vrijdag 30 mei 2014

Hoe zo alleen maar zakelijke dienstverlening ? Er wordt ook nog van alles gemaakt in Nederland ! de top 30 MKB maak bedrijven

Top 30 best presterende MKB maakbedrijven 2014

27 mei 2014 Consultancy.nl
Adviesbureau Mazars Berenschot Corporate Finance heeft in opdracht van zakenblad Management Team een lijst opgesteld van de 100 best presterende MKB-maakbedrijven van Nederland.

De ranking, de zogeheten ‘Maakindustrie 100’, bevat MKB-maakbedrijven met een omzet tot een half miljard euro. Net als vorig jaar staat Huisman bovenaan, gevolgd door Verder en Frames.

Nederland kent diverse grote toonaangevende maakbedrijven als bijvoorbeeld VDL Groep, NXP en Aalberts.

Om ook de kleinere branchegenoten in het zonnetje te zetten heeft Management Team afgelopen jaar een speciale ranglijst opgesteld voor het MKB segment – bedrijven met een omzet tot een half miljard euro.  Het gaat om bedrijven met een Nederlandse moederonderneming, die leveren aan B2B-bedrijven. Al deze ondernemingen zijn vervolgens beoordeeld op vier factoren: omzet, omzetgroei, EBITDA en de return on invested capital.

Een overzicht van de top 30 bedrijven in de Maakindustrie 100 van 2014:

MAAKINDUSTRIE 30 lijst
Top 5 bedrijvenOp #1 staat Huisman, een familiebedrijf uit Schiedam dat groot industrieel materiaal ontwerpt en produceert voor de olie- en gasindustrie. Verder, een producent van pompen, luchtcontrole- en vacuümapparatuur voor verschillende branches, staat op de tweede plek.

De top vijf van de lijst wordt gecompleteerd door Frames, Meulink & Grol en Prodrive.

Gerelateerd nieuws: 100 best presterende MKB maakbedrijven van 2013.

maandag 26 mei 2014

SER: Een vergezicht over de arbeidsgerelateerde zorg - een tip van de sluier - Maar: is het vergezicht of toch een fata morgana ?

Vergezicht of fata morgana ?

                               

Een vergezicht over de arbeidsgerelateerde zorg. Dat was de titel van de presentatie van Grapperhaus. Mijns inziens is het een fata morgana, een illusie. Erg jammer, want ik had meer verwacht van deze toch zeer geleerde en maatschappelijk goed ingebedde heren van de SER.


                                             
                                                



Natuurlijk is iedereen voor een hogere kwaliteit, meer maatwerk (bv middels branche aanpak),een betere samenwerking, meer preventie en een goede oplossing voor de huidige knelpunten.

Grapperhaus cs stellen een vergaande stelselwijziging voor. Bv om - net als vroeger de arbodiensten in het publieke domein te positioneren met paritair bestuur. Hoe kort is hier het historisch besef ! No lessons learned uit de Commissie Buurmeijer ?
                                        
 

De gepresenteerde argumenten blijken onvoldoend steekhoudend en de oplossing (driedeling) niet werkbaar. Het ontbreken van de aansluiting met de dagelijkse praktijk van de bedenkers moet hier debet aan zijn en breekt ze op. The devil is in the detail luidt een oud gezegde. Het blijkt hier meer om'grote lijnen plan zonder aandacht voor de uitwerking in de praktijk 'te gaan. Een tekentafel werkelijkheid dus.

En dan de hamvraag: wie moet dat gaan betalen ? De financiële paragraaf blijkt volledig te ontbreken. Hoezo inzicht in betaalbaarheid op macro en meso niveau en doelmatigheid op micro niveau ?

De NVAB blijkt erg gecharmeerd van dit idee te zijn, net als 62 procent van de bedrijfartsen op de NVAB dagen. Dat geeft te denken.

