemand die blij wordt van vergaderen. Het frustreert en blokkeert alleen maar. Eén-op-één worden veel betere besluiten genomen.”
U heeft het vaak over ‘levelen’ met medewerkers en professionals. Wat bedoelt u daarmee? “Om een voorbeeld te noemen: een kinderarts praat nooit vanuit de hoogte met een kind met zijn witte jas. Die trekt hij uit en gaat door de knieën om op ooghoogte met het kind te praten. Dat leren agenten tijdens hun opleiding ook. We levelen ons hele leven, maar je moet bewust levelen. Je moet in staat zijn contact te maken met mensen.”
Een effectieve bestuurder moet ook goed kunnen ‘snorkelen’.
“Ja, dat betekent dat iemand niet alleen naar de rationele kanten van de organisatie kijkt, maar ook in staat is ‘onderwater’ te kijken naar de gevoelens en de machtsverhoudingen. Vrouwen zijn trouwens beter in staat om te snorkelen.”
Wat is uw belangrijkste advies aan zorgmanagers?
“Van krampachtig gedrag naar ontspannen gedrag komen. Veel bestuurders zijn te krampachtig. Ik zag laatst een directeur van een ziekenhuis op televisie waarvan een afdeling gesloten moest worden. Hij gedroeg zich als een muis en zei: ‘Ik ben hier eigenlijk niet de baas want de mensen zijn hier niet in loondienst.’ Onzin, hij is wel verantwoordelijk en moet zich ook zo gedragen. Het gaat erom hoe jij je gedraagt als je onder druk komt te staan. Mooi weer zeilen kunnen we allemaal.”
Kun je van een muis een krachtige bestuurder maken?
“Er zijn natuurlijk hopeloze gevallen. Je kunt geen spectaculaire veranderingen teweegbrengen. Maar je kan wel leren minder passief te worden en minder in de verdediging te schieten. Het is voor managers erg moeilijk om te zeggen dat ze het gewoon even niet weten of iets ingewikkeld vinden. Bestuurders hebben het ook veel te vaak over beleid en nota’s en te weinig over de echt belangrijke menselijke processen. Ziekenhuizen zijn tenslotte te weinig vanuit de klant of medewerker georganiseerd.”
Wanneer wordt leiden lijden?
“Dat is een lastige vraag. Ik denk als je wegvlucht voor je zwakke eigenschappen. Je moet weten wat je zwakke kanten zijn en daar iets aan doen.”
Wanneer verdient iemand het brevet van leiderschap?
“Als iemand goede resultaten boekt op een manier waarbij anderen zich kunnen ontwikkelen. Dus levelen, schakelen en snorkelen.”
VUmc - Harde noten gekraakt door de IGZ - Inspectie voor de Gezondheidszorg
Weblog De Nieuwe Bedrijfsarts : 'De zorg' is één van de grootste werkgevers van Nederland. Maar voor de bedrijfsarts is 'de zorg' vaak een handenbinder. Al jaren ligt het verzuim en de Wia instroom hoger dan het landelijke gemiddelde. Vaak spelen samenwerkingsproblemen en organisatieperikelen een grote rol daarbij.
Ziekenhuis
Met name ziekenhuizen zijn complexe organisaties, waar talrijke organisatie adviseurs hun tanden al op hebben kapot gebeten.
Leon Lodewick bijvoorbeeld. Ervaren oude rot in de ziekenhuiswereld. Hij schreef er een interessant boek over - Ziekenhuizen veranderen - (2008), waarin hij uitgebreid op deze complexe problematiek ingaat (aanrader).
Of neem Marcel Wanrooij. Wanrooij is gespecialiseerd in de professionals /medische specialisten. Lees het aardige artikel : Tijdig de bakens verzetten - over professionalsering van de medische maatschap)
Ook Jan Moen is een bekende in zorgwereld en schreef het inzicht gevende 'Kleur Bekennen- kleedkamergesprekken over leiderschap( ook al zo'n aanrader) . Neem meteen dan ook Leiden of lijden - het handelingsrepertoire van de manager ( in de zorg) mee. Over hoe je als manager/directeur kunt' levelen of snorkelen'.
Lange reeks in Medisch Contact
De laatste tijd komen opspelende problemen steeds vaker in het nieuws. Men denke aan het Ruwaard van Putte, het Maasstad of het Slotervaart ziekenhuis. Maar met gemak kan het rijtje aanzienlijk langer gemaakt worden. Bijna maandelijks bericht het Medisch Contact over al weer een 'uit de hand gelopen situatie'. Tot groot ongenoegen van zowel directies/bestuurders als medisch specialisten.
Een kort overzichtje is te vinden in de archieven van Zorgvisie
En nu: VUmc - een tussenstand
Dit weekend 'verblijdde' het IGZ ons met een hard rapport over het VUmc. De bedrijfsartsen van het Vumc ( het is een interne arbodienst) zullen hun handen meer dan vol aan hebben gehad.
De nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur Wouter Bos kan aan de bak en wordt meteen geconfronteerd met de hamvraag of het plan om samen te gaan/fuseren met het AMC wel zo'n verstandige zet/idee is.
Ach: de vraag oproepen is hem beantwoorden. Bos kan te rade gaan bij Hans Schenk - hoogleraar economie van de Universiteit van Utrecht, die uitgebreid onderzoek deed naar de succes (weinig) en faalfactoren (heel veel) bij dergelijke mega fusies. Lees ook bijvoorbeeld: vijf visies over fusies
Voor de goede orde: onderstaand het bericht over het VUmc zoals gepubliceerd door Zorgvisie
IGZ over macht en conflicten in VUmc
Ziekenhuis
Met name ziekenhuizen zijn complexe organisaties, waar talrijke organisatie adviseurs hun tanden al op hebben kapot gebeten.
Leon Lodewick bijvoorbeeld. Ervaren oude rot in de ziekenhuiswereld. Hij schreef er een interessant boek over - Ziekenhuizen veranderen - (2008), waarin hij uitgebreid op deze complexe problematiek ingaat (aanrader).
Of neem Marcel Wanrooij. Wanrooij is gespecialiseerd in de professionals /medische specialisten. Lees het aardige artikel : Tijdig de bakens verzetten - over professionalsering van de medische maatschap)
Ook Jan Moen is een bekende in zorgwereld en schreef het inzicht gevende 'Kleur Bekennen- kleedkamergesprekken over leiderschap( ook al zo'n aanrader) . Neem meteen dan ook Leiden of lijden - het handelingsrepertoire van de manager ( in de zorg) mee. Over hoe je als manager/directeur kunt' levelen of snorkelen'.
Lange reeks in Medisch Contact
De laatste tijd komen opspelende problemen steeds vaker in het nieuws. Men denke aan het Ruwaard van Putte, het Maasstad of het Slotervaart ziekenhuis. Maar met gemak kan het rijtje aanzienlijk langer gemaakt worden. Bijna maandelijks bericht het Medisch Contact over al weer een 'uit de hand gelopen situatie'. Tot groot ongenoegen van zowel directies/bestuurders als medisch specialisten.
Een kort overzichtje is te vinden in de archieven van Zorgvisie
En nu: VUmc - een tussenstand
Dit weekend 'verblijdde' het IGZ ons met een hard rapport over het VUmc. De bedrijfsartsen van het Vumc ( het is een interne arbodienst) zullen hun handen meer dan vol aan hebben gehad.
De nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur Wouter Bos kan aan de bak en wordt meteen geconfronteerd met de hamvraag of het plan om samen te gaan/fuseren met het AMC wel zo'n verstandige zet/idee is.
Ach: de vraag oproepen is hem beantwoorden. Bos kan te rade gaan bij Hans Schenk - hoogleraar economie van de Universiteit van Utrecht, die uitgebreid onderzoek deed naar de succes (weinig) en faalfactoren (heel veel) bij dergelijke mega fusies. Lees ook bijvoorbeeld: vijf visies over fusies
Voor de goede orde: onderstaand het bericht over het VUmc zoals gepubliceerd door Zorgvisie
IGZ over macht en conflicten in VUmc
Voor de vorige raad van bestuur en een aantal medisch specialisten van het VUmc waren macht, eigenbelang en conflicten belangrijker dan de veiligheid van patiënten. Dat staat in het IGZ-rapport over het verscherpte toezicht op VUmc.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg wil met de publicatie van het rapport 'Met de patiënt voor ogen' bereiken dat andere zorginstellingen soortgelijke situaties als bij het VUmc leren herkennen, voorkomen en/of herstellen.
Foto: IGZ
De Inspectie voor de Gezondheidszorg wil met de publicatie van het rapport 'Met de patiënt voor ogen' bereiken dat andere zorginstellingen soortgelijke situaties als bij het VUmc leren herkennen, voorkomen en/of herstellen.
Afstand bestuur tot werkvloer
In het VUmc konden conflicten tussen medisch specialisten voortwoekeren, omdat de raad van bestuur niet ingreep. De afstand tot de werkvloer was te groot, waardoor het bestuur vaak niet op de hoogte was van wat er werkelijk speelde op afdelingen. Als het bestuur wel wist van problemen, werd er niet ingegrepen. Er was een gebrek aan leiderschap van hoog tot laag. Het bestuur tolereerde onder meer onduidelijkheid rond het hoofdbehandelaarschap en het niet houden van multidisciplinair overleg.Patiëntveiligheid
Het oplossen van de problemen van VUmc gaat volgens de IGZ veel verder dan het aanpakken van het conflict tussen medisch specialisten. 'Patiëntveiligheid moet veel meer centraal staan in plaats van de eigen organisatie en de nadruk op eigen kunnen. Van verdedigen van het eigen handelen bij klachten naar een professioneel systeem dat verbeteringen mogelijk maakt door belang te hechten aan feedback en reflectie.'Cultuuromslag VUmc
Volgens de IGZ is er een cultuuromslag nodig in het VUmc. De inspectie heeft tijdens het verscherpte toezicht - van augustus 2012 tot maart 2013 - geconstateerd dat medisch specialisten zich niet met elkaars werk bemoeien en elkaar onvoldoende aanspreken. 'Medewerkers gaan vriendelijk met elkaar om en tonen conflictmijdend gedrag. Dat biedt "stevige ego's" de ruimte om te gedijen, met als gevolg animositeit en conflicten.'Cultuur van veilig melden
In de ogen van de IGZ is het VUmc op de goede weg, maar het ziekenhuis is er nog lang niet. De inspectie blijft de uitvoering van de verbetermaatregelen nauwlettend volgen. Speciale aandacht gaat onder meer uit naar het melden en behandelen van calamiteiten. Het was de IGZ niet duidelijk met welke maatregelen VUmc de cultuur wil aanpassen zodat medewerkers zich vrij voelen om incidenten, calamiteiten en ongerustheid te melden. De inspectie benadrukt dat een cultuur van veilig melden cruciaal is voor veilige patiëntenzorg.zaterdag 27 juli 2013
Meest voorkomende beroep van mannen: vrachtwagenchauffeur
vrijdag 26 juli 2013
Overzicht van eerste reacties op CBP rapport over omgang met medische gegevens van arbodiensten en verzuim bedrijven
Weblog De Nieuwe Bedrijfsarts: Ondanks het zomerse weer is er van alles te doen in arboland. Dit naar aanleiding van een ' derde affaire' mbt het omgaan van medische gegevens door arbodiensten en/of verzuimbedrijven.
De regels op zich zijn eigenlijk vrij helder en duidelijk beschreven ( zie CBP rapporten) , toch blijven een aantal bedrijven door 'het rode licht rijden '.
Niet helder is welke arbodienst en/of welk verzuim bedrijf het nu betreft. Dat was in een eerdere casussen wel het geval. In 2009 werd de arbodienst Tredin door het CBP op de vingers getikt en in 2012 kwam het verzuimbedrijf Verzuimreductie in het nieuws oa in de geruchtmakende Zembla uitzending 'De Verzuimpolitie'
Bron : Medisch Contact
datum : 19 juli 2013
auteur : Lieke Kwant
2. NVAB: ‘Verbeter toezicht op arbodiensten’
5. Geheim tenzij ,....
bron: BG Magazine
De regels op zich zijn eigenlijk vrij helder en duidelijk beschreven ( zie CBP rapporten) , toch blijven een aantal bedrijven door 'het rode licht rijden '.
