zaterdag 11 juni 2016

We zijn banger voor zinloosheid dan voor de dood - de filosoof John Gray - weekend overdenking

 

Deze week start De Nieuwe Bedrijfsarts nieuwe serie De Weekend Overdenking
Inspirerende interviews en artikelen die aanzetten tot nadenken
 
De aftrap: John Gray - filosoof
bron: Vrij Nederland
 
 

                                                    
 
We zijn banger voor zinloosheid dan voor de dood’
Het leven heeft geen doel, zegt filosoof John Gray. En daarom hebben we verhalen nodig, mythen, illusies. ‘Dat wat lelijk is en zinloos, kan door een verhaal mooi en waardevol worden.’
Een van de laatste verhalen die Heinrich von Kleist schreef, heet het ‘Het marionettentheater’. De verteller van het verhaal komt op het marktplein de choreograaf van de opera tegen terwijl die naar dansende marionetten kijkt. De verteller verbaast zich erover dat de choreograaf zo geboeid staat te kijken naar de mechanische bewegingen van een pop en vraagt hem wat hij in het kinderspel ziet. De choreograaf, ‘onderwijl een snuifje nemend’, vraagt verwonderd aan de verteller of hij het dan niet ziet, de eindeloze gratie van de marionetten, niet gehinderd door bewustzijn, niet in staat tot geaffecteerdheid omdat ze niet reflecteren, enkel gehoorzamend aan de wetten van de zwaartekracht.
Het nieuwe boek van de Britse filosoof John Gray (1948) heet De Ziel van de marionet. Een zoektocht naar de vrijheid van de mens. De ondertitel is misleidend, want het klinkt alsof je na lezing een stukje dichter bij die vrijheid bent gekomen, terwijl Gray juist beschrijft hoe iedere menselijke poging vrij te worden gedoemd is te mislukken. Vrijheid heeft in dit boek niets te maken met hoeveel vrijheid anderen jou toestaan of hoe die begrensd wordt door de wet of welke rechten je hebt als mens. De vrijheid waar het Gray om te doen is, is de vrijheid van een marionet die onbevangen danst naar het pijpen van de poppenspeler, of de vrijheid van een beest dat zonder het zelfbespiegelende denken van de mens doet wat zijn natuur hem ingeeft. Het is de vrijheid van Adam en Eva in het paradijs voordat ze een hapje van die vermaledijde appel van de boom van de kennis namen, voordat ze zich begonnen te schamen voor hun naaktheid, voordat ze beseften wat het betekende om vrij of onvrij te zijn of überhaupt ergens een tel bij stilstonden.
Net als in zijn vele voorgaande boeken richt John Gray ook in dit boek zijn pijlen op het project van de Verlichting. De Verlichting verwachtte dat de mens met de ontwikkeling van de rede en vermeerdering van kennis onherroepelijk gelukkiger zou worden. De wereld zou er beter voorstaan wanneer emoties en instincten steeds minder en het verstand steeds meer de boventoon zou voeren. De natuur werd gezien als een uurwerk dat we op den duur zouden doorzien én beheersen.
Het verstand op het schild gehesen
Dat Gray al decennialang zijn scepsis over dit vooruitgangsdenken uit, laat onverlet dat hij in zijn werk keer op keer aan de kaak stelt wat het betekent rationeel te zijn en dat dat een gelegitimeerde vraag blijft. ‘Ratio’ betekent ook ‘verhouding’ – misschien een aanwijzing waarom het veelbesproken rendementsdenken, een afweging tussen kosten en baten, als zo rationeel wordt beschouwd. Nee, de mens is niet alleen maar rationeel en de homo economicus heeft ook al een paar jaar zijn hielen gelicht, maar er is nog geen ander soort mens voor in de plaats gekomen. Als rationaliteit calculeren betekent, kan dat net zo goed worden overgelaten aan de computer, die doet het nog sneller ook.
In de Verlichting hebben we het verstand op het schild gehesen. Niet onterecht, zou Gray zeggen, maar voor sommigen is de ratio zelf een soort religie geworden, en dat is dan weer heel irrationeel. Gray schrijft: ‘Het seculiere denken volgt een door religie ingegeven patroon terwijl het de meest waardevolle religieuze inzichten wegmoffelt.’
 
Eén zo’n religieus patroon is het gnosticisme. Gnostici waren er al in de klassieke oudheid, en geloofden dat ze de materiële wereld konden ontstijgen via mystieke praktijken, door te mediteren, te vasten, te preken enzovoorts. De materiële wereld was die van het lichaam, het verval en de dood, en de geest was het bewustzijn, de rede, het goddelijke en onsterfelijke. Alleen de volle ontwikkeling van de rede zou verlossing en het eeuwige leven brengen.
Bevrijd uit dat zwakke lijf
Volgens Gray is het gnosticisme nog lang niet verdwenen uit ons gedachtegoed: ‘De inzet van de moderne wetenschap is dat wij mensen boven de natuur kunnen staan en haar kunnen beheersen. Dat betekent ook dat we onze eigen natuur zouden kunnen controleren en kunnen uitschakelen. Tegenwoordig is het gnosticisme de godsdienst van mensen die geloven dat ze zelf een machine zijn. Een futuroloog als Ray Kurzweil denkt dat we dankzij onze toenemende kennis en technologische vooruitgang binnenkort onze herseninhoud ergens kunnen uploaden en ons lichaam niet meer nodig zullen hebben. De ondertitel van een van zijn boeken is veelzeggend:
Het moment waarop de mensheid de grenzen van de biologie overstijgt. De menselijke geest moet bevrijd worden uit dat zwakke lijf. Rondwarend in een of andere cloud zouden we niet langer kwetsbaar zijn voor tumoren of hartinfarcten, voor kogels of kalasjnikovs.’
Gray mag dan wel met verachting over Kurzweil praten, ondertussen is Kurzweil wel hoofd engineering bij Google, prees Bill Gates hem als ‘de beste voorspeller van de toekomst waar het op kunstmatige intelligentie aankomt’, ontvangt hij voor zijn onderzoek miljoenenbeurzen en bekleedt hij leerstoelen aan de meest prestigieuze universiteiten ter wereld. Zo subversief zijn zijn ideeën kennelijk ook weer niet.
‘Kurzweil zou in alle toonaarden ontkennen dat zijn bedenksels gnostische trekken hebben. Als hij al weet wat het gnosticisme is.’ Gray schept er zichtbaar genoegen in de theorieën van collega-filosofen en wetenschappers te ontmaskeren als irrationeel en religieus getint.
‘Niemand begrijpt het menselijke hart slechter dan hij die niet inziet hoe reusachtig zijn vermogen is tot het koesteren van illusies, ook als die strijdig zijn met zijn belangen’
Is filosofie wat u betreft vooral het doorprikken van mythen?
‘Ik ben niet zo’n denker als Richard Dawkins of Daniel Dennett, die vinden dat het menselijk denken op een gegeven moment een punt bereikt waarop het zich heeft ontdaan van alle mythes en illusies en irrationele ideeën. Dat lijkt mij dan weer een mythe.
Het geloof in de rationele mens is allang wetenschappelijk weerlegd. Denk aan de theorie van de cognitieve dissonantie, in de jaren vijftig ontwikkeld door de sociaal psycholoog Leon Festinger. Die theorie houdt in dat wanneer de overtuigingen van een mens in conflict zijn met dat wat hij waarneemt, hij bereidwilliger is zijn waarnemingen aan te passen dan zijn overtuigingen. Festinger deed een experiment om zijn theorie te bewijzen, beschreef het in het prachtige boek
When Prophecy Fails. Een vrouw uit Michigan beweerde dat ze contact had met buitenaardse wezens en dat de wereld op een zekere dag in december 1954 zou worden getroffen door een zondvloed. Alleen zij en haar volgelingen zouden het overleven, omdat ze net op tijd zouden worden weggevoerd door een vliegende schotel. Collega’s van Festinger infiltreerden in de sekte en beschreven wat er gebeurde toen de dag van de apocalyps aanbrak. Er gebeurde natuurlijk niets. Maar de sekteleden riepen: “Dankzij onze leider en haar bezwerende woorden zijn we gespaard gebleven!” en ze geloofden alleen nog maar sterker in de charlatan die voor hen stond.
