donderdag 25 april 2013

Tien kernwaarden van de NVAB bedrijfsarts - baanbrekend, papieren tijger of een zelfsnijdend zwaard?

Een tien voor de bedrijfsarts ?

Het thema van de BGD dagen - de jaarlijkse toogdagen voor de bedrijfsartsen, die lid zijn van de NVAB, de wetenschappelijke beroepsvereniging van bedrijfsartsen - is: tien voor de bedrijfsarts . De BGD dagen vinden dit jaar op 30 en 31 mei plaats.

Centraal in deze BGD dagen staan de zgn Tien kernwaarden van de bedrijfsarts - een document welke in het najaar van 2012 als leidend kader voor haar leden door de beroepsvereniging is vastgesteld.

Het is een interessant en belangwekkend document, maar het kan ook een als zelfsnijdend zwaard voor de NVAB leden uit pakken. Hoe ?

Nieuw professioneel statuut ?

De NVAB heeft deze kernwaarden geformuleerd in nasleep op het vele rumoer rond de positie van de bedrijfsarts. Een sterk politiek geframede discussie, waarbij door meerdere partijen op vele borden tegelijk wordt gespeeld.

Doel van de NVAB was én is nog steeds de bedrijfsarts terug te leiden naar het beloofde land, en haar bakermat: de zorg. Dus weg onder het zware juk van het - in de visie van de NVAB - niet meebewegende Ministerie van Sociale Zaken én op zoek naar de groene weiden aan de overkant bij het Ministerie van Volksgezondheid,Welzijn en Sport ( VWS).

Zelfregulerend vermogen afdoend ?
Al jaren heeft de NVAB haar positie gemarkeerd middels allerlei documenten als een beroepscode, professionele statuut en beroepsprofiel. Met name het professioneel statuut bleek een papieren tijger te zijn.

Tja: de werkelijkheid blijkt  zich - zoals zo vaak eigenlijk - niet aan de afspraken te houden.

Niet helder is wat de status van al deze documenten nu eigenlijk is en vooral ook hoe ze zich tot elkaar verhouden. Dat is van belang, aangezien de maatschappij de dokters ( met de KNMG als haar vertegenwoordiger) vergaande vrijheden heeft toegestaan met betrekking tot het uitoefenen van het vak. Vrijblijvend is dat echter niet en trekt een grote wissel op het zogenaamde zelfreinigende vermogen van de beroepsgroep. Regelmatig roepen problemen en incidenten bij professionele beroepsgroepen diepgaande maatschappelijke discussies op, zoals bijvoorbeeld nu actueel bij accountants en advocaten.

Verenigingsrecht
Middels het verenigingsrecht zijn de leden van een beroepsvereniging  aanspreekbaar op cq juridisch gebonden aan de door de eigen beroepsvereniging vastgestelde standpunten. Dit gegeven kent echter geen brede verspreiding en menig lid van een beroepsvereniging ( ...en zo ook bij de NVAB) denkt er het zijne cq het hare van én denkt dat de soep niet zo heet wordt gegeten als opgediend, totdat ...

Totdat ....
Tja, totdat er een wakkere partij opstaat die een NVAB lid of de NVAB als geheel vraagt om op basis van deze Tien Kernwaarden - boter bij de vis - te leveren, en geen genoegen meer neemt met 'ja, maar.....' . En dat kan tot heel bijzondere zaken leiden.

Probleem: het gat tussen wenselijkheid en werkelijkheid van alledag; tussen vrijblijvende intentie en daadwerkelijk leveren.  

In de Tien Kernwaarden wordt hoog opgegeven waar een bedrijfsarts aan dient te voldoen. Maar nergens wordt concreet omschreven wat onder 'goede bedrijfsgeneeskundige zorg' exact wordt verstaan.

De werkelijkheid van alledag verstaat zich echter niet met de door de NVAB gewenste werkelijkheid. In dit kader zijn de kernwaarden nummer 3, 10 en 5 van groot belang.