Niet helder is welke arbodienst en/of welk verzuim bedrijf het nu betreft. Dat was in een eerdere casussen wel het geval. In 2009 werd de arbodienst Tredin door het CBP op de vingers getikt en in 2012 kwam het verzuimbedrijf Verzuimreductie in het nieuws oa in de geruchtmakende Zembla uitzending 'De Verzuimpolitie'
De reacties van de afgelopen week even op een rijtje:
1. Arbodiensten lekken medische gegevens
bron : Medisch Contact, 18 juli 2013, Heleen Croonen
Het College Bescherming Persoonsgegevens heeft bij twee arbodienstverleners geconstateerd dat zij medische gegevens doorspelen aan de werkgever. Dat is tegen de wet, volgens het College.
Het onderzoek vond plaats bij een gecertificeerde arbodienst en bij een verzuimbedrijf. Het CBP zegt niet welke bedrijven het zijn.
De bedrijven verstrekten medische informatie over werknemers aan hun werkgevers, die niet noodzakelijk was voor re-integratie of begeleiding in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid. De aard van de ziekte, medicijngebruik en behandelingen mogen bijvoorbeeld niet aan de werkgever worden doorgestuurd, maar dat was bij deze bedrijven wel gebeurd. ‘Verstrekking van dergelijke gevoelige medische gegevens aan de werkgever is in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens’, stelt het College.
Het onderzochte verzuimbedrijf heeft maatregelen genomen, en voldoet nu weer aan de wet, volgens het CBP. Het bedrijf gaat de verstrekte medische gegevens vernietigen en aan de werkgevers vragen om hetzelfde te doen. De gecertificeerde arbodienst wordt de komende maanden nog gecontroleerd. Deze dienst gaf de informatie structureel door; het raakt bijna 58.000 werknemers
De bedrijfsartsenvereniging NVAB bracht juist vandaag een folder uit over privacy. ‘In de praktijk is het soms onduidelijk welke informatie behoort tot het medisch beroepsgeheim’, aldus de toelichting.
Bron : Medisch Contact
datum : 19 juli 2013
auteur : Lieke Kwant
2. NVAB: ‘Verbeter toezicht op arbodiensten’
Medisch contact publiceerde 19 juli onderstaand artikel.
Marktwerking in de bedrijfsgeneeskunde en gebrekkig toezicht zijn er mede de oorzaak van dat arbodiensten medische gegevens van werknemers doorspelen aan werkgevers. Dat zegt vice-voorzitter Herman Spanjaard van bedrijfsartsenvereniging NVAB.
Uit een onderzoek van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), uitgevoerd in november 2012, bleek gisteren dat een arbodienst en een verzuimbureau medische informatie over werknemers aan hun werkgevers doorgaven, die niet noodzakelijk was voor re-integratie of begeleiding. Dat is in strijd met Wet bescherming persoonsgegevens.
Spanjaard betreurt het dat eerdere aanbevelingen van de NVAB aan de arbodiensten blijkbaar nog onvoldoende effect hebben gehad. ‘Wij krijgen geregeld signalen van onze leden dat zij door arbodienstverleners onder druk worden gezet om medische gegevens aan de werkgever te verstrekken. En in maart 2012 ontstond ook al commotie hierover na een uitzending van Zembla. Wij hebben toen een heel helder signaal afgegeven: dit kan niet en dit mag niet. Er gaat niets naar de werkgever wat die niet hoeft te weten, geen diagnose, geen medicatie, niks.’
‘Marktwerking is in deze een crime’, vervolgt Spanjaard. ‘Een werkgever is vrij om van de ene arbodienst naar de andere over te stappen. Als het een werkgever niet zint dat een arbodienst zich netjes aan de regels houdt, dan kan hij altijd wel een partij vinden die wat makkelijker is. Er is onvoldoende toezicht op de kwaliteit. Als de groenteboer op de hoek een verzuimbureau wil beginnen, dan kan dat. Er geldt wel een verplichting om op zeker moment een geregistreerd bedrijfsarts in te schakelen, maar vaak gebeurt dat te laat. Dan heeft een casemanager, die niet altijd duidelijk aangeeft dat hij geen arts is en dus geen beroepsgeheim heeft, al van alles in gang gezet. Het is dus goed mogelijk dat de bedrijfsarts vaak niet het lek is.’
De NVAB is voorstander van strengere voorschriften. Spanjaard: ‘Bij het UWV is een geregistreerde verzekeringsarts de enige die uitspraken mag doen. Zulke voorwaarden bestaan niet in de bedrijfsgeneeskunde en wij zeggen al geruime tijd dat dat wel zou moeten. Bepaalde handelingen, zoals het opstellen van een probleemanalyse en de eerstejaarsevaluatie van het ziekteverzuim, zouden voorbehouden moeten zijn aan een geregistreerde bedrijfsarts.’
3. Statement OVAL nav publicatie CBP
Voor OVAL en de bij haar aangesloten dienstverleners zijn kwaliteit, en in het bijzonder privacy, zeer belangrijke onderwerpen. In dat licht heeft OVAL verontrust kennis genomen van de publicatie van het CBP over het feit dat bij twee bedrijven, een verzuimbedrijf en een arbodienst, niet correct is omgegaan met medische gegevens over zieke werknemers. Privacy van de werknemer en het zorgvuldig omgaan met medische gegevens is een groot goed, waarop strikte wet- en regelgeving moet worden nageleefd. Het is dan ook goed dat het CBP hier onderzoek naar doet.
Werkgever en werknemer zijn bij verzuim aan zet om te zorgen dat het werk zo snel en verantwoord mogelijk kan worden hervat. Het is daarbij van essentieel belang dat de werkgever het verzuimbeleid conform de wet- en regelgeving vormgeeft. Als een werknemer verzuimt, is goede communicatie tussen werkgever, werknemer en bedrijfsarts van belang. Of er nu sprake is van medische of andere oorzaken van verzuim, het is belangrijk dat er zorgvuldig - conform wet- en regelgeving - met gegevens wordt omgegaan.
Wij merken vanuit de praktijk dat hierover vragen leven bij werkgevers en werknemers. Daarom hebben OVAL en de beroepsvereniging van bedrijfsartsen, NVAB, recent een folder over hoe om te gaan met medische gegevens tijdens ziekte en re-integratie uitgebracht. Deze folder is gebaseerd op een uitgebreide leidraad van de wet- en regelgeving over privacy van medische gegevens. Hiermee levert OVAL een bijdrage aan een heldere communicatie tussen werkgever, werknemer en arbodienstverlener en het voorkomen van fouten ten aanzien van de uitwisseling van medische gegevens.
Deze constatering van het CBP onderstreept wederom het belang van dit onderwerp.
Bron: OVAL
Noot: OVAL is de branchevereniging van dienstverleners op het gebied van vitaliteit, activering en loopbaan.
bron : Zorgvisie
Uit een onderzoek van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), uitgevoerd in november 2012, bleek gisteren dat een arbodienst en een verzuimbureau medische informatie over werknemers aan hun werkgevers doorgaven, die niet noodzakelijk was voor re-integratie of begeleiding. Dat is in strijd met Wet bescherming persoonsgegevens.
Spanjaard betreurt het dat eerdere aanbevelingen van de NVAB aan de arbodiensten blijkbaar nog onvoldoende effect hebben gehad. ‘Wij krijgen geregeld signalen van onze leden dat zij door arbodienstverleners onder druk worden gezet om medische gegevens aan de werkgever te verstrekken. En in maart 2012 ontstond ook al commotie hierover na een uitzending van Zembla. Wij hebben toen een heel helder signaal afgegeven: dit kan niet en dit mag niet. Er gaat niets naar de werkgever wat die niet hoeft te weten, geen diagnose, geen medicatie, niks.’
‘Marktwerking is in deze een crime’, vervolgt Spanjaard. ‘Een werkgever is vrij om van de ene arbodienst naar de andere over te stappen. Als het een werkgever niet zint dat een arbodienst zich netjes aan de regels houdt, dan kan hij altijd wel een partij vinden die wat makkelijker is. Er is onvoldoende toezicht op de kwaliteit. Als de groenteboer op de hoek een verzuimbureau wil beginnen, dan kan dat. Er geldt wel een verplichting om op zeker moment een geregistreerd bedrijfsarts in te schakelen, maar vaak gebeurt dat te laat. Dan heeft een casemanager, die niet altijd duidelijk aangeeft dat hij geen arts is en dus geen beroepsgeheim heeft, al van alles in gang gezet. Het is dus goed mogelijk dat de bedrijfsarts vaak niet het lek is.’
De NVAB is voorstander van strengere voorschriften. Spanjaard: ‘Bij het UWV is een geregistreerde verzekeringsarts de enige die uitspraken mag doen. Zulke voorwaarden bestaan niet in de bedrijfsgeneeskunde en wij zeggen al geruime tijd dat dat wel zou moeten. Bepaalde handelingen, zoals het opstellen van een probleemanalyse en de eerstejaarsevaluatie van het ziekteverzuim, zouden voorbehouden moeten zijn aan een geregistreerde bedrijfsarts.’
3. Statement OVAL nav publicatie CBP
18 juli 2013
Voor OVAL en de bij haar aangesloten dienstverleners zijn kwaliteit, en in het bijzonder privacy, zeer belangrijke onderwerpen. In dat licht heeft OVAL verontrust kennis genomen van de publicatie van het CBP over het feit dat bij twee bedrijven, een verzuimbedrijf en een arbodienst, niet correct is omgegaan met medische gegevens over zieke werknemers. Privacy van de werknemer en het zorgvuldig omgaan met medische gegevens is een groot goed, waarop strikte wet- en regelgeving moet worden nageleefd. Het is dan ook goed dat het CBP hier onderzoek naar doet.
Werkgever en werknemer zijn bij verzuim aan zet om te zorgen dat het werk zo snel en verantwoord mogelijk kan worden hervat. Het is daarbij van essentieel belang dat de werkgever het verzuimbeleid conform de wet- en regelgeving vormgeeft. Als een werknemer verzuimt, is goede communicatie tussen werkgever, werknemer en bedrijfsarts van belang. Of er nu sprake is van medische of andere oorzaken van verzuim, het is belangrijk dat er zorgvuldig - conform wet- en regelgeving - met gegevens wordt omgegaan.
Wij merken vanuit de praktijk dat hierover vragen leven bij werkgevers en werknemers. Daarom hebben OVAL en de beroepsvereniging van bedrijfsartsen, NVAB, recent een folder over hoe om te gaan met medische gegevens tijdens ziekte en re-integratie uitgebracht. Deze folder is gebaseerd op een uitgebreide leidraad van de wet- en regelgeving over privacy van medische gegevens. Hiermee levert OVAL een bijdrage aan een heldere communicatie tussen werkgever, werknemer en arbodienstverlener en het voorkomen van fouten ten aanzien van de uitwisseling van medische gegevens.
Deze constatering van het CBP onderstreept wederom het belang van dit onderwerp.
Bron: OVAL
Noot: OVAL is de branchevereniging van dienstverleners op het gebied van vitaliteit, activering en loopbaan.
4. NPCF: 'Arbodienst mag medische gegevens niet uitgeven'
datum :26 juli 2013bron : Zorgvisie
Patiëntenfederatie NPCF is ontstemd dat arbodiensten medische gegevens van zieke werknemers aan hun werkgevers hebben doorgespeeld. Dit schrijft de federatie op haar website in reactie op een onderzoek van het College bescherming persoonsgegevens (CBP).
Dit meldt Zorgvisie. Het CBP heeft tijdens onderzoek bij twee arbodienstverleners geconstateerd dat zij in strijd met de wet medische gegevens van zieke werknemers verwerken.
NPCF-directeur Wilna Wind reageert hierop: 'Medische gegevens doorspelen is uit den boze. Een patiënt en werknemer moet er vanuit kunnen gaan dat alle wetten en ook de fatsoensnormen in acht worden genomen als het over medische gegevens gaat. Ik vind het ongehoord dat arbodiensten op deze manier over de schreef zijn gegaan.’
Onlangs nog riep NPCF op tot actie om de privacy van patiënten beter te beschermen, toen het CBP aantoonde dat zorginstellingen nog steeds laks omgaan met patiëntgegevens. Onbevoegde medewerkers bleken toegang te hebben tot digitale patiëntendossiers.
