Deze week opende het Medisch Contact met het hoofdredactioneel met de titel: De arts en de bedrijfsarts, van hoofdredacteur Hans van Santen.
U kunt dit onderstaand lezen, daaraan vastgekoppeld zijn twee commentaren van weblog De Nieuwe Bedrijfsarts - ter commentaar
De arts en de bedrijfsarts
Publicatie | Nr. 41 - 12 oktober 2012 |
---|---|
Jaargang | 2012 |
Rubriek | Hoofdredactioneel |
Auteur | Hans van Santen |
Pagina's | 2249 |
Toen ik eind 1987 mijn opleiding
tot huisarts afrondde, waren de vooruitzichten om de kost te verdienen
niet goed. De gemiddelde wachttijd tot het kunnen vestigen als huisarts
was toen drie jaar, waarnemingen waren moeizaam te krijgen en werden
slecht betaald. Ik herinner me dat ik 400 gulden kreeg voor 24 uur
dienst draaien in een middelgrote stad.
Via een
uitzendbureau kon ik toen drie maanden gaan werken bij een
bedrijfsvereniging als controlerend arts. Ik besloot dat te doen,
enerzijds omdat het brood op de plank betekende, anderzijds omdat ik
dacht dat het een nuttige ervaring zou zijn. Dat was het ook, omdat ik
een kijkje in de keuken van de bedrijfsarts kreeg. Voor mijn latere werk
in de huisartsenpraktijk heel nuttig.
Die herinnering kwam boven bij het lezen van het artikel van Rinus Ouwens
waarin hij de soms benarde positie beschrijft van bedrijfsartsen,
vooral als het gaat om de re-integratiebegeleiding. Ouwens laat zien hoe
de bedrijfsarts soms vast komt te zitten tussen de wensen en
verwachtingen van werkgever én werknemer én de wet- en regelgeving.
Enkele
jaren geleden kreeg ik te maken met die wet- en regelgeving toen een
werknemer langdurig uitviel. Diverse instanties en bureaus boden mij
hulp aan, opdat ik aan mijn verplichtingen als werkgever zou voldoen. Ik
kan me dus goed voorstellen dat het niet eenvoudig is om als
bedrijfsarts het overzicht te behouden en zowel werkgever als werknemer
tevreden te stellen.
In zijn artikel stelt Ouwens dat
kritische analyse van ziekte, behandeling, ervaren beperkingen en
re-integratiebelemmerende factoren zeldzaam is. Vooral de ervaren
beperkingen zijn leidend geworden in plaats van aangetoonde afwijkingen.
En daardoor zijn problemen en klachten ziekten geworden. De vraag die
bij mij opkomt is of curatief werkende artsen hier voldoende rekening
mee houden: draagt de neiging om toch vooral een diagnose te stellen
niet bij aan de ontwikkeling die Ouwens beschrijft? De toename van
beschrijvende diagnoses doet vermoeden van wel.
Bijna
tien jaar geleden heb ik op een congres van bedrijfsartsen al eens een
lans gebroken voor een plek van de bedrijfsarts in de eerste lijn.
Verbinding met een vaste populatie, directe samenwerking met de eerste
lijn die die populatie goed kent, een goed netwerk in de tweede lijn;
het zijn voordelen die dan onder handbereik zijn. Het proberen waard,
lijkt me.
Hans van Santen, huisarts en hoofdredacteur
DNB commentaar - deel 1
"Bedrijfsarts de zorg uit en het bedrijf in !
Dokters willen maar (al te graag) blijven dokteren, dat is mijn eerste associatie bij het bovenstaande redactioneel van collega van Santen. Eigenlijk zijn we daarmee meteen bij de kern van het probleem aangekomen. De bedrijfsarts moet juist de zorg uit (blijven)en het bedrijf (weer) in is mijn stelling.