Ik wist niet dat luchtfietserij op zo'n grote schaal werd bedreven. Er is nog veel werk aan de winkel dus om iedereen weer met beide benen op de grond te krijgen.
Niet iedereen is positief: men leze daarvoor de reactie van de Oval. Deze was minder amused- niet raar als anderen je toko zomaar willen opheffen.


Back to reality dan maar ?
                                      
 


Nog even terugkomend op het SER plan - voors en tegens op een rij

Op de NVAB dagen waar het SER plan werd gepresenteerd is een meningspeiling onder de aanwezige bedrijfsartsen verricht. In een workshop van de Argumentenfabriek werden de voors en tegens van het huidige systeem geinventariseerd. Interesssant dus:

Wat zijn argumenten VOOR bedrijfsgezondheidszorg in de huidige vorm?

• Het ziekteverzuim in Nederland is laag

• Het huidige systeem is relatief goedkoop en betrekt werkgevers optimaal

• Werkgever en werknemer zijn samen verantwoordelijk voor verzuim en inzetbaarheid

• De meerderheid van de werkende bevolking heeft contact met de bedrijfsarts

• In theorie werkt de bedrijfsarts aan verzuim in combinatie met preventie

• De bedrijfsarts is verzekerd van inkomen en heeft keuzevrijheid



                                                   



Wat zijn argumenten TEGEN bedrijfsgezondheidszorg in de huidige vorm?

• De bedrijfsarts heeft de schijn tegen niet onafhankelijk te zijn

• Bedrijfsgezondheidszorg is niet voor iedereen toegankelijk

• In de praktijk werkt de bedrijfsarts veel aan verzuim en weinig aan preventie

• De bedrijfsgezondheidszorg en de reguliere zorg zijn niet optimaal op elkaar aangesloten

• De bedrijfsarts sterft uit

• Het huidige systeem laat concurrenten van de bedrijfsarts toe

Ok
En dan nu de kernvraag:  zijn de tegens zo meer zwaarwegend als de voors dat een stelselwijziging zoals de Ser voorstelt voor de hand ligt ?

Your votes please ! Doordenkertje





 

Draagvlak ?

Wat is het draagvlak voor dit nieuwe plan ? Is de bedrijfsarts in loondienst nog een medewerker of is hij/zij een tegenwerker geworden ?

In een eerste meningspeiling blijkt 62 procent - dus bijna tweederde ! van de bedrijfsartsen voorstander van het nieuwe plan te zijn.

Dat geeft veel stof tot nadenken. Want het SER plan behelst een grote stelselwijziging, het afschaffen van de marktwerking en de keuze vrijheid van bedrijven om hun eigen verzuim- preventie beleid in te richten, arbodiensten worden genationaliseerd en (semi) publiek gemaakt.

Voor de goede orde: er zijn op dit moment zo'n 1800 bedrijfsartsen , waarvan een derde zelfstandig werkzaam is. 1200 bedrijfsartsen zijn in dienst bij een arbodienst en de meerderheid daarvan bij één van de Grote Vier - Maetis Ardyn, Arbo Unie, Arboned en Achmea Vitale.

Als ik in de directie van zo'n dienst zou zitten zou ik me dood schrikken én me achter mijn oren krabben. Want wat betekent dit ?!?

Want: als bijna twee derde van je kern professionals vinden dat je eigenlijk opgeheven kunt worden, roept dat diepgaande vragen op over de loyaliteit, vertrouwen, zakelijk inzicht en verantwoordelijkheidszin van je eigen kernprofessionals/medewerkers.

Kun je dan nog van MEDEwerkers spreken of zijn ze TEGENwerkers geworden ?

Weekend overdenking: zijn de bedrijfsartsen/NVAB zelf een deel van de oplossing of een deel van het probleem geworden ?

Maar: hoe moet het nu as maandagochtend verder gaan ? Gewoon doen alsof er niets gebeurd is en gewoon maar weer aan het werk gaan ?

Lijkt mij onmogelijk. Niemand kan meer verstoppertje blijven spelen.