In veel gevallen hadden mensen hun baan, hun huis, hun bezit en hun gezinnen opgegeven om met elkaar te wachten op het einde. Het besef dat ze verschrikkelijk in de luren waren gelegd en voor deze nonsens alles hadden achtergelaten, was wat je noemt geen werkbaar verhaal. Want daar zijn we toch allemaal op uit: een werkbaar verhaal dat het leven een beetje betekenis geeft. Het was veel makkelijker voor ze om te blijven geloven in hun leider. Zoals T.S. Eliot al schreef: de menselijke soort kan niet al te veel werkelijkheid verdragen.’
In zijn boek citeert Gray de negentiende-eeuwse dichter Giacomo Leopardi: ‘Niemand begrijpt het menselijke hart slechter dan hij die niet inziet hoe reusachtig zijn vermogen is tot het koesteren van illusies, ook als die strijdig zijn met zijn belangen, of hoe vaak het uitgerekend van datgene houdt waardoor het overduidelijk zelf wordt geschaad.’
‘Het is het besef van onze sterfelijkheid dat ons denk ik het meest onderscheidt van andere dieren. Andere dieren bouwen geen graftombes’
Hoe rijmt u uw eigen zo realistische denken met uw geloof in de noodzaak van mythen?
‘Volgens mij ben ik heel realistisch als ik zeg dat we mythen nodig hebben. Ze halen betekenis uit reeds gestrande betekenis. Dat wat lelijk is en zinloos kan door een verhaal weer mooi en waardevol worden.’
Waar komt ons verlangen naar mythen en illusies vandaan?
‘Het is het besef van onze sterfelijkheid dat ons denk ik het meest onderscheidt van andere dieren. Andere dieren bouwen geen graftombes. Bevers bouwen dammen, prieelvogels bouwen prachtige huisjes, maar in het dierenrijk delft alleen de mens een graf voor de doden. We beseffen dat ons leven eindig is en daarom willen we geloven dat ons leven zin heeft, dat het een coherent verhaal vormt, dat er een betekenisvol patroon in zit.
Er zijn veel filosofen geweest, Thomas Hobbes bijvoorbeeld, die veronderstelden dat de mens het meest van alles een gewelddadige dood vreest. Maar volgens mij kan je met een blik op de geschiedenis zeggen dat mensen niet zozeer bang zijn voor de dood, maar voor een gebrek aan betekenis. En in die zoektocht naar betekenis gaan mensen over lijken. Daarmee doel ik niet alleen op jihadisten; het geldt net zo goed voor communisten, nazi’s of christenen. De Tamiltijgers op Sri Lanka waren de eersten die bomvesten ontwikkelden. Zij geloofden niet in Allah of in God, maar in Lenin. Dat is van belang, want ze geloofden niet in een leven na de dood, ze bliezen zichzelf niet op omdat ze uitzagen naar tweeënzeventig maagden in het hiernamaals. Ze kozen de dood omdat ze daarmee hun leven in het teken van een verhaal stelden.’
‘Mensen kunnen hun leven op vele fronten beter maken, ze kunnen proberen iets van beschaving te beschermen, maar het morele verval ligt altijd op de loer’
Ze geloofden in een betere wereld.
‘En dat is een nog absurder geloof dan het geloof dat er tientallen maagden op je staan te wachten bij de hemelpoort. Mensen kunnen hun leven op vele fronten beter maken, ze kunnen proberen iets van beschaving te beschermen, maar het morele verval ligt altijd op de loer. Een betere wereld is alleen mogelijk voor een beperkte tijdspanne, het is een fragiel evenwicht, nooit definitief of vanzelfsprekend. Mensen denken dat we vooruitgang boeken, dat we in de loop der tijd steeds verder opschuiven naar een volmaakte wereld, soms onderbroken door een kleine terugval, vier centimeter vooruit, twee terug, maar op den duur toch vooruitgang. Het is niet waar. Godzijdank werden de nazi’s verslagen, maar de Tweede Wereldoorlog betekende niet twee centimeter terug in de beschaving, maar tien kilometer.’