Wind: ‘Er zijn wetten en regels, en toch gaat het nog mis. Wij vinden niet alleen dat er sancties moeten staan als de regels overtreden worden, maar we doen ook een oproep aan de mensen die met medische gegevens omgaan. Die moeten zich er goed van bewust zijn dat zij toegang hebben tot de meest privacygevoelige informatie, en daar ga je fatsoenlijk mee om.’
bron: BG Magazine
De informatie over werknemers die een bedrijfsarts aan de werkgever verschaft, is aan strikte regels gebonden. Wat voor gegevens mag de bedrijfsarts verstrekken, en onder welke omstandigheden?
Er blijkt in de praktijk vaak onduidelijkheid te bestaan over de vraag wat een bedrijfsarts aan wie mag meedelen over een werknemer, en wanneer hij dit mag doen.
De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) en OVAL (organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan) hebben om deze reden samen de leidraad “Bedrijfsarts en privacy” tot stand gebracht in april 2011.
Deze leidraad legt uit hoe bedrijfsartsen dienen om te gaan met privacygevoelige medische informatie, in het bijzonder in geval van verzuim en re-integratie van een arbeidsongeschikte werknemer.
In dit artikel geven we een korte toelichting op het medisch beroepsgeheim en toestemming, en op de verantwoordelijkheid van de werkgever. Vervolgens behandelen we enkele praktijksituaties.
Medisch beroepsgeheim en toestemming
Het medisch beroepsgeheim houdt in dat de bedrijfsarts niets van wat hij in zijn beroepspraktijk verneemt van of over de werknemer, mag meedelen aan anderen, inclusief de werkgever.
Slechts onder strikte voorwaarden mag de bedrijfsarts dit beroepsgeheim schenden, bijvoorbeeld als de werknemer uitdrukkelijk en gericht toestemming verleent of als er sprake is van een wettelijke plicht.
Toestemming dient gericht, schriftelijk of mondeling en vrijwillig te worden gegeven. Van mondeling verkregen toestemming maakt de bedrijfsarts een aantekening in het dossier. Voor overleg met andere hulpverleners is schriftelijke toestemming nodig.
Overigens betekent de toestemming of noodzaak informatie te verschaffen aan derden niet dat de bedrijfsarts alles wat hij weet mag meedelen. Hij dient de privacy van de werknemer zoveel mogelijk te beschermen en zal zich dus steeds moeten afvragen welke informatie strikt noodzakelijk is.
Verantwoordelijkheid van de werkgever
Conform de maatwerkregeling artikel 14 Arbeidsomstandighedenwet dient de werkgever deskundige hulp in te schakelen bij de begeleiding van arbeidsongeschikte werknemers. Hij kan daarvoor een arbodienst of geregistreerd bedrijfsarts inschakelen.
De werkgever draagt zorg voor goede arbeidsomstandigheden, een ziekteverzuimbeleid en passende werkzaamheden ten behoeve van re-integratie, voor zover dit in redelijkheid van hem kan worden gevergd.
De werkgever dient de zieke werknemer gedurende 104 weken zijn loon door te betalen. Hij is verplicht het eerste jaar 70 procent, maar tenminste het minimumloon te betalen. Het tweede jaar moet hij 70 procent van het overeengekomen loon uitkeren.
Wat mag de werkgever?
Het vragen naar ziekte, ziekteverschijnselen of klachten maakt inbreuk op iemands privacy. Een werkgever mag dat niet. Hij mag wel vragen naar beperkingen en mogelijkheden voor eigen of aangepast werk. Ook mag hij informeren wanneer de zieke werknemer denkt te kunnen starten met (aangepast) werk. De medewerker dient hierover informatie te geven. In dit geval stelt de werkgever niet de juiste vragen. De werkneemster gaat dan ook terecht niet in op haar klachten. Op vragen naar beperkingen dient ze wél te antwoorden.
Wat mag de bedrijfsarts terugkoppelen aan de werkgever?
Allereerst dient de bedrijfsarts vast te stellen of het om een vrijwillig of verplicht spreekuur gaat. Dit onderscheid is essentieel om te bepalen in hoeverre het beroepsgeheim geldt.
De bedrijfsarts mag naar aanleiding van een vrijwillig spreekuur geen informatie aan derden verschaffen, tenzij de betrokkene daar toestemming voor heeft gegeven.
In een opdrachtsituatie, zoals bij ziekteverzuimbegeleiding, mag de bedrijfsarts beperkt informatie terugkoppelen aan de opdrachtgever zonder gerichte toestemming van de werknemer.
Om welke informatie het gaat hangt af van de opdracht. In het geval van ziekteverzuimbegeleiding is de informatie noodzakelijk die de werkgever in staat stelt maatregelen te nemen die nodig zijn voor re-integratie van de arbeidsongeschikte werknemer. Noodzakelijke gegevens zijn onder meer beperkingen, mogelijkheden en verwachte duur van verzuim en/of beperkingen.
De bedrijfsarts mag niet vertellen door welke ziekte de beperkingen worden veroorzaakt en hij bespreekt vooraf met de werknemer welke gegevens hij aan de werkgever doorgeeft. Toestemming van de werknemer is niet vereist, maar deze dient wel op de hoogte te zijn. Als de bedrijfsarts meer achtergrondinformatie wil verschaffen, dan heeft hij daar gerichte toestemming voor nodig.
De te verstrekken informatie moet zijn verzameld voor het doel waarvoor de gegevens worden verstrekt. Zo mag informatie uit een vrijwillig spreekuurcontact niet zonder gerichte toestemming worden gebruikt voor verzuimbegeleiding.
De werkneemster uit ons praktijkvoorbeeld heeft zich ziek gemeld. Zij is verplicht gehoor te geven aan redelijke voorschriften van de werkgever, waaronder spreekuurbezoek. Het gaat dus om een verplicht spreekuur.
De bedrijfsarts mag de werkgever meedelen dat de vrouw slecht in staat is tot buigen, tillen, trekken en duwen en dat dit nog twee tot drie weken zal duren. Hij mag niet meedelen dat de beperkingen worden veroorzaakt door rugklachten, tenzij de werkneemster daarvoor gerichte toestemming geeft.
De bedrijfsarts adviseert een werkplekonderzoek door een ergonoom, omdat hij vermoedt dat de oorzaak van haar klachten werkgerelateerd is. Ook adviseert hij behandeling door de bedrijfsfysiotherapeut.
Welke termen mag een bedrijfsarts gebruiken in zijn rapportage?
In onderstaand kader vindt u een, niet uitputtend overzicht, van de termen die een bedrijfsarts mag gebruiken in zijn rapportage aan de werkgever.
Mag de bedrijfsarts de werkgever informeren over oorzaken en interventies?
Indien de bedrijfsarts vermoedt dat het verzuim werkgerelateerd is, mag hij zo concreet mogelijk rapporteren wat de aard is van het werkgebonden probleem. De werkgever heeft die informatie nodig om maatregelen te kunnen nemen.
Is het verzuim niet werkgerelateerd, dan mag de bedrijfsarts dat niet aan de werkgever melden omdat die informatie niet van direct belang is voor diens inspanningen.
Aangezien een werkplekonderzoek niet direct op de persoon is gericht, mag de bedrijfsarts hierover zonder toestemming adviseren. Als zo’n advies voortkomt uit een spreekuur, behoort hij de werknemer wél te informeren.
Al is er sprake van een verplicht spreekuur, dan mag de bedrijfsarts de werkgever niet zonder meer adviseren om bedrijfsfysiotherapie – of welke (para)medische interventie dan ook – in te zetten. Zo'n advies mag de bedrijfsarts alleen met uitdrukkelijke toestemming van werknemer geven.
Vertaald naar ons praktijkgeval betekent dit, dat de bedrijfsarts zonder toestemming van de werkneemster mag adviseren een ergonoom in te schakelen voor een werkplekonderzoek. Hij mag de ergonoom echter geen informatie over de vrouw verstrekken zonder haar gerichte toestemming. Dat geldt eveneens voor het verstrekken van informatie aan de werkgever over de paramedische interventie.
10 veelgestelde praktijkvragen over privacy
Werkgevers stellen vaak vragen aan de arbodienst/bedrijfsarts in het kader van hun verplichting tot loondoorbetaling bij arbeidsverzuim.
Zeker als de mogelijkheid bestaat of wordt vermoed dat (een deel van) de loonbetaling op anderen verhaald kan worden, verwachten ze dat de bedrijfsarts/arbodienst hen daarover spontaan of desgevraagd informeert. Wet- en regelgeving, professionele normen en jurisprudentie maken dat vaak niet mogelijk.
In dit artikel is een aantal veel voorkomende vragen en antwoorden opgenomen. Zie voor meer vragen en antwoorden de leidraad Bedrijfsarts en privacy.
Welke informatie mag aan de werkgever worden verstrekt, als de werknemer geen toestemming geeft om informatie met de werkgever te delen?
De leidraad “Bedrijfsarts en privacy” biedt praktische handvatten ten behoeve van de communicatie tussen werkgever en bedrijfsarts in diverse situaties. Verder zijn er praktijkvragen, relevante regelgeving en een uitgebreide literatuurlijst
in opgenomen. Zie nvab.artsennet.nl en oval.nl.
De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) en OVAL (organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan) hebben om deze reden samen de leidraad “Bedrijfsarts en privacy” tot stand gebracht in april 2011.
Deze leidraad legt uit hoe bedrijfsartsen dienen om te gaan met privacygevoelige medische informatie, in het bijzonder in geval van verzuim en re-integratie van een arbeidsongeschikte werknemer.
In dit artikel geven we een korte toelichting op het medisch beroepsgeheim en toestemming, en op de verantwoordelijkheid van de werkgever. Vervolgens behandelen we enkele praktijksituaties.
Medisch beroepsgeheim en toestemming
Het medisch beroepsgeheim houdt in dat de bedrijfsarts niets van wat hij in zijn beroepspraktijk verneemt van of over de werknemer, mag meedelen aan anderen, inclusief de werkgever.
Slechts onder strikte voorwaarden mag de bedrijfsarts dit beroepsgeheim schenden, bijvoorbeeld als de werknemer uitdrukkelijk en gericht toestemming verleent of als er sprake is van een wettelijke plicht.
Toestemming dient gericht, schriftelijk of mondeling en vrijwillig te worden gegeven. Van mondeling verkregen toestemming maakt de bedrijfsarts een aantekening in het dossier. Voor overleg met andere hulpverleners is schriftelijke toestemming nodig.
Overigens betekent de toestemming of noodzaak informatie te verschaffen aan derden niet dat de bedrijfsarts alles wat hij weet mag meedelen. Hij dient de privacy van de werknemer zoveel mogelijk te beschermen en zal zich dus steeds moeten afvragen welke informatie strikt noodzakelijk is.
Verantwoordelijkheid van de werkgever
Conform de maatwerkregeling artikel 14 Arbeidsomstandighedenwet dient de werkgever deskundige hulp in te schakelen bij de begeleiding van arbeidsongeschikte werknemers. Hij kan daarvoor een arbodienst of geregistreerd bedrijfsarts inschakelen.
De werkgever draagt zorg voor goede arbeidsomstandigheden, een ziekteverzuimbeleid en passende werkzaamheden ten behoeve van re-integratie, voor zover dit in redelijkheid van hem kan worden gevergd.
De werkgever dient de zieke werknemer gedurende 104 weken zijn loon door te betalen. Hij is verplicht het eerste jaar 70 procent, maar tenminste het minimumloon te betalen. Het tweede jaar moet hij 70 procent van het overeengekomen loon uitkeren.
Praktijkgeval Een werkneemster is tijdens haar werk door haar rug gegaan maar heeft doorgewerkt. Een dag later kan zij nauwelijks overeind komen of lopen en heeft zij veel pijn. Ze meldt zich ziek. Haar baas vraagt telefonisch wat er aan de hand is en of ze al bij de dokter is geweest. De vrouw heeft moeite met die vragen en antwoordt dat ze voorlopig niet kan werken, omdat ze zich nauwelijks kan bewegen. Zij bezoekt conform het verzuimreglement na enkele dagen het verzuimspreekuur van de bedrijfsarts. |
Wat mag de werkgever?
Het vragen naar ziekte, ziekteverschijnselen of klachten maakt inbreuk op iemands privacy. Een werkgever mag dat niet. Hij mag wel vragen naar beperkingen en mogelijkheden voor eigen of aangepast werk. Ook mag hij informeren wanneer de zieke werknemer denkt te kunnen starten met (aangepast) werk. De medewerker dient hierover informatie te geven. In dit geval stelt de werkgever niet de juiste vragen. De werkneemster gaat dan ook terecht niet in op haar klachten. Op vragen naar beperkingen dient ze wél te antwoorden.