 

 

Voor de goede orde en ter informatie  de volgende links:

1. presentatie Grapperhaus
http://www.nvab-bgdagen.nl/-uploads/files/insite/10-15-ferdinand-bg-dagendef.pdf

2. bericht Medisch Contact - vr 23 mei plus daaronder een aantal overdenkingen van mijn zijde
http://medischcontact.artsennet.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/144658/driedeling-in-bedrijfsgeneeskundige-zorg.htm

3. reactie Oval - branche organisatie arbodiensten
http://www.oval.nl/nieuwscentrum/nieuws/2094-reactie-oval-behoud-keuzevrijheid-werkgevers-en-werknemers

4. eerste reactie VNO NCW
http://www.oval.nl/nieuwscentrum/nieuws/2093-reactie-vno-ncw-presentatie-toekomst-arbeidsgerelateerde-zorg-tijdens-bg-dagen-nvab

5. eerste nvab reactie
http://nvab.artsennet.nl/Nieuws/Toekomst-arbeidsgerelateerde-zorg-SERcommissie-bespreekt-scenario.htm


                              

Op dit moment is het Platform Terug naar de Bedoeling zich aan het beraden op verdere stappen. Als eerste zullen we het idee van de Ser verder bestuderen op de implicaties voor de dagelijkse praktijk; het lijkt erop dat de SER ( of deel ervan ?) aanstuurt op het weer (semi) publiek maken van de arbodienstverlening. Dat zou een stap terug in de tijd zijn. Voor de parlementaire Enquete Sociale Zekerheid -1992 wel te verstaan.

Ter ondersteuning van het laatste  bijgaand - zeer illustratief  - de visie van Buurmeijer op de plussen en minnen van het sociaal akkoord

deel 1:
https://www.youtube.com/watch?v=PBUNJeKnf_I

deel 2:
https://www.youtube.com/watch?v=oCf_EvnsQRY

 

 
 

donderdag 22 mei 2014

SER idee toekomst bedrijfsgezondheidszorg gaat nieuwe fase in. Alles wordt anders. Om te beginnen worden de arbodiensten opgeheven -deel 1

Vandaag 22 mei 2014 is een nieuw bladzijde geschreven in de al langer lopende discussie over de toekomst van de bedrijfsgezondheidszorg.

Correctie: sinds de juli 2013 brief van Minister Asscher wordt er niet meer over bedrijfsgezondheidszorg en/of over arbodienstverlening gesproken maar over arbeidsgerelateerde zorg.

TAZ in het jargon: Toekomst Arbeidsgerelateerde Zorg. Ach: het is maar één woord, maar het blijkt een wereld van verschil uit te maken.

Vandaag 22 mei hield de voorzitter van de Ser commissie prof dr mr F. Grapperhaus een voordracht op de BGD dagen onder de titel: Een vergezicht van de arbeidsgerelateerde zorg.

Naar verluid - volgens de laatste bekende signalen uit de wandelgangen -  komt het definitieve advies half juni uit en volgt daarna een periode van consulatie met de achterbannen.

Grapperhaus sorteert duidelijk voor op het komende advies en blijkt zeer geporteerd van eerder uitgelekte SERplan ( fnv plan fit naar de finish) wat eerder werd afgedaan als  'louter een discussie stuk'' en haakt aan bij recent gepresenteerde variant daarop van Frank van Dijk en Gert van der Laan, zoals gepresenteerd op 15 april op NVAB Algemene Leden Vergadering (ALV)

Voor deze presentatie klikke men nar de bijgaande link:
presentatie Frank van Dijk - ALV - NVAB - 15 april 2014

Grapperhaus beschrijft een drietal nieuwe structuren:
  1. Interne arbodiensten: multidisciplinaire arbeidsgeneeskundige diensten voor bedrijven van meer dan 1000 werknemers.
  2. Gemeenschappelijke (branchegerichte en/of regionale) multidisciplinaire diensten voor bedrijven/organisaties van 100 tot 1000 werknemers.
  3. Eerstelijns arbeidsgeneeskunde door huisartsen/kaderartsen arbeidsgeneeskunde of arbeidsgeneeskundig verpleegkundigen/ consulenten. Dit type zorg richt zich op ZZP-ers, arbeidsongeschikten, schoolverlaters, vangnetters en werkenden die niet de eerste twee vormen terecht kunnen.
De indeling is naar schaal grootte ( groot, middel groot en mkb); de uitvoering lijkt hybride - deels privaat en deels publiekelijk ; de positionering van de bedrijfsarts/arbeidsgeneeskundige lijkt ook hybride: deels in  zakelijk dienstverlening, deels in not for profit structuur en deels in zorg.