Je hebt toch een verhaal nodig om je ergens voor in te zetten? Wat stelt u voor? Achterover leunen en uitzitten?
‘Nee, ik stel voor dat je probeert erger te voorkomen. Als Chamberlain premier was gebleven in de oorlog hadden de nazi’s misschien nog decennia lang hun gang kunnen gaan en waren de gevolgen niet te overzien geweest. Als Churchills uitdager, Lord Halifax, was verkozen, had Engeland geprobeerd vrede te sluiten met nazi-Duitsland. Churchills standpunt was dat er gevochten zou worden en dat overgave uitgesloten was, ook als dat beleid een allesverwoestende nederlaag zou betekenen.’
Dan had Churchill een ideaal voor ogen.
‘Ik zou zeggen dat hij praktisch was, dat hij wist dat vrede sluiten met Duitsland een onoverzienbare ramp voor Europa en ver daarbuiten zou betekenen. Het is het waard te proberen bepaalde vormen van beschaving vast te houden, ook als je weet dat er altijd weer een moment zal komen waarop we terug bij af zullen zijn. De geschiedenis is cyclisch. Dat is geen reden om op te geven: er zijn waarden die je moet beschermen, voor een jaar, een decennium, een generatie, voor zo lang het duurt. In het geval van Churchill was oorlog voeren de enige morele keus. Als het op buitenlandse politiek aankomt, weigert men te erkennen dat je soms moet kiezen tussen twee kwaden.’
Onmenselijke toestand
Gray trekt hard van leer tegen de halfslachtigheid van het Europese beleid. ‘IS is niet uit te roeien in een week of een maand. Het duurt misschien wel jaren. En daar hebben we geen zin in, dus gooien we een bom hier of daar en trekken we vervolgens onze handen er vanaf. Het is narcistisch beleid: we doen iets minimaals om ons geweten te sussen maar zijn niet bereid om ons er duurzaam voor in te zetten.
Ook de manier waarop met Griekenland wordt omgesprongen, is een toonbeeld van hoe Europa denkt dat het voor het maximaal haalbare moet gaan en weigert concessies te doen. Varoufakis zei iets heel verstandigs: als Europa Syriza niet serieus neemt en Tsipras met lege handen naar Athene wordt teruggestuurd, is de kans groot dat de regering uiteenvalt en bij de volgende verkiezingen de Gouden Dageraad de tweede of zelfs de eerste partij wordt. Vijf jaar geleden was het amper een serieuze partij, nu is het de op twee na grootste in het parlement. En intussen vragen we van de Grieken het onmogelijke. In de ziekenhuizen zijn er niet genoeg chirurgische handschoenen meer, infecties verspreiden zich sneller, mensen nemen hun eigen lakens mee naar het ziekenhuis omdat die niet meer worden gewassen, er zijn niet genoeg vaccins meer voor kinderen, enzovoorts. Een vrij onmenselijke toestand. Misschien is een Grexit de oplossing, ik weet het niet. Maar nu nog verder bakkeleien in Brussel en geen beslissingen nemen en zo de Gouden Dageraad in het zadel helpen is een scenario dat we absoluut moeten vermijden. Wees een beetje realistisch: werk met Syriza en voorkom zo dat je straks met de Gouden Dageraad zit opgescheept.’
Het geloof in een betere wereld of een hogere mensensoort zorgt uiteindelijk alleen maar voor geweld in de strijd die te bereiken, vindt Gray. We hebben weliswaar mythen nodig, maar we moeten nogal selectief zijn in het kiezen ervan omdat het gros niet alleen het eigen leven betekenis geeft, maar ook dat van een ander overbodig maakt.