Wat mag de bedrijfsarts terugkoppelen aan de werkgever?
Allereerst dient de bedrijfsarts vast te stellen of het om een vrijwillig of verplicht spreekuur gaat. Dit onderscheid is essentieel om te bepalen in hoeverre het beroepsgeheim geldt.
De bedrijfsarts mag naar aanleiding van een vrijwillig spreekuur geen informatie aan derden verschaffen, tenzij de betrokkene daar toestemming voor heeft gegeven.
In een opdrachtsituatie, zoals bij ziekteverzuimbegeleiding, mag de bedrijfsarts beperkt informatie terugkoppelen aan de opdrachtgever zonder gerichte toestemming van de werknemer.
Om welke informatie het gaat hangt af van de opdracht. In het geval van ziekteverzuimbegeleiding is de informatie noodzakelijk die de werkgever in staat stelt maatregelen te nemen die nodig zijn voor re-integratie van de arbeidsongeschikte werknemer. Noodzakelijke gegevens zijn onder meer beperkingen, mogelijkheden en verwachte duur van verzuim en/of beperkingen.
De bedrijfsarts mag niet vertellen door welke ziekte de beperkingen worden veroorzaakt en hij bespreekt vooraf met de werknemer welke gegevens hij aan de werkgever doorgeeft. Toestemming van de werknemer is niet vereist, maar deze dient wel op de hoogte te zijn. Als de bedrijfsarts meer achtergrondinformatie wil verschaffen, dan heeft hij daar gerichte toestemming voor nodig.
De te verstrekken informatie moet zijn verzameld voor het doel waarvoor de gegevens worden verstrekt. Zo mag informatie uit een vrijwillig spreekuurcontact niet zonder gerichte toestemming worden gebruikt voor verzuimbegeleiding.
De werkneemster uit ons praktijkvoorbeeld heeft zich ziek gemeld. Zij is verplicht gehoor te geven aan redelijke voorschriften van de werkgever, waaronder spreekuurbezoek. Het gaat dus om een verplicht spreekuur.
De bedrijfsarts mag de werkgever meedelen dat de vrouw slecht in staat is tot buigen, tillen, trekken en duwen en dat dit nog twee tot drie weken zal duren. Hij mag niet meedelen dat de beperkingen worden veroorzaakt door rugklachten, tenzij de werkneemster daarvoor gerichte toestemming geeft.
De bedrijfsarts adviseert een werkplekonderzoek door een ergonoom, omdat hij vermoedt dat de oorzaak van haar klachten werkgerelateerd is. Ook adviseert hij behandeling door de bedrijfsfysiotherapeut.
Welke termen mag een bedrijfsarts gebruiken in zijn rapportage?
In onderstaand kader vindt u een, niet uitputtend overzicht, van de termen die een bedrijfsarts mag gebruiken in zijn rapportage aan de werkgever.
Niet | Wel |
Aard van de behandeling | De behandeling is adequaat |
Benoemen van aandoening | De verzuimoorzaak is medisch |
Chemotherapie | Gerichte behandeling |
Familieomstandigheden | Omstandigheden |
Fysiotherapeut | Behandelaar |
Geopereerd aan | Gerichte behandeling, waardoor op korte termijn geen mogelijkheden tot re-integratie bestaan |
Hartklachten | Aandoening waardoor energetische beperkingen |
Hartrevalidatie | Medewerker werkt actief aan zijn herstel |
Is bestraald | Is behandeld |
Knieklachten | Onvoldoende mobiel; beperkingen met langdurig achtereen lopen, beperkt ten aanzien van hurken en knielen (e.d.) |
Lopen met krukken i.v.m. knie | Voor zijn eigen fysiek belastende werkzaamheden heeft hij goed gebruik van beide armen en benen nodig |
Moe | Energetisch beperkt; energetische disbalans |
Nekklachten | Beperkingen met frequent reiken of voor activiteiten boven schouder-niveau |
Psychische aandoening | Aandoening |
Psychiater | Specialist |
Psycholoog | Deskundige begeleider |
Privé oorzaak | Niet arbeidsgerelateerd |
Pijnpoli | Gespecialiseerde kliniek |
Revalidatie op afdeling | Medewerker werkt actief aan zijn herstel |
Rugklachten | Beperkingen bij bukken, tillen en dragen, duwen en trekken (e.d.) |
Ruzie met baas of collega | Verstoorde arbeidsverhouding |
Stappen in werkhervatting | Concreet werkhervattingsschema met data, uren en aard van werk (of beperkingen) |
Werkgever kent de ziekte | De werkgever is door werknemer op de hoogte gesteld van de aandoening en het beloop, of “zoals uw medewerker u reeds heeft verteld.” |
Mag de bedrijfsarts de werkgever informeren over oorzaken en interventies?
Indien de bedrijfsarts vermoedt dat het verzuim werkgerelateerd is, mag hij zo concreet mogelijk rapporteren wat de aard is van het werkgebonden probleem. De werkgever heeft die informatie nodig om maatregelen te kunnen nemen.
Is het verzuim niet werkgerelateerd, dan mag de bedrijfsarts dat niet aan de werkgever melden omdat die informatie niet van direct belang is voor diens inspanningen.
Aangezien een werkplekonderzoek niet direct op de persoon is gericht, mag de bedrijfsarts hierover zonder toestemming adviseren. Als zo’n advies voortkomt uit een spreekuur, behoort hij de werknemer wél te informeren.
Al is er sprake van een verplicht spreekuur, dan mag de bedrijfsarts de werkgever niet zonder meer adviseren om bedrijfsfysiotherapie – of welke (para)medische interventie dan ook – in te zetten. Zo'n advies mag de bedrijfsarts alleen met uitdrukkelijke toestemming van werknemer geven.
Vertaald naar ons praktijkgeval betekent dit, dat de bedrijfsarts zonder toestemming van de werkneemster mag adviseren een ergonoom in te schakelen voor een werkplekonderzoek. Hij mag de ergonoom echter geen informatie over de vrouw verstrekken zonder haar gerichte toestemming. Dat geldt eveneens voor het verstrekken van informatie aan de werkgever over de paramedische interventie.
10 veelgestelde praktijkvragen over privacy
Werkgevers stellen vaak vragen aan de arbodienst/bedrijfsarts in het kader van hun verplichting tot loondoorbetaling bij arbeidsverzuim.
Zeker als de mogelijkheid bestaat of wordt vermoed dat (een deel van) de loonbetaling op anderen verhaald kan worden, verwachten ze dat de bedrijfsarts/arbodienst hen daarover spontaan of desgevraagd informeert. Wet- en regelgeving, professionele normen en jurisprudentie maken dat vaak niet mogelijk.
In dit artikel is een aantal veel voorkomende vragen en antwoorden opgenomen. Zie voor meer vragen en antwoorden de leidraad Bedrijfsarts en privacy.
Welke informatie mag aan de werkgever worden verstrekt, als de werknemer geen toestemming geeft om informatie met de werkgever te delen?
- Vraag: Mag de bedrijfsarts melden of er al dan niet is deelgenomen aan een PMO en bij wie er sprake was van een “no-show”?
Antwoord: Dit mag niet worden gemeld.
- Een werknemer heeft essentiële informatie verzwegen tijdens een aanstellingskeuring. Indien die informatie wel bekend was, zou dat tot een afkeuring hebben geleid. De werknemer meldt zich nu ziek met het verzwegen probleem.
Vraag: Mag de bedrijfsarts dit melden aan de werkgever?
Antwoord: Dit mag niet worden vermeld. Een uitzondering zou kunnen bestaan als er sprake is van een dusdanig gevaarlijke situatie voor betrokkene of derden dat het onverantwoord is dat diegene doorwerkt.
- Vraag: Wat mag over het verzuimspreekuur worden teruggekoppeld aan de werkgever?
Antwoord: Beperkingen en mogelijkheden. Geen medische informatie, ook niet als dat al bekend is bij werkgever. Medische gegevens mogen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens niet worden verwerkt door een werkgever.
- Vraag: Wat mag over interventies worden gemeld, zeker als er ook vanuit werkgever een bijdrage (in kosten) wordt gevraagd?
Antwoord: De aard van de interventie mag zonder toestemming niet worden vermeld.
- Vraag: Wat mag worden gemeld over de werkgerelateerdheid van het verzuim?
Antwoord: Indien verzuim werkgerelateerd is, mag dit worden vermeld. De werkgever heeft die informatie nodig om een bijdrage te kunnen leveren aan de oplossing. Daarbij mag ook worden aangegeven wat de aard is van het werkgebonden probleem, uiteraard voor zover daarmee de privacy van werknemer en derden niet onnodig wordt geschaad.
Indien het verzuim niet werkgerelateerd is, mag dit niet als zodanig worden vermeld. Het is geen informatie die van direct belang is voor de inspanningen van de werkgever.
- Vraag: Mag, indien de bedrijfsarts op de hoogte is van detentie, dit worden gemeld aan werkgever.
Antwoord: Weliswaar heeft een werknemer die gedetineerd is (of hij nu wel of niet ziek is, doet niet ter zake) geen recht op loonbetaling. Maar het is de bedrijfsarts niet toegestaan dit aan werkgever te melden.
- Vraag: Mag een bedrijfsarts aan werkgever meedelen dat werknemer de ziekte opzettelijk heeft veroorzaakt?
Antwoord: In de praktijk doet zich het opzettelijk veroorzaken van ziekte feitelijk niet voor. Uit wet- en regelgeving en jurisprudentie is voldoende duidelijk geworden dat ook niet medisch noodzakelijke cosmetische operaties, verslavingen en sportongevallen niet te beschouwen zijn als opzet tot ziekte. Het antwoord is dat er in zijn algemeenheid geen reden is opzet aan te nemen en te melden aan werkgever.
- Vraag: Mag een bedrijfsarts aan werkgever meedelen dat werknemer zijn re-integratie belemmert of vertraagt?
Antwoord: De formulering van het antwoord dient feitelijk te zijn en niet uitsluitend een waardeoordeel te betreffen.
- De bedrijfsarts constateert dat werknemer een onjuist antwoord heeft gegeven op de vraag (op basis van art. 38b Ziekwet) van werkgever of hij onder de vangnetregeling vanwege een arbeidshandicap valt.
Vraag: Mag de bedrijfsarts dat aan werkgever meedelen?
Antwoord: Nee. Het feit dat de werknemer jegens de werkgever een wettelijke plicht heeft eerlijk op deze vraag te antwoorden, houdt geen wettelijke plicht voor de bedrijfsarts in om hiervan melding te doen. Met expliciete toestemming mag dit wel.
- Vraag: Welke informatie mag worden uitgewisseld met een re-integratiebedrijf?
Antwoord: Er is een wettelijk plicht tot informatieoverdracht aan een re-integratiebedrijf. Voor zover het medisch gegevens betreft mag dit alleen aan een arts. Voor zover het gegevens over belastbaarheid betreft ook aan andere disciplines zoals een arbeidsdeskundige. Het doel (de opdracht zoals i.c. het begeleiden bij re-integratie) bepaalt de omvang van de informatieverstrekking.
De leidraad “Bedrijfsarts en privacy” biedt praktische handvatten ten behoeve van de communicatie tussen werkgever en bedrijfsarts in diverse situaties. Verder zijn er praktijkvragen, relevante regelgeving en een uitgebreide literatuurlijst
in opgenomen. Zie nvab.artsennet.nl en oval.nl.
donderdag 18 juli 2013
Arbodiensten lekken medische gegevens , aldus RTLnieuw op basis van CBP rapport, en kamervragen in aantocht
Een rustige zomer ? Niet in arboland.
Vandaag verscheen persbericht van het CBP over onregelmatigheden mbt de privacy van medische gegevens in de arbo/verzuim dienstverlening
Dit bericht is 'stevig' neergezet door het RTL nieuws onder de kop: Arbodiensten lekken medische gegevens. De eerste Kamervragen rollen al uit de typemachines en minister Asscher kan binnenkort weer aan de bak.
Lees de berichtgeving en oordeel zelf:
RTL nieuws: Arbodiensten lekken medische gegevens
Vandaag verscheen persbericht van het CBP over onregelmatigheden mbt de privacy van medische gegevens in de arbo/verzuim dienstverlening
Dit bericht is 'stevig' neergezet door het RTL nieuws onder de kop: Arbodiensten lekken medische gegevens. De eerste Kamervragen rollen al uit de typemachines en minister Asscher kan binnenkort weer aan de bak.