Grote afwezige is de financiële paragraaf. Erg illustratief.
De laatste zin van de zestien sheets luidt dan ook: financiering ?

De NVAB reageerde - per omgekeerde post - opvallend positief - in haar eerste reactie - met de woorden:

De NVAB kan zich goed vinden in het te bespreken scenario en zal actief input leveren voor de verdere uitwerking.

Bij lezing is dit een intrigerende zin.

Want wie is er nu zo positief bij de NVAB over dit plan. Dus een quiz vraag:
a. de schrijver van het persbericht,
b. het nvab bestuur
c de leden van de nvab

your votes please

Overdenk het plan eens goed
sheets volgen binnenkort

Eerste implicatie van dit plan
de arbodienst in huidige constructie wordt ten grave gedragen


 presentatie Grapperhaus
http://www.nvab-bgdagen.nl/-uploads/files/insite/10-15-ferdinand-bg-dagendef.pdf

dinsdag 20 mei 2014

Flex arbeid groeit naar 30 procent in 2020 - over veranderingen in organisaties


De wereld verandert, organisaties ook. Dus ook het werk en de arbeidscontractvormen. Van vast naar los. Maar hoe los en vast is goed ? Deze week kwam laatste up date uit van TN) onder de titel: de toekomst van Flex.

Onderstaand het persbericht daarover.
Interessant in dit kader is ook het eveneens recente (okt 2013) Ecorys rapport over allerlei contractvormen. Basaal zijn er 21 te vinden. Interessant dus.

link naar Ecorys rapport: Contractvormen en motieven van werkgevers en werknemers







Persbericht: Flexarbeid groeit naar 30% in 2020
       
Onderzoek TNO toont toenemende behoefte flexibiliteit
In 2020 zal het personeelsbestand van organisaties straks voor 30% uit flexkrachten bestaan. Op dit moment is dat 25%. Dit blijkt uit een onderzoek van TNO onder 900 ondernemingen in opdracht van de ABU (Algemene Bond Uitzendondernemingen). Het blijkt dat met name organisaties die al gebruikmaken van flexkrachten dit de komende jaren gaan intensiveren. Overall gezien is er sprake van een duidelijke groei in vrijwel alle sectoren. Opvallend is dat flexkrachten nu vaker voor specifieke kennis worden ingehuurd dan alleen voor de traditionele piek/ziek-opvang.
Ruim een derde van de onderzochte bedrijven geeft aan dat ze groei van flexibele contracten voorziet in de komende jaren. Zo’n 25% geeft aan te verwachten dat het vaste contract zal afnemen. De grootste groei in flexibele contracten wordt verwacht in tijdelijke contracten, gevolgd door uitzendkrachten/gedetacheerden, oproepcontracten en samenwerking met zzp’ers. In bijna alle sectoren wordt groei verwacht met name in de financiële dienstverlening, zakelijke dienstverlening, overheid en onderwijs en in zorg en welzijn.

Grote gevolgen Uit het onderzoek blijkt ook dat bedrijven en organisaties over de gehele linie flexibeler zijn geworden. Werkprocessen worden flexibeler, de inzetbaarheid wordt flexibeler en de houding van het personeel wordt flexibeler. Jurriën Koops, directeur van de ABU: “Dit heeft grote gevolgen. Als straks één op de drie werkenden flexibel aan de slag is, dan moeten wij met z’n allen goed nadenken hoe we Nederland hierop inrichten. We moeten ons sociale stelsel aanpassen aan die veranderende arbeidsmarkt in plaats van andersom. Dat heeft consequenties voor de inrichting van pensioenen, opleidingsfaciliteiten, sociale zekerheid en cao’s. Daarbij moet niet langer de vaste arbeidsrelatie als uitgangspunt gelden, maar moet de werkende centraal staan.”