Gray: ‘Schadelijk zijn die mythen die een bevolkingsgroep demoniseren, religies die andersdenkenden uitsluiten. Er zijn veel levensbeschouwingen en politieke ideologieën die zich daarvan bedienen. De mantra is dan: als er maar geen homo’s waren, geen Joden, geen Roma, geen bankiers of kapitalisten, dan zou het goed komen met de wereld. In zekere zin is het seculiere denken daarin nog verder doorgedraafd dan bijvoorbeeld het christendom. Volgens de christelijke theologie is de mens van nature nooit alleen maar goed – het kwaad is in de mens verankerd. Een ideale wereld wordt nooit bereikt zonder tussenkomst van een of ander opperwezen. Seculieren zijn eerder geneigd om de schuld van al het kwaad bij een bepaalde bevolkingsgroep neer te leggen.’
‘Ik probeer mijn lezers niet te overtuigen van een of ander standpunt. Ik wil hooguit dat mijn lezers zich bewust worden van bepaalde denkpatronen’
Wat zijn dan goede mythen om aan vast te houden?
‘Ik moet altijd denken aan een vriend, de schrijver J.G. Ballard, hij overleed een paar jaar geleden. Hij groeide op in Shanghai. Toen hij jong was, brak de Tweede Wereldoorlog uit en werd de stad bezet door de Japanners. Hij kwam met zijn ouders in een kamp terecht. Hij beschreef in zijn memoires dat hij het daar eigenlijk helemaal niet zo erg vond. Hij was een tiener, voelde zich sterk, uitgedaagd, zag de strijd om voedsel als een spel. Later, terug in Shanghai, wandelde hij met zijn vader door de verwoeste stad. Ze liepen een casino binnen. Overal lagen fiches, gebroken glazen, speeltafels lagen op hun kant, kroonluchters troonden er tussenin. Het glas glinsterde, het messing van de bar blonk. Het halfduistere casino maakte een magische indruk op Ballard. Hij realiseerde zich dat dat wat de ene dag vanzelfsprekend is, de volgende dag weg kan zijn, of, zoals hij zelf schreef, dat “de prachtigste dingen die je tegenkwam zo op de mestvaalt van de geschiedenis konden belanden. Ik had ook het idee dat het casino nu echter en betekenisvoller was dan toen het tot de nok met de gokkers en dansers was gevuld.” Ballard ontwikkelde zijn eigen persoonlijke mythen om met zijn trauma’s af te rekenen.’
Als u schrijft, probeert u ook een zinnig verhaal te produceren met een begin en een eind. Zijn uw boeken het betekenisvolle patroon in uw leven?
‘Anders dan veel andere filosofen, en veel wetenschappers ook, probeer ik mijn lezers niet te overtuigen van een of ander standpunt. Kinderachtige atheïsten als Richard Dawkins voeren in hun boek een kruistocht tegen iedereen die nog ergens in gelooft. Zij denken dat religie een soort primitieve wetenschappelijke theorie is die nu zo langzamerhand wel weerlegd is, terwijl de oudste kerkvaders al wisten dat je het scheppingsverhaal niet letterlijk moet lezen. Mijn boeken zijn voor iedereen. Ik wil hooguit dat mijn lezers zich bewust worden van bepaalde denkpatronen. Wat ze daar dan mee doen, moeten ze zelf weten. Voor mij is het het schrijfproces, het maken van iets, waar ik heel veel plezier uithaal.’
Dus betekenis zit hem voor u in het creëren op zich?
‘Ik praat liever niet over mijn persoonlijke ervaringen. Natuurlijk, ik heb mijn manier gevonden, bepaalde illusies overboord gezet en leef nu verder en geniet van wat ik lees en wat ik schrijf.’
‘Volgens mij is niet het bewustzijn de meest typerende eigenschap van de mens, maar zijn innerlijke verdeeldheid’
Het overboord zetten van illusies – werkt dat louterend? Benadert u zo toch een beetje meer de vrijheid waar u het in uw boek over heeft?