Veel problemen in de bedrijfsgezondheidszorg zijn nu niet meer in de kern strikt medisch, want loopbaan problemen, relationele crises, arbeidsconflicten, maar worden medisch gelabeld, omdat onze sociale wetgeving zo werkt . Kwestie van watermanagement: de ziektewet is namelijk het laagste gelegen punt ( levert het meest op tegen de minste problemen). De bedrijfsarts moet dus vooral demedicaliseren en dat kan juist alleen vanuit het bedrijf en organisatie setting. Bij de bron dus.
De NVAB (beroepsvereniging der bedrijfsartsen) is al jaren warm voorstander van de positionering van de bedrijfsarts in de zorg, vanuit het adagium sociaal medische begeleiding is ook behandeling ( ooit een uitspraak van Hans Hoogervorst waaraan men zich heeft vastgeklampt) en dus zorg en dus ook verzekerde zorg. De NVAB heeft dit idee nooit verder uitgewerkt. Het is een onbegaanbare weg, want de systemen zijn niet compatibel ( om het maar even kort te houden). Het verhoogt wel onnodig de premies in de zorg.
De route van de NVAB is een doodlopend spoor. Maar het kan anders, beter. Lees bijvoorbeeld eens het Manifest De Nieuwe Bedrijfsarts
For the record: een controlerend arts bij een bedrijfsvereniging heette vroeger een verzekeringsgeneeskundige en geen bedrijfsarts. Het verschil bestaat tegenwoordig nog steeds. Is gewoon een ander vak
Dokters willen maar (al te graag) blijven dokteren, dat is mijn eerste associatie bij het bovenstaande redactioneel van collega van Santen. Eigenlijk zijn we daarmee meteen bij de kern van het probleem aangekomen. De bedrijfsarts moet juist de zorg uit (blijven)en het bedrijf (weer) in is mijn stelling.
Veel problemen in de bedrijfsgezondheidszorg zijn nu niet meer in de kern strikt medisch, want loopbaan problemen, relationele crises, arbeidsconflicten, maar worden medisch gelabeld, omdat onze sociale wetgeving zo werkt . Kwestie van watermanagement: de ziektewet is namelijk het laagste gelegen punt ( levert het meest op tegen de minste problemen). De bedrijfsarts moet dus vooral demedicaliseren en dat kan juist alleen vanuit het bedrijf en organisatie setting. Bij de bron dus.
De NVAB (beroepsvereniging der bedrijfsartsen) is al jaren warm voorstander van de positionering van de bedrijfsarts in de zorg, vanuit het adagium sociaal medische begeleiding is ook behandeling ( ooit een uitspraak van Hans Hoogervorst waaraan men zich heeft vastgeklampt) en dus zorg en dus ook verzekerde zorg. De NVAB heeft dit idee nooit verder uitgewerkt. Het is een onbegaanbare weg, want de systemen zijn niet compatibel ( om het maar even kort te houden). Het verhoogt wel onnodig de premies in de zorg.
De route van de NVAB is een doodlopend spoor. Maar het kan anders, beter. Lees bijvoorbeeld eens het Manifest De Nieuwe Bedrijfsarts
For the record: een controlerend arts bij een bedrijfsvereniging heette vroeger een verzekeringsgeneeskundige en geen bedrijfsarts. Het verschil bestaat tegenwoordig nog steeds. Is gewoon een ander vak
DNB commentaar - deel 2:
"De bedrijfsarts de zorg uit en het bedrijf in ! – deel 2 – ter verdere toelichting
Het kan anders, het kan beter !
Het domein van de bedrijfsarts is het werk, het bedrijf, de organisatie (niet de spreekkamer). Haar natuurlijke counterpart is dus niet de zorg, huisarts of medisch specialist, maar het management van het bedrijf, de OR, de afdeling personeelszaken(hrm), de organisatieadviseur. Mijn startpositie als bedrijfsarts is even simpel als voor de hand liggend:
1. Werken op locatie: Zonder goede input( informatie, communicatie) geen output ( werkzaam advies). Werken op locatie bij elke klant ( juist ook in het MKB) is een niet alleen een vanzelfsprekendheid, maar bovenal een noodzakelijke randvoorwaarde.