Kennis Uit het onderzoek blijkt dat flexwerkers naast dat ze worden ingezet voor het opvangen van pieken in het werk, steeds vaker worden ingezet omdat er specifieke kennis ontbreekt. Kennis die niet permanent beschikbaar hoeft te zijn en prima op projectbasis kan worden ingehuurd. Koops: “Mijn conclusie is relatief simpel. De organisatie van werk wordt anders en flexwerk is straks de norm. Kennis flexibel inzetten en inkopen gaat de komende jaren een vlucht nemen. Bedrijven moeten zich continu aanpassen aan een veranderende marktvraag. Dat maakt dat bedrijven zich flexibel moeten kunnen opstellen.”

Kansen voor de ABU-leden De groei van flexibiliteit biedt kansen voor aanbieders van flexibiliteit. Bedrijven en organisaties gaan steeds strategischer om met hun HR-beleid. Ruim een vijfde van de bedrijven die nu geen andere diensten afnemen, ziet kansen voor HR- diensten (werving en selectie, mobiliteit, training en opleiding), social-return, payroll en outsourcing. Uit het onderzoek blijkt ook dat nog veel bedrijven beter gebruik kunnen maken van een flexbedrijf als partner in strategische personeelsplanning. Daarbij gaat het niet alleen over de personeelbezetting maar ook over zaken als flexibele roosters en duurzame inzetbaarheid, onder andere door opleidingen. Uitzenders worden daarmee steeds belangrijker als organisatoren van werk.

Het complete onderzoek De toekomst van Flex, een onderzoek naar flexstrategieën van Nederlandse bedrijven:

Download complete onderzoek

zaterdag 17 mei 2014

Reintegratie: een inkijkje in de interacties tussen medewerker, leidinggevende en bedrijfsarts

Op 23 mei as promoveert Betsy Ootmarssum op een erg interessant proefschrift over de reïntegratie van langdurig zieke medewerkers. Centraal in dit kwalitatieve onderzoek staat de interactie tussen medewerker, leidinggevende en bedrijfsarts.

Dit geeft een aardig inkijkje in de black box, die de sociaal medische begeleiding is. Aanrader om eens goed door te neuzen.

Het proefschrift te downloaden onder de link:
http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/293067/oortmarssen.pdf?sequence=2


Onderstaand het bijgaande persbericht, zoals oa ook gepubliceerd op Oval site

Reïntegratie bij ziekteverzuim: een onderzoek naar (inter)acties van werknemer, leidinggevende en bedrijfsarts
     
Door veranderde wetgeving is in Nederland de verantwoordelijkheid voor ziekteverzuim en reïntegratie sinds de jaren negentig verschoven van het collectieve domein naar de individuele werkgever en werknemer. Uit het proefschrift Reïntegratie bij langer durend ziekteverzuim dat Betsy van Oortmarssen op 23 mei aan de Universiteit Utrecht verdedigt, blijkt dat zich in de praktijk aanzienlijke verschillen in reïntegratiegedrag voordoen.

In een kwalitatief onderzoek, met twee series casussen in de zorgsector, heeft Van Oortmarssen gevolgd hoe de (langdurig) zieke werknemer, de leidinggevende en de bedrijfsarts omgaan met reïntegratie. Een deel van de werknemers en leidinggevenden neemt gezamenlijk (met steun van de bedrijfsarts) en vroegtijdig initiatieven en richt zich op zo spoedige mogelijke, maar ook blijvende terugkeer in het arbeidsproces, overeenkomstig met wat de wetgever voor ogen staat. Anderen nemen een afwachtende houding aan, laten de regie aan de bedrijfsarts over en richten zich meer op beëindiging van het ziekteverzuim dan op de inzetbaarheid op langere termijn.