De NVAB stelt in kernwaarde nummer 3 dat 'de bedrijfsarts zelf verantwoordelijk is voor de aard en inhoud van de zorgverlening'. Dat houdt in dat de bedrijfsarts direct geacht wordt invloed te hebben op de inhoud van de afspraken en het contract en dus (mede of eind ? ) verantwoordelijk is voor het inkoopproces. Dit is veel/meeste gevallen niet (afdoend) aan de orde.

Middels kernwaarde nummer 10 wordt de bal (of is het een dilemma ?) rond gemaakt als gesteld wordt dat 'overeenkomsten nooit in strijd met de tien kernwaarden mogen zijn en dat de bedrijfsarts zelf verantwoordelijk voor het toetsen van de overeenkomsten aan deze kernwaarden'. Hiermee hangt de bedrijfsarts zichzelf op, lijkt het.

Ook kernwaarde nummer vijf kan een bottle neck of definitieve nekslag voor de bedrijfsarts zijn cq worden als gesteld wordt dat ' goede bedrijfsgeneeskundige zorg vereist actueel inzicht in en dus regelmatig onderzoek van de werkomstandigheden. De praktijk leert ons dat dit in vele gevallen (veel) te weinig gebeurt.

Het lijkt louter een kwestie van tijd totdat een partij (vakbond, hoofd personeelszaken, OR, directeur bedrijf ? )  een bedrijfsarts of  misschien de NVAB als beroepsvereniging met dit document in de hand vraagt te leveren: Zou u  de omschrijving 'goede bedrijfsgeneeskundige zorg' eens exact  ( in maat en getal) kunnen beschrijven en toelichten ? Heel concreet graag en het liefst op 1x a4. Bijvoorbeeld: hoe lang kan/mag/moet een spreekuurconsult duren ?

De tijd van 'ja, maar .....'is dan voorbij.  De NVAB en haar leden lijken hoog spel te spelen.

Papieren tijger of zelfsnijdend zwaard ?

Zal dit document positief sturend uitpakken of juist een zelfsnijdend zwaard blijken te zijn ? De toekomst zal het uitwijzen. Benieuwd of dit punt op de BGD dagen aan de orde al komen.

Kwestie van: wie kaatst moet bal terug verwachten ?



NVAB - 10 kernwaarden van de bedrijfsarts

 

1. Al het handelen van de bedrijfsarts is gericht op het voorkomen van beroepsziekten en beroepsgebonden aandoeningen, en op behoud van duurzame inzetbaarheid van de werknemer. Dit in het belang van die werknemer, de maatschappij waarin hij leeft, en de organisatie waaraan de bedrijfsarts adviseert.

 

2. Goede bedrijfsgeneeskundige zorg gaat over de wisselwerking tussen arbeid en gezondheid. De bedrijfsarts stemt die zorg af op de specifieke arbeidssituatie: een zorgpakket op maat.

 

3. De bedrijfsarts levert bedrijfsgeneeskundige zorg vanuit een professioneel onafhankelijke positie, waarin hij de verantwoordelijkheid neemt voor de aard en inhoud van zijn zorgverlening.

 

4. Goede bedrijfsgeneeskundige zorg is zowel preventief als curatief en impliceert dat de werknemer vrije toegang tot die zorg heeft (bijvoorbeeld in een open spreekuur). Zijn recht op privacy wordt altijd gerespecteerd.

 

5. Goede bedrijfsgeneeskundige zorg vereist actueel inzicht in en dus regelmatig onderzoek van de werkomstandigheden.

 

6. De bedrijfsarts is toegankelijk voor leidinggevenden en de vertegenwoordiging van werknemers, en andersom zijn deze ook aanspreekbaar voor de bedrijfsarts.

 

7. Goede bedrijfsgeneeskundige zorg vereist, indien geïndiceerd, samenwerking met of verwijzing naar andere deskundigen binnen en buiten de arbeidsorganisatie en de gezondheidszorg.

 

8. Goede bedrijfsgeneeskundige zorg voldoet aan wettelijke kaders en door de beroepsgroep opgestelde wetenschappelijk onderbouwde (‘evidence based’) richtlijnen en normen. Elke bedrijfsarts kent die kaders, richtlijnen en normen. Het medisch beroepsgeheim wordt altijd gerespecteerd.

 

9. Goede bedrijfsgeneeskundige zorg impliceert een goede bedrijfsarts: hij is opgeleid en geregistreerd op basis van in het beroepsprofiel vastgelegde en toetsbare kennis en vaardigheidseisen.

 

10. Goede bedrijfsgeneeskundige zorg wordt geleverd volgens afspraken die zijn overeengekomen met opdrachtgevers. Zulke overeenkomsten zijn nooit in strijd met deze tien kernwaarden. De bedrijfsarts is zelf verantwoordelijk voor het toetsen van de overeenkomsten aan deze kernwaarden.

 

 

 

dinsdag 16 april 2013

Historische ontdekking van oud regeer akkoord

Regeerakkoord Rutte II ontdekt in Nationaal Archief

Regering had aanvankelijk intentie om te regeren

Bruggen slaan

Door Cornelis Tjakke en Jochem van den Berg • maandag 15 april 2013, 11:03

In het Nationaal Archief zijn onlangs documenten ontdekt die erop wijzen dat de PvdA en de VVD in november 2012 een regeerakkoord hebben gesloten. De Nationale Archivaris Henk Schutte spreekt van een ‘historische ontdekking’.
Het document draagt de titel ‘Bruggen slaan’, maar vermoedelijk is dit symbolisch bedoeld. Het lijkt erop dat de opstellers van het document een alomvattende visie op de toekomst van Nederland hebben geprobeerd te formuleren. Schutte: “Dat maakt het document een zeldzame vondst. Er zijn uit die periode weinig teksten bekend waarin sprake is van coherentie of visie.”
Tot nu toe werd aangenomen dat het huidige kabinet slechts plannen uitvoerde die werkgevers en werknemers samen bedachten. Schutte: “Het document laat zien dat de regering aanvankelijk wel degelijk de intentie had om te regeren. Ze wilde bijvoorbeeld niet toegeven aan de reflex om op elk incident te reageren met nieuwe regelgeving.”
Volgens Schutte is de ronkende taal in het document kenmerkend voor het politieke klimaat van de tweede helft van 2012. “Hoewel er weinig bekend is over de politieke verhoudingen van die tijd, lijkt het erop dat de auteurs van het document met hun krachtige taal tegengestelde politieke visies probeerden te verhullen.”
Het is nog niet duidelijk of er een verband bestaat met andere documenten uit 2012 die onlangs zijn opgedoken, zoals het verkiezingsprogramma van de PvdA. Schutte: “Op het eerste gezicht is dat wel iets heel anders. Het lijkt meer weg te hebben van het programma van D66, maar dat klopt dan weer niet met de informatie die we hebben over de auteurs van het document.”
Het document zal de komende weken tentoongesteld worden in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Volgens Schutte heeft het Nederlands publiek een unieke kans om een staatsrechtelijk document uit 2012 te zien.

link: http://www.speld.nl/2013/04/15/regeerakkoord-rutte-ii-ontdekt-in-nationaal-archief/


donderdag 11 april 2013

Verzuim nog verder naar beneden - vers van de pers

Voorproefje: nog meer spectaculaire cijfers: het verzuim daalt tot laagterecord

bericht overgenomen van nu.nl - 10 april 2013 - op basis van cijfers CBS die nog gepubliceerd mete worden

Ziekteverzuim op laagterecord

Het ziekteverzuim onder werknemers in Nederland is vorig jaar gedaald tot vier procent, het laagste percentage sinds de metingen begonnen in 1998.


 
In de twee jaar voor 2012 lag het verzuim nog op 4,2 procent. Dat blijkt uit woensdag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
In de crisisjaren 2008 en 2009 kwam het ziekteverzuim uit op 4,1 procent. In de tien jaar voor het uitbreken van de kredietcrisis schommelde het verzuim tussen de 5,5 en 4,3 procent.
In de horeca lag het ziekteverzuimpercentage vorig jaar met gemiddeld 2,3 procent het laagst. De sector waterbedrijven en afvalbeheer zag als enige het ziekteverzuim toenemen tot het hoogste van alle sectoren: 5,5 procent.
Door: Novum - nu nl   

 
 
 
             

Langer door werken ? kan dat ? ja, dat blijkt !


De oudere medewerker bestaat (weer) !

Onderstaand een opvallend bericht van het CBS."We' werken steeds langer door. Spectaculair lang zelfs. Werkte in 1990 slechts 35 % van de 50-65 jarigen (!!!), in 2012 is dat opgelopen tot 62% - dat is het meest opvallende signaal uit het CBS bericht.

Maar ja: hoe hoe je die aan de duruzaam aan de praat ?

Bericht CBS 10 april 2013:

Beroepsbevolking in twee decennia ruim 5 jaar ouder

De gemiddelde leeftijd van de werkzame beroepsbevolking is in 2012 verder opgelopen tot 41,4 jaar. Werknemers zijn gemiddeld jonger dan zelfstandigen, maar zij vergrijzen sneller. Het openbaar bestuur en de overheidsdiensten zijn de afgelopen twintig jaar het meest vergrijsd.

Werkzame beroepsbevolking alsmaar ouder

Tussen 1990 en 2012 is de gemiddelde leeftijd van de werkzame beroepsbevolking gestegen van 36,2 naar 41,4 jaar. De vergrijzing is een gevolg van de veroudering van de gehele bevolking, maar vooral ook van de flink toegenomen arbeidsparticipatie van ouderen. Zo werkte in 1990 slechts 35 procent van de 50- tot 65-jarigen. In 2012 was dat 62 procent.

Gemiddelde leeftijd werkzame beroepsbevolking en netto arbeidsparticipatie 50- tot 65-jarigen

Gemiddelde leeftijd werkzame beroepsbevolking en netto arbeidsparticipatie 50- tot 65-jarigen

Werknemers vergrijzen in hoger tempo dan zelfstandigen

De gemiddelde leeftijd van zelfstandigen was de afgelopen twintig jaar telkens hoger dan die van werknemers. Dat komt onder meer doordat zelfstandigen vaker na de AOW-gerechtigde leeftijd blijven doorwerken. In 2012 was een zelfstandige gemiddeld 46,1 jaar oud en een werknemer 40,6 jaar.
Wel loopt de gemiddelde leeftijd van werknemers sneller op dan die van zelfstandigen. Zo waren werknemers in 2012 gemiddeld 5,4 jaar ouder dan werknemers in 1990, terwijl het verschil bij de zelfstandigen 2,6 jaar bedroeg. Werknemers met een vaste baan vergrijsden sneller dan werknemers met een flexibele arbeidsrelatie.

Gemiddelde leeftijd werknemers en zelfstandigen in werkzame beroepsbevolking

Gemiddelde leeftijd werknemers en zelfstandigen in werkzame beroepsbevolking

Ambtenarij kampioen vergrijzing

In alle bedrijfstakken is de gemiddelde leeftijd van de werknemers tussen 1990 en 2011 toegenomen. Bij het openbaar bestuur en overheidsdiensten is de stijging met 8 jaar verreweg het grootst. Maar ook bij de financiële instellingen, de gezondheids- en welzijnszorg, en de industrie sloeg de vergrijzing met een gemiddelde toename van rond de 6,5 jaar fors toe. In de horeca was de stijging met 2 jaar het kleinst.
Werknemers in het openbaar bestuur en overheidsdiensten zijn met 43,7 jaar het oudst, op de voet gevolgd door werknemers in het onderwijs (43,2 jaar). De horeca kent met 31,1 jaar verreweg de laagste gemiddelde leeftijd.

Gemiddelde leeftijd werknemers in werkzame beroepsbevolking

Gemiddelde leeftijd werknemers in werkzame beroepsbevolking
Koos Arts en Ferdy Otten

vrijdag 5 april 2013

TWEEDE MANIFEST van DE NIEUWE BEDRIJFSARTS


Het Tweede Manifest van De Nieuwe Bedrijfsarts

21 maart 2013

Het beeld: kruiend ijs

Voorjaar 2013 is de stand van zaken in de bedrijfsgezondheidszorg en arbodienstverlening het meest treffend te typeren als kruiend ijs: ongecontroleerde krachten spelen op. Ter illustratie enige observaties van het huidige krachten veld:

§ De overheid bij monde van het Ministerie van Sociale Zaken rapporteert mooie rapport cijfers en wijst met tevredenheid op bereikte resultaten (Arbobalans 2011) , terwijl andere partijen op basis van hun analyse van de situatie juist aansturen op fundamentele stelselwijzigingen

§ Langer doorwerken (> 60 jaar) en duurzame inzetbaarheid (b) lijken - in de praktijk van alledag- elkaars tegenpool te zijn, zeker in tijden van economische crises

§ Bedrijven en organisaties stappen bij verzuimbeheersing regelmatig weer in oude valkuilen (geen regie) en zoeken naarstig naar een uitweg

§ Bij het UWV lijkt er sprake te zijn van 'platte' risicowering - de ene na de andere loonsanctie wordt aan bedrijven uitgedeeld; en 'en passant' worden de adviezen van bedrijfsartsen als 'ondeugdelijk' ter zijde geschoven.

§ De collegiale werkverhoudingen tussen bedrijfs- en verzekeringsartsen verslechteren in rap tempo

§ Grote(re) arbodiensten komend krakend tot stilstand, oude verdienmodellen voldoen niet meer, terwijl nieuwe modellen nog niet functioneel genoeg blijken te zijn. Innovatie komt niet afdoend van de grond.

§ Het aantal bedrijfsartsen is (sterk) dalend met een geschatte uitstroom van 4-8 per maand; rond 2020 is het aantal bedrijfsartsen naar verwachting gehalveerd tot 1000. Zullen bedrijven het wellicht zonder een bedrijfsarts moeten doen ?

§ Vraagstukken rond de onafhankelijke positie en de integriteit van de bedrijfsarts blijken een hardnekkig en terugkerend discussiethema te zijn. De indruk wordt echter ook gewekt dat deze 'kaart ' bewust door bepaalde partijen (op strategische wijze) wordt bespeeld. Een kwestie van framing ?

En de bedrijfsarts ?

§ De bedrijfsarts oude stijl (old school) is ‘stuck in the middle’ en verricht hoofdzakelijk professioneel routinewerk: zit teveel in de spreekkamer, is te eenzijdig gericht op schadelast cq verzekeringsgeneeskundige beoordeling (probleem analyse), en is teveel individu gericht.

§ Standpunten als 'iedereen heeft recht op een bedrijfsarts’, ‘sociaal medische begeleiding is ook behandeling en dus (verzekerde) zorg’, ‘en ‘participatie is een behandeldoel’hebben weinig praktisch betekenis en dus geen toegevoegde waarde. Het medicaliseert persoonlijke en sociaal maatschappelijke problematiek. Dat is aan het verkeerde eind van het touw trekken.

§ De NVAB had haar hoop én strategie gevestigd op een meedenkende én meebewegende overheid, maar ontving recentelijk (febr 2013) een (dikke) nul op het rekest: al haar wensen werden niet gehonoreerd en daarmee is de NVAB strategie op dood spoor geraakt.

§ Ongeveer een kwart van de bedrijfsartsen is zelfstandig gevestigd. Deze lijken het beste af te zijn, maar realiseren zich onvoldoende dat 'te klein ook te kwetsbaar' betekent . Innovatie is ook bij hen onderontwikkeld. De kans is reëel aanwezig dat zij middels regelgeving/certificering ter zijde worden geschoven en op deze wijze uitgerangeerd en dus het 'kind van de rekening' worden.

Het signaal: code oranje voor bedrijfsarts

§ In het Chinees bestaat de term crisis - Wei Ji - uit twee karakters

§ Wei betekent bedreiging, gevaar: Indien niet goed omgegaan wordt met een crisis, kan dat gevaarlijk zijn.