Lees de berichtgeving en oordeel zelf:
RTL nieuws: Arbodiensten lekken medische gegevens
Privacy medische gegevens bij arbodienstverlening - wederom problemen aldus CBP
En, ... er zijn wederom problemen rond de privacy van medische gegevens in de arbobranche, zo constateert het College Bescherming Persoonsgegevens . Onderstaand het vandaag verschenen persbericht van het CBP alsmede de links naar de onderliggende stukken
Toezichthouder CBP constateert overtredingen bij arbobedrijven
Persbericht, 18 juli 2013
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft tijdens onderzoek bij twee arbodienstverleners geconstateerd dat zij in strijd met de wet medische gegevens van zieke werknemers verwerken.
Het onderzoek vond plaats bij een gecertificeerde arbodienst en bij een verzuimbedrijf. Beide arbodienstverleners verstrekten medische gegevens van zieke werknemers aan de werkgever.
Het ging daarbij om medische informatie die niet noodzakelijk is voor de re-integratie of begeleiding in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid. Voorbeelden hiervan zijn aard en oorzaak van de ziekte, medicijngebruik en behandelingen. Verstrekking van dergelijke gevoelige medische gegevens aan de werkgever is in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).
Het onderzochte verzuimbedrijf heeft naar aanleiding van het onderzoek zodanige maatregelen getroffen dat de overtredingen inmiddels zijn beëindigd. Bij de gecertificeerde arbodienst zal het CBP de komende maanden controleren in hoeverre de geconstateerde overtredingen voortduren en zo nodig overgaan tot het nemen van handhavende maatregelen.
Toezichthouder CBP constateert overtredingen bij arbobedrijven
Paginaintro
Persbericht, 18 juli 2013
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft tijdens onderzoek bij twee arbodienstverleners geconstateerd dat zij in strijd met de wet medische gegevens van zieke werknemers verwerken.
Het onderzoek vond plaats bij een gecertificeerde arbodienst en bij een verzuimbedrijf. Beide arbodienstverleners verstrekten medische gegevens van zieke werknemers aan de werkgever.
Het ging daarbij om medische informatie die niet noodzakelijk is voor de re-integratie of begeleiding in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid. Voorbeelden hiervan zijn aard en oorzaak van de ziekte, medicijngebruik en behandelingen. Verstrekking van dergelijke gevoelige medische gegevens aan de werkgever is in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).
Het onderzochte verzuimbedrijf heeft naar aanleiding van het onderzoek zodanige maatregelen getroffen dat de overtredingen inmiddels zijn beëindigd. Bij de gecertificeerde arbodienst zal het CBP de komende maanden controleren in hoeverre de geconstateerde overtredingen voortduren en zo nodig overgaan tot het nemen van handhavende maatregelen.
Downloadinhoud
Paginainhoud
Eerder, in 2012, deed het CBP ook al onderzoek bij een verzuimbedrijf, een arbodienst en een werkgever die in strijd met de wet handelden doordat niet noodzakelijke gegevens over de gezondheid van werknemers aan werkgevers werden verstrekt.
Medische gegevens zijn gevoelige gegevens en voor het verwerken daarvan gelden extra wettelijke eisen. Een werkgever mag in het kader van de verzuimbegeleiding van zieke werknemers een beperkt aantal noodzakelijke medische persoonsgegevens verwerken. Dit betreft onder meer gegevens over de verwachte duur van het verzuim en de mate waarin een werknemer arbeidsongeschikt is. Een verzuimbedrijf dat de verzuimbegeleiding uitvoert voor de werkgever mag in beginsel ook alleen deze beperkte set medische gegevens verwerken en verstrekken aan de werkgever. Ook een gecertificeerde arbodienst mag in het kader van verzuimbegeleiding slechts een beperkt aantal medische gegevens verstrekken aan de werkgever.
Arbodienst
Uit het onderzoek blijkt dat de onderzochte gecertificeerde arbodienst structureel informatie over de aard en/of oorzaak van de ziekte, situationele omstandigheden, behandelingen en medicijngebruik heeft verstrekt aan werkgevers. Dit raakt bijna 58.000 werknemers. Het gaat om meer gegevens dan noodzakelijk is voor de re-integratie of begeleiding van werknemers in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid en is daarmee in strijd met de wet.
Verzuimbedrijf
Het CBP concludeert dat het onderzochte verzuimbedrijf meer medische gegevens heeft verwerkt dan is toegestaan. Ook dit bedrijf verstrekte structureel meer informatie over de aard en/of oorzaak van de ziekte, situationele omstandigheden, behandelingen en medicijngebruik aan werkgevers dan is geoorloofd. Het onderzochte verzuimbedrijf heeft inmiddels werkgevers en werknemers hierover geïnformeerd. Het verzuimbedrijf heeft zijn werkwijze aangepast en aangekondigd de verwerkte gegevens te vernietigen. Ook heeft het verzuimbedrijf de werkgevers verzocht de aan hen verstrekte gegevens te vernietigen.
CBP
Het CBP besteedt in 2013 bijzondere aandacht aan de verwerking van gevoelige medische gegevens en het gebruik van persoonsgegevens binnen de arbeidsrelatie.
Medische gegevens zijn gevoelige gegevens en voor het verwerken daarvan gelden extra wettelijke eisen. Een werkgever mag in het kader van de verzuimbegeleiding van zieke werknemers een beperkt aantal noodzakelijke medische persoonsgegevens verwerken. Dit betreft onder meer gegevens over de verwachte duur van het verzuim en de mate waarin een werknemer arbeidsongeschikt is. Een verzuimbedrijf dat de verzuimbegeleiding uitvoert voor de werkgever mag in beginsel ook alleen deze beperkte set medische gegevens verwerken en verstrekken aan de werkgever. Ook een gecertificeerde arbodienst mag in het kader van verzuimbegeleiding slechts een beperkt aantal medische gegevens verstrekken aan de werkgever.
Arbodienst
Uit het onderzoek blijkt dat de onderzochte gecertificeerde arbodienst structureel informatie over de aard en/of oorzaak van de ziekte, situationele omstandigheden, behandelingen en medicijngebruik heeft verstrekt aan werkgevers. Dit raakt bijna 58.000 werknemers. Het gaat om meer gegevens dan noodzakelijk is voor de re-integratie of begeleiding van werknemers in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid en is daarmee in strijd met de wet.
Verzuimbedrijf
Het CBP concludeert dat het onderzochte verzuimbedrijf meer medische gegevens heeft verwerkt dan is toegestaan. Ook dit bedrijf verstrekte structureel meer informatie over de aard en/of oorzaak van de ziekte, situationele omstandigheden, behandelingen en medicijngebruik aan werkgevers dan is geoorloofd. Het onderzochte verzuimbedrijf heeft inmiddels werkgevers en werknemers hierover geïnformeerd. Het verzuimbedrijf heeft zijn werkwijze aangepast en aangekondigd de verwerkte gegevens te vernietigen. Ook heeft het verzuimbedrijf de werkgevers verzocht de aan hen verstrekte gegevens te vernietigen.
CBP
Het CBP besteedt in 2013 bijzondere aandacht aan de verwerking van gevoelige medische gegevens en het gebruik van persoonsgegevens binnen de arbeidsrelatie.
Arbodienst aansprakelijk gesteld voor nalatigheid bij reintegratie
17 juli 2013
Opvallend bericht van site HR praktijk.
Een arbodienst wordt aansprakelijk gesteld voor nalatigheid bij re-integratie. Dat kan grote gevolgen en implicaties hebben. Daarom integraal het betreffende bericht.
Ga voor de integrale uitspraak naar bijgaande link:
Rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, 24 april 2013, LJN: CA0043bericht Hr Praktijk: 17 juli 13
Een onderneming wisselt na 3 jaar van arbodienst. Het UWV heeft ten aanzien van een zieke werknemer van de onderneming beslist dat door de onderneming niet aan de re-integratieverplichting is voldaan. Het UWV legt de onderneming vervolgens een loonsanctie op. De onderneming houdt de nieuwe arbodienst hiervoor aansprakelijk.
Klopt dit?
Klopt dit?
Wat waren de feiten?
De onderneming is per 1 januari 2010 gewisseld van arbodienst en de betreffende werknemer was al sinds januari 2009 arbeidsongeschikt. Bij de beoordeling na 2 jaar ziekte heeft het UWV een loonsanctie opgelegd omdat te laat het zogeheten 2de spoor is ingezet.
De bedrijfsarts van de nieuwe arbodienst had ook zonder over het dossier van de vorige bedrijfsarts te beschikken een actievere rol moeten spelen om een goede evaluatie te maken van het eerste ziektejaar en voorbereidingen moeten treffen voor re-integratie 2de spoor.
De arbodienst mag zich niet achter haar algemene voorwaarden verschuilen waarin is bepaald dat de werkgever verplicht is om alle informatie te verschaffen die zij nodig heeft voor het deugdelijk uitvoeren van de overeengekomen diensten. Die verplichting van de werkgever doet aan de eigen verantwoordelijkheid van de arbodienst voor een deugdelijke eerstejaarsevaluatie niet af. De rechter houdt de arbodienst aansprakelijk.
De onderneming is per 1 januari 2010 gewisseld van arbodienst en de betreffende werknemer was al sinds januari 2009 arbeidsongeschikt. Bij de beoordeling na 2 jaar ziekte heeft het UWV een loonsanctie opgelegd omdat te laat het zogeheten 2de spoor is ingezet.
Tweede spoor
Van een arbodienst mag worden verwacht dat de werkgever het volgen van het 2de spoor wordt geadviseerd, zodra duidelijk is dat re-integratie 1ste spoor in eigen of passende arbeid bij de werkgever niet meer tot de mogelijkheden behoort.De bedrijfsarts van de nieuwe arbodienst had ook zonder over het dossier van de vorige bedrijfsarts te beschikken een actievere rol moeten spelen om een goede evaluatie te maken van het eerste ziektejaar en voorbereidingen moeten treffen voor re-integratie 2de spoor.
De arbodienst mag zich niet achter haar algemene voorwaarden verschuilen waarin is bepaald dat de werkgever verplicht is om alle informatie te verschaffen die zij nodig heeft voor het deugdelijk uitvoeren van de overeengekomen diensten. Die verplichting van de werkgever doet aan de eigen verantwoordelijkheid van de arbodienst voor een deugdelijke eerstejaarsevaluatie niet af. De rechter houdt de arbodienst aansprakelijk.
donderdag 11 juli 2013
Zin in werk - de serie - de toelichting
Zin in het dagelijks werk
door:PETER HENK STEENHUIS − 29/06/13, 00:00
bron: Trouw - Letter en Geest - zaterdag 29 juni 2013
De wekelijkse serie 'Zin in werk' verschijnt in boekvorm. Aanleiding voor de makers om zichzelf en hun werk onder de loep te nemen.
Ons werk is tegenwoordig meer dan levensonderhoud alleen - het is onlosmakelijk verbonden met ons gevoel van eigenwaarde. Alleen weet bijna niemand wat zijn buurman precies doet. Goed, iets op Schiphol, of in het vastgoed, of in de haven. Maar wat dan? Geen idee.
Een paar jaar geleden werd ons huis verbouwd. Het kreeg onder meer een nieuw fundament. Terwijl ik op zolder zat te werken, stond het pand te trillen op zijn grondvesten. Het gedreun was dof en leek in de verste verte niet op het rauwe geluid dat heien gewoonlijk maakt. Ook bleef de gebruikelijke echo weg. Hoe ging dat eigenlijk in zijn werk, heien in een bestaand pand? Ik liep naar beneden en raakte met de heiers aan de praat. Het viel me op met hoeveel kennis en plezier zij vertelden over holle buizen, zandlagen en trillingsarm heien. Daarna sprak ik ook met timmerlieden, elektriciens, loodgieters. In de verhalen over hun werk lag altijd een zekere trots, als ik tenminste de goede vragen stelde - anders trakteerden ze me op een dooddoener en gelach.
Met fotograaf en filmmaker Marcel Prins besloot ik werkend Nederland in kaart te brengen, inzoomend op het detail. Eerst zochten we de heier op. Hij vertelde ons dat de hedendaagse heipalen niet meer van hout zijn, maar uit ijzeren, holle buizen bestaan die aan elkaar worden gelast tot ze de gewenste lengte hebben. "Met een krijtje schrijf ik op de buizen hoe diep we in de grond zitten, dat noemen we kalenderen. Ik heb nu drie buizen weggeslagen, zevenenhalve meter."