Deze studie maakt inzichtelijk hoe het samenspel van werknemer, leidinggevende en bedrijfsarts in de praktijk verloopt, welke dynamiek daarin ontstaat en welke factoren en mechanismen daarin een rol spelen. De belangrijkste uitkomst is dat na negen maanden weliswaar in de meeste van de onderzochte situaties terugkeer in de werksituatie is gerealiseerd, maar dat dit niet altijd gepaard is gegaan met het beoogde actieve reïntegratiegedrag. Bovendien blijken de situaties qua gezondheid en inzetbaarheid van de werknemers niet stabiel; na de hersteldmelding doen zich opnieuw ziekmeldingen voor. Het voorschrift om in de achtste week na de ziekmelding een plan van aanpak op te stellen, wordt in de praktijk als een bureaucratische verplichting ervaren en blijkt als middel niet effectief.

Om het overheidsstreven van ‘gezamenlijke verantwoordelijkheid voor werkgever en werknemer’, ‘werken naar vermogen’ en ‘werk boven inkomen’ op de werkvloer meer uit de verf te laten komen en duurzame terugkeer in het arbeidsproces te bewerkstelligen, is het van belang dat werknemers en leidinggevenden beter toegerust worden voor de actieve rol die van hen wordt verwacht, en dat de bedrijfsarts meer als onafhankelijke arbeidsgeneeskundige expert kan optreden, concludeert Van Ootmarssen.

Bron: Kenniscentrum Arbeid Hanzehogeschool Groningen

Nvvg voorzitter tegen Wajong herkeuringsoperatie van Klijnsma

Ferm standpunt van voorzitter NVVG - Jim Faas

 

Al eerder keerde NVVG voorzitter Jim Faas zich tegen de aankomende wajong herkeuringsoperatie van Klijnsma met de woorden: wij houden op om met terugwerkende kracht koffiedik te gaan zitten kijken. Vandaag licht hij zijn visie in een interview in Trouw - za 17 mei 14- aldus nader toe:  

'Herkeuring Wajongers is zinloos'

INGRID WEEL, REDACTIE ECONOMIE − 17/05/14, 00:00
Verzekeringsartsen waarschuwen voor chaos: ongelukkige timing zal veel beroepsprocedures opleveren
Alle 240.000 jonggehandicapten herkeuren is verspilling van tijd en geld. Dat zegt Jim Faas, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG). "Het wordt een enorme bureaucratische operatie die juridisch niet houdbaar is." De artsen vragen zich serieus af of de Wajonguitkering voor jonggehandicapten niet beter kan worden afgeschaft.

Staatssecretaris Jetta Klijnsma van sociale zaken wil dat verzekeringsartsen alle Wajongers nog een keer keuren. Een bezuinigingsoperatie: ze hoopt dat bij 140.000 mensen de Wajonguitkering kan worden gekort van 75 naar 70 procent van het minimumloon. Faas ziet deze maatregel - die onderdeel is van de Participatiewet - niet zitten. "Het zal veel bezwaren en beroepsprocedures opleveren."

Een groot mankement aan de maatregel, vindt de NVVG, is dat de herkeuring veel eerder plaatsvindt dan het moment waarop de verlaging van de uitkering ingaat. Pas vanaf 2018 moeten Wajongers die deels arbeidsongeschikt zijn 5 procent inleveren, terwijl de keuringen al in 2015 beginnen.

"Een beetje advocaat maakt hier gehakt van en de hoogste gerechtsinstantie, de Centrale Raad van Beroep, ook. Een besluit dat in 2018 ingaat, moet gebaseerd zijn op een actueel oordeel, van maximaal zes maanden oud."

De verzekeringsartsen vrezen dat ze iedereen die ze in 2015 en 2016 zorgvuldig hebben bekeken een paar jaar later weer voor hun neus krijgen.