§ Ji betekent: kans, mogelijkheid. Incidenten en crisissituaties vormen een kans en kunnen gebruikt worden om te leren


De ontwikkeling: een meer stromen landschap

§ Dé bedrijfsarts bestaat niet (meer). Er lijkt zich op dit moment een driestromenland te ontwikkelen

§ Stroming 1: de bedrijfsarts als verzekeringsgeneeskundige/claimbeoordelaar in case management constructies; de bedrijfsarts werkt hier in een 'tweede lijns' positie (achter de case manager) en beoordeelt de juistheid van de claim (de ziekmelding wordt hierbij primair als schadelast gezien) en werkt vanuit de driehoek ziekmelding, medisch klacht en claim wel/niet met terecht ziekteverlof

§ Stroming 2: de bedrijfsarts in de traditionele arbodienstverlening. De bedrijfsarts functioneert in deze constructie met name als wegenwacht op de Wvp-highway (Wet Verbetering Poortwachter). Bij panne (ziekmelding) brengt de bedrijfsarts de zieke gemelde medewerker middels sociaal medische begeleiding weer aan de praat (werkhervatting/ reïntegratie). Deze bedrijfsarts werkt vanuit de driehoek: medische klacht, beperking, en belastbaarheid

§ Stroming 3: De Nieuwe Bedrijfsarts is de adviesvaardige, organisatie- en oplossingsgerichte bedrijfsarts werkend vanuit Eigen Regie Model. De Nieuwe Bedrijfsarts adviseert niet alleen op het individuele,en tactische, maar juist ook op het strategische niveau. Daar valt namelijk de meeste meerwaarde voor de organisatie te halen. Deze (in)company dokter/adviseur werkt vanuit de driehoek: mens, werk en organisatie in veelal in het zgn Eigen Regie Model, waarbij de organisatie (als probleem eigenaar) zelf 'in the lead is'


Terug naar de bedoeling:

§  Te lang heeft de bedrijfsarts geleefd op geleende kracht ( van overheid, directie arbodienst, ....) en gehoopt op 'hulp van buitenaf' (overheid, vakbond, ..). Het is tijd om op eigen kracht verder te gaan. Want: wat was de bedoeling ook al weer ?

 
§  Het Negenpunten Plan: verandering is (pas echt) mogelijk door aan de volgende negen knoppen te draaien: tijdsbesteding, randvoorwaarden, en positionering van de bedrijfsarts. Aanpassing van huidige denkkaders, het Canmeds competentiemodel en praktijk gerichte vernieuwing is daarnaast ook van doorslaggevend belang. En in de gereedschapskist van De Nieuwe Bedrijfsarts zitten zeker de volgende drie instrumenten: situationeel adviseren, strategisch coachen en oplossingsgericht werken.

 
§  Verandering is alleen mogelijk door ' out of the box te denken en te handelen' . Ter illustratie de negenpunten puzzel:  verbind de negen punten ( zie hierboven)  met vier rechte lijnen zonder de pen van het papier te tillen. Zo bijvoorbeeld dus:
 

 

 















 
                                
*
Tijds
besteding
*
Denkraam
*
Situationeel
adviseren
*
Rand
voorwaarden
*
Competentie
model
*
Strategisch
coachen
*
Positionering
*
Praktijk
vernieuwing
*
Oplossings-
gericht
werken











 



De kansen voor De Nieuwe Bedrijfsarts: zeker negen knoppen om aan te draaien

Aan de basis:

1. Tijdsbesteding: Investeer in de klant én jezelf als professional. Besteed minimaal 10% van de tijd (1 dagdeel per week) structureel anders: bijvoorbeeld 2 uur per week aan werkplek en/of organisatie bezoek en eveneens 2 uur per week aan kennisontwikkeling ten behoeve van eigen klantenkring. Werk anders, slimmer.

2. Praktijkvernieuwing: start vandaag nog. De praktijk van alledag van de bedrijfsarts is te weinig het vertrekpunt voor verbetering en innovatie. Wetenschap en praktijk zijn te ver van elkaar 'losgezongen'. Ontwikkel daarom je eigen gereedschapskist (voor dagelijks gebruik) en richt je eigen kenniscentrum op én zet zo je eigen merk neer. Doe aan branding.