Ik probeerde die ochtend zo precies mogelijk te beschrijven hoe de heier één paal de grond in sloeg. Marcel fotografeerde het krijtje. Na afloop wisten we: zo moest het worden. Wij wilden een pars pro toto van iemands baan maken, een deel van het werk zo gedetailleerd beschrijven en fotograferen dat je zicht krijgt op het hele beroep.
Een paar jaar geleden besprak ik met de filosoof Theo de Boer het gedicht 'Praise Song for the Day' van Elizabeth Alexander. Dat gedicht begint met de woorden: Each day we go about our business. Een krant had die zin vertaald als 'Elke dag doen we onze dingen'. Naar mijn idee was dit een waardeloze vertaling, het gedicht begon nu met een stoplap. "Nee hoor", zei Theo de Boer. "Wie de dagelijkse werkelijkheid wil verbeelden, moet de dagelijkse taal toelaten in zijn poëzie." Hetzelfde geldt voor de dagelijkse werkelijkheid van iemands baan. Als je die wilt verbeelden, dan moet je de dagelijkse taal ervan toelaten in je verhaal.

Fietsenmaker Jos Dol vertelde hoe zorgvuldig hij een slag uit een achterwiel haalde: "Met twee handen pak ik aan beide kanten van het wiel telkens twee spaken vast, alsof ik een harp bespeel. Zo voel ik hoeveel spanning op de afzonderlijke spaken staat. Hoe vaster de spaak, hoe hoger de spanning. Door met die spanning te spelen, haal ik de golf uit het wiel."
Op dat stukje kregen we een reactie van Barbara Zwaan, theologe aan de Universiteit Leiden. Zij vergeleek Jos Dol met filosofe en mystica Simone Weil. Zwaan: "Wanneer Weil over aandacht schrijft, gebruikt ze grote, hoogstaande bewoordingen. Deze fietsenmaker zegt eigenlijk precies hetzelfde, maar impliciet en misschien daarom nog indrukwekkender. Dit is levende aandacht, aandacht voor het werk. De mensen in 'Zin in werk' vallen samen met wat ze doen. Ze zijn één met hun bezigheid, die daardoor voor mij iets mystieks of spiritueels krijgt, zonder dat het hier gaat om een hogere werkelijkheid: de mensen voeren immers gewoon hun beroep uit."
Hoe kunnen mensen zo opgaan in iets wat eigenlijk doodgewoon is: hun dagelijks werk? Socioloog Richard Sennett schrijft in 'The Craftsman' (2009) dat mensen door het leren van een vak een gevoel van eigenwaarde of zelfrespect krijgen, onafhankelijk van de erkenning van anderen. Het is een misvatting te denken dat de beloning voor ons werk buiten dat werk zou liggen, in salaris of aanzien. Sennett: "Trots op je werk - de beloning voor vaardigheid en toewijding - vormt het hart van het ambacht."
Ons dagelijks werk is een van de belangrijkste bronnen van menselijk geluk. Het is te vinden in de aandacht waarmee mensen werken, hun concentratie, hun betrokkenheid, hun aanwezigheid in het moment.
Aanwezig zijn in het moment, dat willen we allemaal. We volgen er dure cursussen voor, terwijl het eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld is. Want hoe vaak slagen we erin op te gaan in ons werk en de tijd te vergeten?
Veel vaker dan we denken. Misschien wel iedere dag. En wie dat gevoel kent, weet dat je dan gaat zingen.
Chiel Hendriks, edelsmid: 'Ik begin grof, daarna wordt het steeds zoeken'
Marieke Ostendorf, chirurg: 'We slaan drie ankertjes in zijn schouder'
Bart van de Merkt, schoonmaker: 'Als ik keihard kan werken, ben ik tevreden'
Lilian Verhaak, hovenier: "Snoeien is kijken'
Voor meer informatie: http://zininwerk.dyndns.org/
Zin in werk - interview met interviewer/maker Peter Henk Steenhuis
Zin in Werk - de serie - uit Trouw
Zin in werk is een serie interviews met over mensen en werk, gemaakt door Peter Henk Steenhuis(tekst) en Marcel Prins (fotografie) en welke elke week verschijnt de bijlage Letter en Geest van het dagblad Trouw ( de zaterdag aflevering). Een bundeling van de eerste serie van 50 afleveringen is nu verkrijgbaar in boekvorm - dus een aanrader voor elke bedrijfsarts.
Peter Henk Steenhuis, journalist: 'Taal is inhoud'
bron: Trouw - Letter en Geest - zaterdag - 29/06/13, 00:00
Wanneer begint een interview? Misschien al bij het allereerste telefoontje, als ik een oriënterend praatje maak. Dan luister ik scherp: begrijpt hij of zij wat de bedoeling is en krijg ik gedetailleerde antwoorden?
Het interview met Marcel Prins heb ik voor het laatst bewaard. Na een jaar lang samen optrekken om beroepen in woord en beeld te vangen, weet hij precies wat ik zoek.
Ik heb Marcel veelvuldig zien fotograferen, maar wat doet hij nou precies? Nu pas begrijp ik hoe belangrijk licht voor hem is. 'Licht is vorm', zegt hij. Hoewel ik het gesprek helemaal op band opneem, schrijf ik de belangrijkste uitspraken ook op. Die vormen de kern van het stukje dat ik straks schrijf.
Ik let erg op technische details. Begrijp ik alles? Anders zit ik mezelf straks achter de computer te vervloeken. Ook ben ik gespitst op mooie woorden. De taal is voor mij wat het licht is voor Marcel. Toen de dijkgraaf zei: 'Ik ben een duizenddingendoekje', wist ik dat ik hem daarmee kon karakteriseren. Hij had ook kunnen zeggen: 'Ik ben multidisciplinair'.
De persoonlijke taal vormt een risico: Hoe karakteristieker de woorden, hoe groter de kans op onbegrijpelijkheid.
Ik ben altijd op zoek naar actie. De lezer moet het idee krijgen dat hij erbij is geweest. Ik gebruik daar kleine tussenzinnetjes voor. Zo laat ik Marcel vragen: 'Wil je je laptop pakken en aan die tafel bij het raam gaan zitten?' De lezer, die inmiddels weet dat de fotograaf op zoek is naar goed licht, ziet de journalist opstaan en zijn ratjetoe verplaatsen. Terloops krijgt de lezer zicht op het mobiele karakter van het werk van de journalist.
Ik schrok van mijzelf toen ik de eerste foto zag. Wat een boze man. Onmiddellijk wist ik dat ik die waarneming kon gebruiken. Veel geïnterviewden vinden van zichzelf dat ze streng kijken wanneer ze geconcentreerd bezig zijn. Nee, welk woord gebruikte Marcel precies? Ze vinden zichzelf 'nors'. Norsheid heeft kennelijk iets met concentratie te maken. Dat moet in de neerslag van het interview.
Schrijven is schrappen, zegt men vaak. Marcel gaat door tot hij het gevoel krijgt dat 'portret en detail samen, kortstondig, een kern vastleggen van iemands werk'. Mijn doel: met ongeveer vijfhonderd woorden een kernachtig beeld geven van de persoon die het werk verricht. En van de zin die hij daarbij ervaart.
Nu komt de finishing touch, het moeilijkste gedeelte van mijn werk: wat kan eruit?
Het laatste deel van mijn werk leest u niet."
Voor meer informatie: http://zininwerk.dyndns.org/
Zin in werk - interview met fotograaf Marcel Prins
Zin in Werk - de serie - uit Trouw
Zin in werk is een serie interviews met over mensen en werk, gemaakt door Peter Henk Steenhuis(tekst) en Marcel Prins (fotografie) en welke elke week verschijnt de bijlage Letter en Geest van het dagblad Trouw ( de zaterdag aflevering). Een bundeling van de eerste serie van 50 afleveringen is nu verkrijgbaar in boekvorm - dus een aanrader voor elke bedrijfsarts.
Interview met Marcel Prins, fotograaf: 'Licht is vorm'
bron: Trouw - Letter en geest - zaterdag 29/06/13, 00:00
Nu ga ik een foto maken van jou. Wil je je laptop pakken en aan die tafel bij het raam gaan zitten? Jouw werk is makkelijk, je bent te verplaatsen. Bij veel anderen in dit boek kon dat niet en moest ik me zien te redden op de werkplek, wat lang niet altijd de handigste plaats is om te fotograferen. Een automonteur kan moeilijk buiten de wielen gaan uitlijnen.
Ik doe meestal eerst de lichten uit. Mengvormen van dag- en kunstlicht geven vieze, gekleurde slagschaduwen. Als er te weinig daglicht is, zet ik een lamp neer die dezelfde kleur heeft als het daglicht en simuleer ik een raam.
Ga nu gewoon aan het werk. Was je aan het schrijven? Tik rustig verder, je vergeet mij vanzelf. Ik probeer me zo op te stellen dat de personen die ik fotografeer mij vertrouwen. Voelt iemand zich niet op zijn gemak, dan wordt het geen goede foto. Ik leg daarom altijd uit wat ik doe, waarom ik een lamp opstel, een scherm plaats om zonlicht te weren.
Een foto moet het verhaal in één beeld vatten. Voor deze serie wil ik alle aandacht vestigen op wat iemand doet. Het moet functioneel zijn, zowel documentair als stijlvol. Daarom fotografeer ik met weinig scherptediepte, waardoor het gezicht scherp uitkomt en de omgeving vervaagt.
Wat vind je van deze foto? Een boze man die naar een scherm zit te turen? Mensen vinden vaak dat ze een beetje nors kijken wanneer ze geconcentreerd zijn. Die momenten spoor ik juist op.
Ik ben op zoek geweest naar de kijklijnen. Bij een foto over concentratie probeer ik mee te kijken met de gefotografeerde die aan het werk is. Bij de piloot en de vuilnisman was dat lastig, omdat ik niet verder in de cockpit of op het dashboard kon kruipen. Soms koos ik ervoor iemand te fotograferen terwijl zij wegkijkt. Bij de geurspecialiste zit de concentratie in het wegdromen, zij zoekt in haar geheugen naar de bestanddelen van de geur die ze ruikt.
Behalve het portret fotografeer ik ook altijd een detail. Daar houd ik erg van, onbetekenende dingen die ineens betekenis krijgen, poëzie van het alledaagse worden: het krijtje van de heier, het knoopje in de draad van de chirurg, de zeem van de glazenwasser, de sleutels van de penitentiaire inrichtingswerker.
We gaan nog even door. Tot ik het gevoel krijg dat portret en detail samen, kortstondig, een kern vastleggen van iemands werk en de kijker het idee geven: ja, zo gaat dat bij een schoorsteenveger, een zangjuf, een vertaalster, een stratenmaker. Of een journalist."
Yalom - weergave van een recent interview in dagblad Trouw
Yalom - een bericht van de westkust
Het is al weer enige
tijd geleden dat er in de Nederlandse media iets over Irvin D Yalom, de bekende
Amerikaanse psychiater/schrijver verscheen. Maar recent publiceerde dagblad
Trouw - misschien wel de beste krant van
Nederland - een interview van Monic Slingerland met Yalom, vanuit de tuin van
zijn huis.
'Goed dat Spinoza niet online was'
De Amerikaanse psychiater Irvin Yalom behandelt mensen die aan doodsangst lijden met filosofische argumenten. 'Als het niet werkt, stuur ik ze door.'
Yalom blijft werken, al nam hij al jaren geleden afscheid als hoogleraar psychiatrie aan Stanford University. Elke middag ontvangt hij twee of drie patiënten, die doorgaans geobsedeerd zijn door de dood, of onmachtig om liefde te geven of te ontvangen. Yalom zet de levensvisie van filosofen als Epicurus, Spinoza of Nietzsche in om zijn patiënten weer vol in het leven te laten staan. Met boeken als 'Tegen de zon in kijken' of 'Scherprechter van de liefde' geeft hij zijn lezers de kans om mee te kijken.
Terwijl we door de tuin met oude bomen naar zijn werkruimte lopen, vertelt hij dat hij hier elke ochtend een paar uur schrijft. "Deze ochtend dus niet." Het interview verstoort zijn schema. Zelf gaat hij in zijn vaste stoel zitten waarin hij therapeutische gesprekken voert. Uitnodigend wijst hij naar de stoel van de patiënt. Na vijftig minuten - de standaardtijd van een therapeutisch gesprek - zal hij vragen of dit voldoende materiaal heeft opgeleverd.