‘We moeten allemaal een manier vinden om met het gebrek aan zin om te springen. Daarvoor hebben we die mythen nodig – om de zinloze realiteit iets van betekenis te verlenen. Maar het blijft een strijd, want er is nu eenmaal geen doel in het leven en een perfecte wereld is een illusie.
De vrijheid waar Kleist het over had, die van de marionet en die van het dier, is een toestand waarin de mens niet wordt gekweld door zijn tweeslachtige natuur. Volgens mij is niet het bewustzijn de meest typerende eigenschap van de mens, maar zijn innerlijke verdeeldheid: geen enkel ander dier streeft naar bevrediging van begeerten en doet ze tegelijkertijd af als zondig en slecht, geen enkel dier is zijn hele leven bang voor de dood en tegelijkertijd bereid te sterven voor een verhaal, geen enkel dier wordt heen en weer geslingerd tussen zijn natuur, zijn lijfelijkheid en zijn bewustzijn.’
En zo blijft die vrijheid onbereikbaar.
‘Vrij zou de mens zijn als die óf geen enkel zelfbewustzijn zou bezitten en kon dansen als de marionet, of wanneer hij het volle bewustzijn zonder de kluisters van de materiële wereld zou hebben: het bewustzijn van een god. Het verlangen vrij te zijn, het verlangen verlost te worden van een ellendige wereld en ons ambigue gestel is nu eenmaal een religieus verlangen dat zo oud is als mensheid. We zijn allemaal grootgebracht met die paar brokjes bedorven christendom waardoor we denken dat aan het einde van de tunnel het paradijs gloort.’
Heeft u zelf geen religieuze denkbeelden?
‘Ik herinner me een interview van de BBC uit de jaren zeventig waarin dezelfde vraag werd gesteld aan P.G. Wodehouse. Een schrijver, maar heel veel wijzer dan welke filosoof dan ook. Hij moet toen al een jaar of negentig zijn geweest.
Hij antwoordde: “It’s frightfully hard to say you know”. Dat zou ik nu ook willen zeggen: frightfully, frightfully hard to say.’
‘Als je regeert, als je minister bent, moet je zo realistisch mogelijk zijn. Voor een individu, voor ieders persoonlijk leven, vind ik het een intolerante eis’
Laat ik het anders formuleren: wanneer betrapte u uzelf voor het laatst op een irrationele gedachte?
‘U moet nu niet denken dat ik uw vraag ontwijk, maar ik zou het echt niet weten. Het is verschrikkelijk moeilijk te zeggen. Er zit ongetwijfeld ook een zweem religie in mijn denken verstopt, er zijn vast mythen waarin ik geloof zonder me daar bewust van te zijn. Het zijn heel subtiele dingen, ze komen en gaan. Maar waarom zou ik het zeker moeten weten? Die mythen zijn niet altijd schadelijk. Als je regeert, als je minister bent of president, dan moet je zo realistisch mogelijk zijn en op basis daarvan beslissen. Voor een individu, voor ieders persoonlijk leven, vind ik het een intolerante eis. “Geloof of geloof niet!” Waarom zou ik daarop moeten antwoorden?’
Als we altijd met mythen, fantasieën en illusies zullen blijven leven, waarom zouden we dan überhaupt nog ons best doen om iets van een objectieve waarheid te vinden?
‘Dat klinkt een beetje naar de vraag waarom je überhaupt nog zou leven terwijl je weet dat je toch wel doodgaat.’
Ik bedoel: kunnen we het onszelf niet gemakkelijk maken in ons eigen gekozen verhaal?
‘Het is niet zo makkelijk om een goed verhaal te vinden, een verhaal waar je anderen niet mee schaadt. Maar als je er een vindt, grijp het, klamp je er aan vast!’
John Gray, ‘De ziel van de marionet. Een zoektocht naar de vrijheid van de mens’, Ambo Anthos, 174 p., € 18,99. U kunt het boek hier bestellen.
 