Faas: "De cliënt of zijn advocaat hoeft maar te roepen 'mijn medische toestand is intussen verslechterd' en er kan weer een dokter aan de bak. Dat is toch verspilling van tijd en geld?"

Er zijn in Nederland bijna duizend verzekeringsartsen. Twee derde van hen is aangesloten bij de NVVG. Veel van hen werken bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). "Onze artsen hebben het hartstikke druk met mensen die tijdens hun werkzame leven fysieke of geestelijke problemen krijgen. Dat is werk waar we eer in scheppen. Maar het herkeuren van mensen die nooit gewerkt hebben, is vrij zinloos. Dat doen we alleen omdat het ons opgedrongen wordt. Daar komen we nu tegen in verweer."

Faas meent dat de artsen zich in het verleden te veel op de achtergrond hebben gehouden. "Dat heeft misschien te maken met het feit dat de meesten van ons binnen de muren van het UWV zitten en er van hen wordt verwacht dat ze overheidsbeleid gewoon uitvoeren. Niemand wordt graag als klokkeluider gezien. Maar de Participatiewet is wel heel ondoordacht. Dat kan ik niet geruisloos laten passeren."

Faas heeft eerder al met lede ogen aangezien dat steeds meer mensen een beroep mochten doen op de Wajong.

"Oorspronkelijk is deze uitkering bedoeld voor mensen die in hun jeugd al met een ernstige beperking te kampen hebben. Nu is hij onder maatschappelijke druk volgelopen met jongeren met adhd of een autistische stoornis."

Het UWV ontkent altijd dat adhd'ers in aanmerking komen voor een Wajonguitkering. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen zegt dat er echt wel meer aan de hand is met zo'n jongere.

De verzekeringartsen weten beter, zegt Faas. "Er is een enorm hoge maatschappelijke druk om een uitkering toe te kennen."

Gevolg is dat bijna een kwart miljoen mensen nu een Wajonguitkering ontvangen. Faas: "Maar wat is het verschil tussen een twintiger met een slechte vooropleiding zonder medische stempel en een jongen met een gedragsprobleem en het label adhd? Voor allebei is de werkloosheid het probleem. Maar de eerste komt in de bijstand, de ander in de Wajong."

Onrechtvaardig, vindt Faas. De laagopgeleide of schooluitvaller komt immers ook niet aan het werk. Hij moet zien rond te komen van de bijstand. De Wajonger krijgt maandelijks een hoger bedrag en het is een uitkering die geen rekening met je gezinssituatie houdt.

Faas: "Maar de Wajong is uiteindelijk een fuik: een uitkering waar je nooit meer uitkomt. Je kunt de regeling beter afschaffen. Je moet de mensen met problemen helpen, niet in een uitkering stoppen."

woensdag 14 mei 2014

De markt van arbodienstverlening - een actueel overzicht

Hoe functioneert de markt voor arbodienstverlening nu, in de afgelopen 10 jaar en in de komende 10 jaar?
      
De markt voor arbodienstverlening is sterk in beweging. De directie Gezond en Veilig Werken (G&VW) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft daarom behoefte aan een goed en actueel beeld van de markt voor arbodienstverlening (aanbod en vraag). Het gaat daarbij enerzijds om inzicht in de aard van de aanbieders, het aanbod en de kwaliteit van diensten door die aanbieders, de mate van toetreding van nieuwe aanbieders, de waarde van deze nieuwe aanbieders, etc. Anderzijds gaat het om inzicht vanuit de vraagkant van arbodiensten: de behoefte aan en het gebruik en de waardering van dienstverlening.