In deze kamer schreef hij eindelijk over Baruch Spinoza (1632-1677), de Joodse filosoof die Yalom al jaren fascineert. Pas na een bezoek in Nederland aan Rijnsburg, het huis waar Spinoza leefde nadat hij uit de Joodse gemeenschap gestoten was, lukte het Yalom om zijn bevlogenheid in een roman te vertalen. Het grootste deel ervan berust op historische feiten, een enkele bijfiguur is door Yalom bedacht. In 'Het raadsel Spinoza', vorig jaar uitgekomen, beschrijft Yalom hoe de Duitse nazi Alfred Rosenberg een deel van de manuscripten van Spinoza redt van de vernietiging. Vlak voor het interview hoort Yalom dat 400 pagina's van de dagboeken van Rosenberg gevonden zijn.
Wat fascineert u zo in Spinoza?
"Hij was een outsider, uit de Joodse gemeenschap gestoten. Hij leidde een geïsoleerd bestaan. Het fascineert me ook dat hij boeken geschreven heeft die de wereld hebben veranderd. Ik gebruik in mijn boek 'Tegen de zon in kijken', waarin ik schrijf over mensen die doodsangst hebben, het woord rimpelingen. Dat beeld dat je door een steen in de vijver te gooien, golfjes veroorzaakt die ver doorgaan, dat helpt mensen om zich te verzoenen met de eindigheid, ook hun eigen dood. Met zijn boeken heeft Spinoza zulke rimpelingen voortgebracht, die ons nu nog bereiken."
Was dat isolement een voorwaarde voor Spinoza om te kunnen schrijven?
"Godzijdank was er geen internet in zijn tijd. Ik merk het zelf ook: steeds blijf je je mail checken. Ik heb vanochtend maar kort kunnen schrijven. Toen ik 'Nietzsches tranen' schreef zat ik op de Seychellen. Je hebt afzondering nodig."
In 'Tegen de zon in kijken' beschrijft u hoe u met de filosofie van Spinoza, en ook Epicurus, de doodsangst van uw patiënten probeert te bezweren. Is zo'n irrationele angst niet veel te sterk voor zo'n rationele benadering?
"Elk mens wil in leven blijven en we weten zeker dat we doodgaan. Doodsangst is dus reëel en niet uit te bannen. In mijn boek spreek ik over mensen die geobsedeerd zijn door de dood, die bij elk pijntje denken dat ze doodgaan, die in paniek raken als ze bloed moeten laten prikken. Zo'n angst verhindert mensen om echt te leven. Het paradoxale is dat het spreken over de dood, het omgaan met de dood en het onder ogen zien van de dood, mensen leert volledig te leven. Dat is tenminste mijn ervaring met terminale kankerpatiënten. Ik gebruik daarbij Epicurus, die schrijft dat de periode voor we begonnen te leven, net zo is als de periode na onze dood. Als we niet bang zijn voor die periode ervoor, waarom zouden we dat dan wel zijn voor wat erna komt?"
Werkt dat altijd? "Ik kies mijn patiënten zo uit, dat het bij hen werkt. Als ik na twee of drie sessies merk dat mijn aanpak niet aanslaat, verwijs ik door naar een collega."
Hebben religieuze mensen meer doodsangst?
"Dat hangt er vanaf hoe ze met religie omgaan. Wat mij betreft hebben we geen religie nodig om volledig te leven, zonder buitensporige angst voor de dood. We hebben ook geen religie nodig om ons verbonden te voelen, een essentiële voorwaarde voor levensgeluk. "
U schrijft dat sommige patiënten zich vastklampen aan religieuze voorstellingen, om vragen over de dood uit de weg te gaan. In uw boeken lijkt religie vooral over het leven ná de dood te gaan. Voor de meeste religieuze mensen die ik ken, gaat religie vooral over het leven vóór de dood. Hoe zit dat?
"Ik ben, daar ben ik heel duidelijk in, een overtuigd atheïstische Jood. Atheïstisch sinds mijn dertiende. Anders dan bij Spinoza maakte mij dat niet tot buitenstaander. Mijn ouders hadden een kruidenierszaak in Washington, in wat nu een slechte buurt is. Ze waren te arm om de winkel op sabbat te kunnen sluiten. Je zou ze cultuurjoden kunnen noemen. Mijn vader zei dat hij niet meer in God kon geloven sinds de Holocaust.
"Ik krijg hier patiënten voor wie het geloof veel betekent. Pas nog een non, die het bidden miste. Mijn inzet is mensen te helpen. Als dat betekent dat ze iets aan hun geloof hebben, dan help ik ze daarbij. Mijn mening is daarbij niet van belang. Maar ik moet zeggen, die vraag die je me nu voorlegt, komt eigenlijk zelden aan de orde tijdens therapiesessies. Ik denk ook niet dat mensen die veel naar de kerk gaan mij opzoeken als ze problemen hebben.
"De opvatting dat het vasthouden aan een leven na de dood ons geen dienst bewijst, is al duizenden jaren oud. Je komt hem tegen bij Plato, de Stoïcijnen. Ik denk dat het gegeven dat er in de VS zo'n enorm sterke evangelisch-christelijke groepering is, de vooruitgang van ons denken wat dit betreft in de weg staat."
Bij het afscheid lopen we door het huis. Op de grond liggen stapels nog ingepakte exemplaren van een van de boeken van zijn vrouw Marilyn. Irvin Yalom en zij zijn al 67 jaar bij elkaar. "We kennen elkaar sinds we vijftien zijn."
Wat is het geheim van zo'n lang, goed huwelijk?
Even is hij stil. "We mogen elkaar. We respecteren elkaar. I like her."
Hij biedt een lift aan naar het station. In de auto ligt op de passagiersstoel een gesproken cursus confucianisme. Yalom draait die als hij naar San Francisco rijdt, een wekelijks ritje.
"Duizend jaar oosterse filosofie. Heel interessant."
bron: Dagblad Trouw - misschien wel de beste krant van Nederland
datum: 25/06/13, 00:00
interview: Monic Slingerland
plaats: PALO ALTO (CALIFORNIË)
woensdag 10 juli 2013
Terugtredende overheid maakt veerkrachtiger
Over minder overheid en meer ......
Vorige week verscheen het rapport Terugtreden is vooruitzien van de Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). In het rapport pleit de RMO voor een meer terugtredende overheid. Dat verhoogt de veerkracht van de samenleving, aldus de schrijvers. Een interessante optie om eens nader onder de loep te nemen, want ook de sociale zekerheid en de zorg worstelen met dit vraagstuk.
Eén van de opstellers van het rapport is Paul Frissen, die een 'frisse' blik op deze problematiek heeft. Dit blijkt ook uit eerdere publicaties van zijn hand, zoals het boek De Staat van verschil - over de rol van de overheid en het bijzonder aardige boekje met de prachtige titel Van de goede bedoelingen en de dingen die nooit voorbij gaan - een verzameling columns van de hand van Paul Frissen. Zeer verfrissend dus.
Interessante man om eens nader mee kennis te maken:
Onderstaand daarom het interview met Paul Frissen, overgenomen uit/bron Trouw - 5 juli 2013, over het RMO rapport:
Yes, they can, de burgers kunnen het zelf. Dat is de boodschap die hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen de overheid wil meegeven. Als lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling schreef hij mee aan het advies 'Terugtreden is vooruitzien', waarin de overheid wordt gemaand niet alleen in woord, maar ook in daad haar bemoeizucht met burgers in te tomen. En de burgers zelf moeten aanvaarden dat de staat niet steeds voor hen klaarstaat
Aanvaard ook dat de staat niet altijd voor je klaarstaat.
Bemoeizucht? Het Rijk trekt zich toch juist terug?
"De overheveling van taken naar de gemeenten is een fascinerend proces. Zullen gemeenten meer overlaten aan de samenleving of gaan ze zichzelf oppompen? Hoe sympathiek ook: de keukentafelgesprekken over hoe mensen zoveel mogelijk zelf hulp kunnen organiseren met familie en buren, dragen het stempel van de overheid. De bemoeienis gaat onverminderd door en de neiging om achter de voordeur te kijken neemt alleen maar toe, vrees ik. Te veronderstellen dat als de overheid het niet doet, niemand het zal doen, is een raar idee. Veel Nederlanders steunen ontwikkelingsorganisaties, zijn mantelzorger en vrijwilliger. Die solidariteit is gebaseerd op lotsverbondenheid, niet omdat de overheid voorschrijft dat we solidair moeten zijn."
Waarom is het een probleem dat de overheid voor ons zorgt?
"We betalen, maar de overheid bepaalt. Het systeem loopt vast, de kosten zijn niet meer te dragen. Of zijn we bereid 70 procent van ons inkomen af te dragen aan de staat? Ik denk het niet. De solidariteit komt onder druk, want mensen zullen niet bereid zijn dubbele premies en belastingen af te dragen, terwijl ze er steeds minder voor terugkrijgen. Want wat collectief is, wordt heel schraal. De tweedeling neemt toe. Je zult zien dat mensen met geld gewoon de zorg en het onderwijs kopen die ze nodig hebben.
"We pleiten er als raad niet voor de verzorgingsstaat helemaal af te schaffen, maar hij zit in de weg. Hij heeft de autonomie en het initiatief bij mensen weggehaald. Neem de consultatiebureaus: hele vragenlijsten worden ingevuld om risicofactoren in een gezin zo vroeg mogelijk op te sporen. Ooit gehoord van operatie badeend? Bij huisbezoeken in Noord-Holland werd gecheckt of er een badeend was, als indicatie of er voldoende speelgoed was.
"De zorg, sociale zekerheid en onderwijs zijn in Nederland van oudsher heel veerkrachtig. Maar ze gaan nu gebukt onder een enorme hoeveelheid regels en bureaucratie om te controleren of dit soort maatschappelijke organisaties het wel goed doen."
Wat is de oplossing?
"Als je vindt dat burgers zelfredzaam zijn, dan moet je hen niet beschouwen als uitvoeringsorganisatie die doet wat de overheid voor hen bedenkt en met minder geld. Accepteer dan dat ze dingen niet meer doen, het anders doen en zich zelfs tegen het overheidsbeleid verzetten. Ja, en dan zullen er verschillen ontstaan.
"Als je de mogelijkheden verruimt voor burgerinitiatieven - ook om er privaat geld in te steken - dan zijn we meer in staat deze samenleving te verbeteren. Ze zullen beter aansluiten bij wat burgers zelf willen, met minder regels en minder afhankelijkheid van de overheid.
"Het leidt tot grotere variëteit, bijvoorbeeld in het onderwijs, scholen op basis van maatschappelijke opvattingen, identiteit, geloofsovertuiging. Of dorpen die hun kleine schooltje behouden met private gelden. Waarom niet?
"Laat ouders de opvang zelf organiseren. Dan krijg je meer crèches die 's nachts open zijn, voor kinderen van ouders die in de zorg en schoonmaak werken. Het kan nog goedkoper zijn ook."
Zijn de burgers wel klaar voor zo'n nieuwe relatie?
"Je kunt niet verwachten dat de samenleving het van a tot z voor je regelt. Voor de meest kwetsbaren zal er nog een vangnet zijn. De groep die we nu als kwetsbaar beschouwen, wordt waarschijnlijk een stuk kleiner. Een derde woont in een sociale huurwoning. Zijn die geen van allen in staat een woning op de markt te vinden?
"Die nieuwe, vrijere relatie zal bij sommigen schuren. Want het betekent ook vrijheid en tolerantie voor burgers in de biblebelt, die zelf beslissen over hun scholen, hun zorg en inenting bij mazelen. De overheid en de ggd's moeten zich daar niet mee te bemoeien."
Wat is de RMO?
De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) adviseert gevraagd - en soms ongevraagd - regering en parlement over sociale verhoudingen en burgerparticipatie. In mei werd een rapport uitgebracht over de organisatie van solidariteit, waarvoor ze ook een opinieonderzoek liet doen onder Nederlanders over de beleving van solidariteit. Een essay 'Swingen met lokale kracht', over het oplossen van problemen in de eigen leefomgeving, staat op stapel.
Onderstaand tevens het volledige bericht van het RMO en de links naar de betreffende achtergrondrapporten:
Vorige week verscheen het rapport Terugtreden is vooruitzien van de Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). In het rapport pleit de RMO voor een meer terugtredende overheid. Dat verhoogt de veerkracht van de samenleving, aldus de schrijvers. Een interessante optie om eens nader onder de loep te nemen, want ook de sociale zekerheid en de zorg worstelen met dit vraagstuk.