3. Positionering: Verbeter je adviespositie - adviseer op strategische niveau en toon je meerwaarde. Te veel bedrijfsartsen zijn op dit moment 'te laag' in de organisatie gepositioneerd ( voornamelijk op uitvoerend niveau) Een goede adviespositie binnen het bedrijf is van doorslaggevend belang voor de effectiviteit van de bedrijfsarts en meerwaarde voor de klant

Op de achtergrond:

4. Randvoorwaarden: trek en handhaaf je professionele grens en zeg nee tegen ondeugdelijke randvoorwaarden. Codes, statuten en protocollen bieden hierbij steun, maar zijn niet afdoend. De kern ligt toch bij de professional zelf. En: grenzen trekken kun je leren. Neem je zelf én de klant serieus. Benoem je eigen top 3 en maak plan van aanpak ter oplossing van de lopende knelpunten cq probleemsituaties


5. Denkkaders: Van zz(zorg en ziekte) naar gg (gezond en gedrag). Bedrijfsartsen denken en handelen nog te vaak vanuit zorg en ziekte: medische klachten , beperkingen (FML) en belastbaarheid. Dit is een overleefd paradigma. Betere kansen en mogelijkheden liggen bij het gezond en gedrag paradigma zoals beschreven door de Raad voor de Volksgezondheid.

6. Competentie model: opschaling is noodzakelijk. Het huidige Canmeds competentie model voor bedrijfsartsen - cornerstone voor zowel (her)registratie als visitatie - is te medisch specialistisch georiënteerd en voor de bedrijfsarts ondermaats. Zo is de advies functie van de bedrijfsarts vergaand onderontwikkeld. Opschaling naar een Canmeds-plus model is noodzakelijk.

In de gereedschapkist:

7. Situationele advisering: Geen bedrijf, geen medewerker is hetzelfde, terwijl alles mensenwerk is. Maatwerk is daarom essentieel, situationele advisering een must. De advies taak van de bedrijfsarts komt om een veelheid van redenen te weinig uit de verf. Hier is vooral nog een wereld te winnen. Werk bijvoorbeeld branche, risico en/of functie gericht


8. Strategisch coachen: hoe krijg je een medewerker, een organisatie, een knelpunt en/of een probleem van A naar Beter. Strategische coachen blijkt een erg krachtig en werkbaar instrument in de praktijk van alledag voor de bedrijfsarts. Inzetbaar op het spreekuur, in sociaal medisch overleg, bij knelpuntenbespreking en/of adviestraject.


9. Oplossingsgericht werken: door meer inzicht, meer grip en dus een beter resultaat. Een veel gehoorde klacht is dat de 'klant' wel een antwoord, maar geen oplossing krijgt en dat is helaas minder vreemd als het lijkt. Daarom is het van groot belang 'de vraag achter de vraag' bij de klant te (leren) ontdekken.


Hoe beter uit de verf te komen ?

De kleuren studies cirkels van Kandinsdky kunnen als metafoor dienen..Er valt namelijk altijd iets moois van te maken.
Dat blijkt te kunnen: vergelijk Kandinsky en groep 2

Kandinsky
















groep 2:

Oudste familie bedrijf stopt na 468 jaar

Dit berichtte de NRC vandaag , 5 april 2013
Foto: touwfabriekvanderlee.nl


Na 468 jaar is het oudste Neerlandsche familiebedrijf niet meer
Touwfabriek-G.-van-der-Lee
Het oudste familiebedrijf van Nederland is overgenomen.
 
  
Jan Pietersz van der Lee begon in 1545 een zaakje in touwen voor de zeevaart. Het bedrijf bleef sindsdien in familiehanden en werd daarmee het oudste familiebedrijf van Nederland. Tot nu.
De in Oudewater gevestigde Touwfabriek G. van der Lee wordt namelijk verkocht aan de Hendrik Veder Groep, een grotere branchegenoot die vooral is gespecialiseerd in staalkabels. Daardoor stopt de directe betrokkenheid van de familie Van der Lee bij het bedrijf na bijna vijf (!) eeuwen.



Van der Lee draaide verlies

Bij Touwfabriek G. van der Lee werken elf medewerkers, die allemaal in dienst blijven. Het familiebedrijf draaide al drie jaar met verlies. Sinds 1983 waren de familieleden niet meer actief in de directie, maar ze bekleedden nog wel een aantal commissariaten. Hoeveel de Hendrik Veder Groep heeft moeten betalen, is niet bekend.