Panteia heeft in opdracht van het Ministerie SZW nader onderzoek naar de markt en kwaliteit van arbodienstverlening gedaan. In het onlangs gepubliceerde rapport beschrijft Panteia de markt voor arbodienstverlening tien jaar geleden, de markt van arbodienstverlening nu, de verschillen tussen 2003 en 2013 en de verwachte ontwikkelingen voor de toekomst.
Enkele conclusies uit het rapport:
  • De markt van arbodienstverlening heeft zich in de afgelopen 10 jaar ontwikkeld van een geconcentreerde markt met enkele grote spelers en weinig variëteit in het aanbod naar een meer dynamische markt, met verschillende typen aanbieders en klanten die overstappen tussen dienstverleners.
  • Werkgevers schakelen arbodienstverleners vooral in voor ziekteverzuimbegeleiding, toetsing RI&E, re-integratie en preventieve cursussen/trainingen.
  • De (grote) arbodiensten spelen nog steeds een belangrijke rol in het aanbod van arbodienstverlening. De SBCA-gecertificeerde externe arbodiensten bestrijken voor alle type diensten nog steeds een groot deel van de markt. Dit varieert tussen 37% (voor preventieve cursussen/trainingen) en 79% (voor ziekteverzuimbegeleiding door de bedrijfsarts) van de organisaties. Naast arbodiensten hebben echter zelfstandige kerndeskundigen en casemanagementorganisaties een positie op de markt verworven.
  • Er ontstaan nieuwe, meer flexibele samenwerkingsverbanden tussen verschillende typen dienstverleners. De zelfstandige bedrijfsartsen zoeken ten dele meer samenwerking om bepaalde aspecten van het werk efficiënter te organiseren. In vergelijking met 10 jaar geleden hebben bedrijven meer keuzemogelijkheden gekregen, qua type dienstverleners en qua type diensten.
  • Verzuimverzekeraars spelen een toenemende rol in de markt voor arbodienstverlening, doordat contracten voor een verzuimverzekering worden gekoppeld aan dienstverlening op het terrein van arbeidsomstandigheden, verzuim en re-integratie.
  • In totaal 60% van de organisaties (met personeel) heeft in de afgelopen twee jaar gebruik gemaakt van diensten op het terrein van arbeidsomstandigheden, verzuim en/of re-integratie. Nog eens 9% maakt geen gebruik van diensten, maar had wel een contract met een arbodienstverlener. Daarbij zijn ook interne arbodiensten en interne kerndeskundigen meegeteld. Vooral kleinere bedrijven (met minder dan twintig werknemers) maken geen gebruik van dienstverlening en hebben in veel gevallen ook geen contract.
  • De tevredenheid van organisaties over dienstverlener(s) is het hoogst bij interne arbodiensten en interne kerndeskundigen en casemanagementorganisaties/verzuimberijven. Voor alle type dienstverleners geldt dat slechts een klein deel van de opdrachtgevers (max. 7%) ontevreden is over hun dienstverlener.
  • Werkgevers zijn doorgaans positief of neutraal over de keuzemogelijkheden voor dienstverleners. Er is bij werkgevers vrijwel geen manifeste behoefte aan een ander dan wat momenteel wordt geboden op het terrein van verzuim, arbeidsomstandigheden en re-integratie.
  • In de afgelopen twee jaar is 7% van de organisaties overgestapt naar een andere arbodienstverlener. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: kosten, prijs/kwaliteit-verhouding, kwaliteit van de dienstverlening, ontevredenheid met bedrijfsarts, service, niet nakomen van afspraken en gebrekkige communicatie.
  • De kennis van werkgevers over de certificering van de eigen dienstverlener is laag. De helft van de respondenten weet niet of hun dienstverlener gecertificeerd is. Van degenen die dit wel weten zegt de helft dat de certificering geen rol speelde bij de keuze van de dienstverlener.
  • Ontwikkelingen die in de komende 10 jaar van invloed zullen zijn op de ontwikkeling van vraag en aanbod, zijn wet- en regelgeving, economische omstandigheden en ontwikkelingen in organisatievormen en arbeidsmarkt (zoals de groei van het aantal zzp’ers).
  • Aanbieders verwachten dat deze ontwikkelingen zullen leiden tot een toenemende behoefte aan sociaal-juridisch advies, meer focus op het individu, een gelijkblijvende of toenemende rol voor verzuimverzekeraars en verbreding van het dienstenaanbod.
Bron: Ministerie van SZW