 

woensdag 8 juni 2016

Gaat de bedrijfsarts toch nog op de schop? De NVAB papers : is de bedrijfsarts de dodo onder de dokters ?

Is de bedrijfsarts de dodo onder de dokters ?

Het hoge woord is eruit. Positie en takenpakket van de bedrijfsarts moeten op de schop. Dat stelt de KNMG/NVAB-werkgroep Toekomst Arbeidsgerelateerde Zorg (TAZ) voor. De gevolgen daarvan zijn – ook voor niet-bedrijfsartsen – ingrijpend: de huisarts krijgt er bijvoorbeeld een nieuwe collega bij in het gezondheidscentrum. Roepnaam: de arbeidsarts. Maakt u alvast een kamertje vrij?

En om het nog dichterbij huis te houden: ook de sociaal-medische begeleiding van zieke medewerkers in ziekenhuis, zorginstelling of gezondheidscentrum zal totaal anders worden georganiseerd. Alles wat nu werkt, wordt anders. Heel anders.
 
Verkondiger van deze blijde boodschap was de voorzitter van de KNMG-werkgroep prof. dr. Gerrit van der Wal. Hij gaf de NVAB, de beroepsvereniging van bedrijfsartsen, de primeur van dit baanbrekende nieuws tijdens zijn presentatie ‘Zorg die Werkt’ op de jaarlijkse Bedrijfsgeneeskundige Dagen.
 
                             
 
 
Ja, de NVAB was het gezeur over de positie van de bedrijfsarts meer dan beu. Nee, een stelselwijziging was niet aan de orde, én de financiering was ook niet het probleem. Dat was tenminste jarenlang hét standaard antwoord van de NVAB. Zij die daaraan twijfelden, hadden het allemaal niet goed begrepen. Ook dat was een vaste NVAB-tekst.
 
De werkgroep TAZ zet nu definitief in op een grote stelselwijziging met arbeidsparticipatie als behandeldoel (voor alle artsen) en financiering vanuit het basispakket zorgverzekeringswet. De coming out compleet.
 
 
                               
                     
 
 
 
Het is letterlijk een ‘baanbrekend’ plan. Positie en takenpakket van de huidige bedrijfsarts worden namelijk opgesplitst. Er komt straks één discipline voor het specialisme arbeid en gezondheid met drie uitstroomprofielen. Want naast een (uitgeklede) bedrijfsarts, en verzekeringsarts (oude/nieuwe stijl) wordt de sociaal-geneeskundige familie uitgebreid met een geheel nieuwe dokter: de arbeidsarts
.
Het plan: de uitgeklede bedrijfsartsen werken in opdracht van een bedrijf, verzekeringsartsen (oude/nieuwe stijl) in opdracht van een verzekeringsmaatschappij (UWV of particuliere verzekeraar), én de splinternieuwe arbeidsarts – in de eerste lijn – in opdracht van de ‘werkende’. Die werkende – eigenlijk iedereen tussen 16 en 67 jaar – krijgt drempelloze en vrije toegang tot de arbeidsarts. Gratis dus, zonder eigen bijdrage – alles betaald vanuit basispakket Zvw. Zorgpremie gaat (fors) omhoog.
Wellicht pijnlijk, maar het is voor de goede zaak en het helpt werkend Nederland vooruit. Zeker weten. Wis en waarachtig
 
 
 
                           
 
 

Lange tijd heeft deze werkgroep onder de radar gewerkt. Je moet een broedende kip tenslotte niet storen: voorstellen zijn gewikt en gewogen, deskundigen geraadpleegd, notities geschreven, langdurig is aan teksten gesleuteld. Totdat dit najaar uitgebreide vergaderstukken uitlekten – in kleine kring beter bekend als de NVAB-papers. Kortom: de TAZ werkgroep, met grote NVAB-delegatie, is niet over één nacht ijs gegaan. Hier is over nagedacht.
 
Het lijkt allemaal verrassend veel op het oude FNV-plan van de werknemersarts. Hetzelfde maar toch anders.
 
Maar één dingetje: welk probleem moest hier ook al weer mee worden opgelost?