Eén van de opstellers van het rapport is Paul Frissen, die een 'frisse' blik op deze problematiek heeft. Dit blijkt ook uit eerdere publicaties van zijn hand, zoals het boek De Staat van verschil - over de rol van de overheid en het bijzonder aardige boekje met de prachtige titel Van de goede bedoelingen en de dingen die nooit voorbij gaan - een verzameling columns van de hand van Paul Frissen. Zeer verfrissend dus.
Interessante man om eens nader mee kennis te maken:
Yes, they can, de burgers kunnen het zelf. Dat is de boodschap die hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen de overheid wil meegeven. Als lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling schreef hij mee aan het advies 'Terugtreden is vooruitzien', waarin de overheid wordt gemaand niet alleen in woord, maar ook in daad haar bemoeizucht met burgers in te tomen. En de burgers zelf moeten aanvaarden dat de staat niet steeds voor hen klaarstaat
Aanvaard ook dat de staat niet altijd voor je klaarstaat.
Bemoeizucht? Het Rijk trekt zich toch juist terug?
"De overheveling van taken naar de gemeenten is een fascinerend proces. Zullen gemeenten meer overlaten aan de samenleving of gaan ze zichzelf oppompen? Hoe sympathiek ook: de keukentafelgesprekken over hoe mensen zoveel mogelijk zelf hulp kunnen organiseren met familie en buren, dragen het stempel van de overheid. De bemoeienis gaat onverminderd door en de neiging om achter de voordeur te kijken neemt alleen maar toe, vrees ik. Te veronderstellen dat als de overheid het niet doet, niemand het zal doen, is een raar idee. Veel Nederlanders steunen ontwikkelingsorganisaties, zijn mantelzorger en vrijwilliger. Die solidariteit is gebaseerd op lotsverbondenheid, niet omdat de overheid voorschrijft dat we solidair moeten zijn."
Waarom is het een probleem dat de overheid voor ons zorgt?
"We betalen, maar de overheid bepaalt. Het systeem loopt vast, de kosten zijn niet meer te dragen. Of zijn we bereid 70 procent van ons inkomen af te dragen aan de staat? Ik denk het niet. De solidariteit komt onder druk, want mensen zullen niet bereid zijn dubbele premies en belastingen af te dragen, terwijl ze er steeds minder voor terugkrijgen. Want wat collectief is, wordt heel schraal. De tweedeling neemt toe. Je zult zien dat mensen met geld gewoon de zorg en het onderwijs kopen die ze nodig hebben.
"We pleiten er als raad niet voor de verzorgingsstaat helemaal af te schaffen, maar hij zit in de weg. Hij heeft de autonomie en het initiatief bij mensen weggehaald. Neem de consultatiebureaus: hele vragenlijsten worden ingevuld om risicofactoren in een gezin zo vroeg mogelijk op te sporen. Ooit gehoord van operatie badeend? Bij huisbezoeken in Noord-Holland werd gecheckt of er een badeend was, als indicatie of er voldoende speelgoed was.
"De zorg, sociale zekerheid en onderwijs zijn in Nederland van oudsher heel veerkrachtig. Maar ze gaan nu gebukt onder een enorme hoeveelheid regels en bureaucratie om te controleren of dit soort maatschappelijke organisaties het wel goed doen."
Wat is de oplossing?
"Als je vindt dat burgers zelfredzaam zijn, dan moet je hen niet beschouwen als uitvoeringsorganisatie die doet wat de overheid voor hen bedenkt en met minder geld. Accepteer dan dat ze dingen niet meer doen, het anders doen en zich zelfs tegen het overheidsbeleid verzetten. Ja, en dan zullen er verschillen ontstaan.
"Als je de mogelijkheden verruimt voor burgerinitiatieven - ook om er privaat geld in te steken - dan zijn we meer in staat deze samenleving te verbeteren. Ze zullen beter aansluiten bij wat burgers zelf willen, met minder regels en minder afhankelijkheid van de overheid.
"Het leidt tot grotere variëteit, bijvoorbeeld in het onderwijs, scholen op basis van maatschappelijke opvattingen, identiteit, geloofsovertuiging. Of dorpen die hun kleine schooltje behouden met private gelden. Waarom niet?
"Laat ouders de opvang zelf organiseren. Dan krijg je meer crèches die 's nachts open zijn, voor kinderen van ouders die in de zorg en schoonmaak werken. Het kan nog goedkoper zijn ook."
Zijn de burgers wel klaar voor zo'n nieuwe relatie?
"Je kunt niet verwachten dat de samenleving het van a tot z voor je regelt. Voor de meest kwetsbaren zal er nog een vangnet zijn. De groep die we nu als kwetsbaar beschouwen, wordt waarschijnlijk een stuk kleiner. Een derde woont in een sociale huurwoning. Zijn die geen van allen in staat een woning op de markt te vinden?
"Die nieuwe, vrijere relatie zal bij sommigen schuren. Want het betekent ook vrijheid en tolerantie voor burgers in de biblebelt, die zelf beslissen over hun scholen, hun zorg en inenting bij mazelen. De overheid en de ggd's moeten zich daar niet mee te bemoeien."
Wat is de RMO?
De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) adviseert gevraagd - en soms ongevraagd - regering en parlement over sociale verhoudingen en burgerparticipatie. In mei werd een rapport uitgebracht over de organisatie van solidariteit, waarvoor ze ook een opinieonderzoek liet doen onder Nederlanders over de beleving van solidariteit. Een essay 'Swingen met lokale kracht', over het oplossen van problemen in de eigen leefomgeving, staat op stapel.
Onderstaand tevens het volledige bericht van het RMO en de links naar de betreffende achtergrondrapporten:
Terugtreden is vooruitzien - RMO juli 2013
De beweging van een terugtredende overheid slaagt alleen wanneer maatschappelijke initiatieven ruimte krijgen om publieke voorzieningen naar eigen waarden en inzicht te organiseren.
Dat vereist een fundamentele verandering van de verhouding tussen overheid en samenleving op het gebied van zeggenschap, financiering en rechtsstatelijke waarborgen. Ook vraagt het van overheden, politici én samenleving dat zij accepteren dat er meer verschil ontstaat in identiteit, omvang, keuzeaanbod en kwaliteit van voorzieningen als zorg, onderwijs en welzijn.
Dat stelt de RMO in zijn op 5 juli verschenen advies ‘Terugtreden is vooruitzien. Maatschappelijke veerkracht in het publieke domein’.
Een overheid die meer aan de samenleving wil overlaten zal moeten erkennen dat maatschappelijk initiatief in de toekomst geen extraatje is voor de organisatie van publieke voorzieningen, maar het uitgangspunt.
Anders blijft de ‘gelijkheidsfuik’ van de overheid in stand. Gelijke gevallen moet zij immers gelijk behandelen, waardoor het systeem voortdurend uitdijt, weinig ruimte biedt om verschil te maken en ‘loslaten’ in de uitvoering al snel ‘meer monitoring en controle’ betekent. Dit risico is reëel bij de op handen zijnde decentralisaties van onder meer AWBZ en jeugdzorg.
In tegenstelling tot de overheid zijn maatschappelijke initiatieven niet gevangen in deze gelijkheidsfuik. Zij organiseren hun dienstverlening op basis van een zelfgekozen doelgroep, probleemdefinitie en oplossingsrichting.
De initiatieven kunnen dus oplossingen bieden die passen bij de voorkeuren van mensen in de samenleving. Maar zij zullen ook verschil maken, de dingen anders doen dan de overheid ze wellicht vooraf had bedacht. Daarover ontstaat vaak politiek ongemak, waardoor loslaten in de praktijk moeilijk is. De RMO is van mening dat daadwerkelijk terugtreden van de overheid pas lukt wanneer:
Willemijn van der Zwaard heeft voor haar stage bij de RMO een historische studie gedaan naar de verstatelijking van publieke voorzieningen aan de hand van drie bepalende momenten in de wording van de Nederlandse verzorgingsstaat: ‘Van rechtsgrond tot grondrecht’. Deze studie is hieronder ook te downloaden.
Persbericht
Achtergrondstudie ‘Van rechtsgrond tot grondrecht’
Anders blijft de ‘gelijkheidsfuik’ van de overheid in stand. Gelijke gevallen moet zij immers gelijk behandelen, waardoor het systeem voortdurend uitdijt, weinig ruimte biedt om verschil te maken en ‘loslaten’ in de uitvoering al snel ‘meer monitoring en controle’ betekent. Dit risico is reëel bij de op handen zijnde decentralisaties van onder meer AWBZ en jeugdzorg.
In tegenstelling tot de overheid zijn maatschappelijke initiatieven niet gevangen in deze gelijkheidsfuik. Zij organiseren hun dienstverlening op basis van een zelfgekozen doelgroep, probleemdefinitie en oplossingsrichting.
De initiatieven kunnen dus oplossingen bieden die passen bij de voorkeuren van mensen in de samenleving. Maar zij zullen ook verschil maken, de dingen anders doen dan de overheid ze wellicht vooraf had bedacht. Daarover ontstaat vaak politiek ongemak, waardoor loslaten in de praktijk moeilijk is. De RMO is van mening dat daadwerkelijk terugtreden van de overheid pas lukt wanneer:
- Maatschappelijk initiatief inhoudelijke en financiële zeggenschap heeft. Maatschappelijk initiatief is geen beleidsinstrument van de overheid. Maatschappelijke initiatieven kunnen de organisatie van publieke voorzieningen slechts op zich nemen, wanneer zij inhoudelijke en financiële zeggenschap hebben over de manier waarop zij die organisatie vormgeven. Scholen kiezen bijvoorbeeld zélf de wijze en inhoud van het onderwijs dat bij hun identiteit en doelgroep hoort. Het ligt dan ook meer voor de hand om al het onderwijs ‘bijzonder’ te maken en opleidingen meer mogelijkheden te geven om toegangscriteria en collegegelden vast te stellen.
- Nieuwe financieringsarrangementen tot stand komen. Overheden hebben bij herhaling te maken met onbeheersbare kosten, bijvoorbeeld in de zorg. De remedie voor de overheid is de aanspraken te verkleinen, maar dat heeft meer regels en bureaucratie tot gevolg. De organisatie van maatschappelijk initiatief kan deze spiraal doorbreken, maar alleen indien de overheid het mogelijk maakt dat er meer private middelen beschikbaar zijn. Denk aan vormen van publieke en private cofinanciering of een grotere bestedingsruimte voor burgers door fiscale aanpassingen. Ook zullen maatschappelijke initiatieven zelf risicodragend moeten zijn zodat zij de financiële verantwoordelijkheid van hun keuzes daadwerkelijk dragen.
- De overheid meer rechtsstaat en minder verzorgingsstaat is. Maatschappelijke initiatieven maken verschil. Dat betekent dat ze beter aansluiten bij de wensen van hun doelgroep, bijvoorbeeld doordat ze een bepaalde leefstijl ondersteunen, maar ook uitsluiten op basis van de identiteit die ze vertegenwoordigen en de missie die zij uitvoeren. De rechtsstaat kan beschermen en begrenzen. Een sterke rechtsstaat beschermt verschil door het tegengaan van monopolies en garandeert de vrijheid van vereniging en het recht op uittreding. Tevens is de rechtsstaat de waarborg tegen ongewenste vormen van maatschappelijk initiatief en een goede toegang tot recht wanneer verschillen tot conflicten leiden.
Achtergrondstudie
In het kader van de publicatie van het advies heeft de RMO twee achtergrondstudies laten doen. Arjen Boin en Michel van Eeten hebben een studie gedaan naar het concept ‘veerkracht’: ‘Maatschappelijke veerkracht: een nieuw ideaal doorgrond’. Deze studie is als bijlage aan het advies toegevoegd dat hieronder is te downloaden.Willemijn van der Zwaard heeft voor haar stage bij de RMO een historische studie gedaan naar de verstatelijking van publieke voorzieningen aan de hand van drie bepalende momenten in de wording van de Nederlandse verzorgingsstaat: ‘Van rechtsgrond tot grondrecht’. Deze studie is hieronder ook te downloaden.
Te downloaden
Terugtreden is vooruitzienPersbericht
Achtergrondstudie ‘Van rechtsgrond tot grondrecht’
Abonneren op:
Posts (Atom)