Oudste bedrijf is nu Fries

Het oudste familiebedrijf is nu Tichelaars Aardewerk- en Tegelfabriek in het Friese Makkum, die sinds 1640 bestaat. Andere ‘oudjes’ zijn Aannemers- en Timmerbedrijf Roozemond (Spijkenisse, 1650), De Knaapengroep (Son 1652) en Klokkengieterij Petit & Fritsen (1660, Aarle-Rixtel).

Kijk hier voor een overzicht van de twaalf oudste familiebedrijven.
De Touwfabriek gaat ondanks de overname wel verder onder de eigen naam.



Meer achtergrond informatie over familiebedrijven:

bron: Nyenrode


Familiebedrijven zijn door de eeuwen heen de dominante vorm van ondernemerschap in Nederland. Ook in deze 21ste eeuw blijkt dat het belang van familiebedrijven moeilijk kan worden overschat. In Nederland zijn er minimaal 260.000 familiebedrijven die verantwoordelijk zijn voor ruim 49% van de werkgelegenheid en bijna 53% van het Bruto Nationaal Product. Het familiebedrijf dat de ruggengraat van de Nederlandse economie vormt, blijkt ook in tijden van economische teruggang een stabiele werkgever en een betrouwbare relatie.
 
Het exacte percentage familiebedrijven in Nederland is afhankelijk van de gekozen definitie van het familiebedrijf. Schatting variëren van 26 procent tot 90 procent. In Crown princes in the clay staat een uitgebreide beschrijving over de definitie van een familiebedrijf.
 
Nyenrode Business Universiteit werkt met de volgende definitie van het familiebedrijf.
Een bedrijf is een familiebedrijf als het aan minstens twee van de volgende drie criteria voldoet:
  • meer dan 50% van de eigendom is in handen van één familie;
  • één familie heeft beslissende invloed op de bedrijfsstrategie of op opvolgingsbeslissingen;
  • een meerderheid of ten minste twee leden van de ondernemingsleiding zijn afkomstig uit één familie.
Echter indien het bedrijf minder dan tien jaar geleden is opgericht, dient in het bedrijf ten minste één familielid van de directeur werkzaam te zijn of eigendom te hebben.

 
Nyenrode is een begrip op het gebied van familiebedrijven. De onderzoeksactiviteiten gericht op familiebedrijven zijn in 1992 gestart. Hiermee is het het langstlopende structurele onderzoeksprogramma's op Nyenrode.
 
Uiteraard komen de resultaten ten goede van zowel het bedrijfsleven als de studenten. De Baker Tilly Berk leerstoel Familiebedrijven en Bedrijfsoverdracht wordt bekleed door prof.dr. Roberto Flören. Zelf geboren en getogen in een familiebedrijf kwam hij in 1984 als BBA-student op Nyenrode. Hij is vanaf 1992 verantwoordelijk voor het familiebedrijfprogramma op Nyenrode. Tevens doceert hij Ondernemerschap op Nyenrode en is hij columnist bij het Financieele Dagblad. In zijn oratie Familiebedrijfskunde onderstreept hij het belang van het familiebedrijf voor het bedrijfsleven.

Overzicht oudste familie bedrijven:Familiebedrijven ontstaan vaak uit ambachtelijke bedrijven. De volgende lijst bevat de oudste nog bestaande familiebedrijven in Nederland:
  1. 1545: Touwfabriek G. van der Lee te Oudewater
  2. 1594: Tichelaars Aardewerk- en Tegelfabriek te Makkum
  3. 1650: Timmerbedrijf Roozemond te Stavenisse
  4. 1652: Knaapen Groep te Son
  5. 1660: Klokkengieterij Petit & Fritsen te Aarle-Rixtel
  6. 1662: Handelshuis Van Eeghen Groep te Amsterdam
  7. 1662: Hotel Wesseling te Dwingeloo
  8. 1680: Bierbrouwerij Bavaria te Lieshout
  9. 1691: Nolet Jeneverstokerij-Distilleerderij te Schiedam
  10. 1695: Drankenfabrikant Koninklijke De Kuyper te Schiedam
  11. 1696: Oliefabriek C. de Koning Tilly te Haarlem
  12. 1700: Vergeest Metaalbewerking te Druten
  13. 1703: Drukkerij Joh. Enschedé te Haarlem