2. Eigen regie voorop: het bedrijf, de werkgemeenschap is zélf portefeuillehouder en dus is het verhogen van het eigen oplossingsvermogen het doel van advisering.
3. Maatwerk: geen bedrijf, geen organisatie is hetzelfde. Bij elk bedrijf moet (steeds opnieuw) ontdekt worden wat de sleutel tot succes is. Zonder maatwerk werkt het niet. Dus er is een per definitie een groot verschil in aanpak tussen bijvoorbeeld MKB en groot bedrijf,en tussen branches als bouw,onderwijs, metaal of zorg.
4. Interventiegericht van A naar Beter: De vraag en behoefte van het bedrijf(de klant) is leidend en sturend. Raadgevend, coachend, adviserend wordt interventiegericht van A naar Beter gewerkt. Of om het met Cruijff te zeggen: als je wilt scoren, moet je schieten.
5. Systeem benadering: de bedrijfsarts adviseert niet alleen de individuele medewerker ( tijdens spreekuur) of afdeling ( tijdens smt) maar legt juist de verbanden tussen alle de drie niveaus, individueel, functie/afdeling/team én management/organisatie.
6. Slim: geen standaard antwoorden/formulieren,maar slimme concrete praktische oplossingen moet het resultaat zijn.
Meer weten ? lees het MC artikel Bedrijfsartsen kijken te weinig naar gedrag - MC nr 42 - 21 okt 2011
Dus: op naar de werkvloer !
Het kan anders, het kan beter !
Het domein van de bedrijfsarts is het werk, het bedrijf, de organisatie (niet de spreekkamer). Haar natuurlijke counterpart is dus niet de zorg, huisarts of medisch specialist, maar het management van het bedrijf, de OR, de afdeling personeelszaken(hrm), de organisatieadviseur. Mijn startpositie als bedrijfsarts is even simpel als voor de hand liggend:
1. Werken op locatie: Zonder goede input( informatie, communicatie) geen output ( werkzaam advies). Werken op locatie bij elke klant ( juist ook in het MKB) is een niet alleen een vanzelfsprekendheid, maar bovenal een noodzakelijke randvoorwaarde.
2. Eigen regie voorop: het bedrijf, de werkgemeenschap is zélf portefeuillehouder en dus is het verhogen van het eigen oplossingsvermogen het doel van advisering.
3. Maatwerk: geen bedrijf, geen organisatie is hetzelfde. Bij elk bedrijf moet (steeds opnieuw) ontdekt worden wat de sleutel tot succes is. Zonder maatwerk werkt het niet. Dus er is een per definitie een groot verschil in aanpak tussen bijvoorbeeld MKB en groot bedrijf,en tussen branches als bouw,onderwijs, metaal of zorg.
4. Interventiegericht van A naar Beter: De vraag en behoefte van het bedrijf(de klant) is leidend en sturend. Raadgevend, coachend, adviserend wordt interventiegericht van A naar Beter gewerkt. Of om het met Cruijff te zeggen: als je wilt scoren, moet je schieten.
5. Systeem benadering: de bedrijfsarts adviseert niet alleen de individuele medewerker ( tijdens spreekuur) of afdeling ( tijdens smt) maar legt juist de verbanden tussen alle de drie niveaus, individueel, functie/afdeling/team én management/organisatie.
6. Slim: geen standaard antwoorden/formulieren,maar slimme concrete praktische oplossingen moet het resultaat zijn.
Meer weten ? lees het MC artikel Bedrijfsartsen kijken te weinig naar gedrag - MC nr 42 - 21 okt 2011
Dus: op naar de werkvloer !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten