maandag 23 december 2013

Beroepsziekten: Over het verplicht melden van beroepsziekten door de bedrijfsarts, een brief van de Inspectie en zomaar wat vragen

Ik ben bedrijfsarts en ik ben tegen beroepsziekten, maar .......

Zomaar een donderdagmiddag. Ergens eind november 2013. Een grijze onopvallende dag. In de namiddag ploft er - vanuit het niets - een brief van de Inspectie IGZ en SZW bij mij op de mat. Zomaar. Een brief van de Inspectie !?!

Dertig jaar lang was ik een onbekende voor hen, maar nu blijk ik opeens op hun to-do lijstje te staan.

Onderwerp van de brief is een Toezichtonderzoek versterken melden en preventie van beroepsziekten. Bedrijfsartsen lijken nalatig in hun taak om beroepsziekten te melden bij het NCVB - Nederlands Centrum Voor Beroepsziekten. Dat is wettelijk verplicht, maar weinig bedrijfsartsen doen dat. En niet zonder reden. Geen nieuw feit, want al jaren bekend, maar even zo goed nu aanleiding voor de Inspectie om nader onderzoek te verrichten.




De aanzet van deze brief gaat als volgt:

De verplichte melding van beroepsziekten door bedrijfsartsen aan het NCvB vormt een belangrijk onderdeel in het huidige Nederlandse stelsel van gezond en veilig werken. Op basis van deze meldingen kunnen risicogroepen worden gesignaleerd en preventieve activiteiten worden opgestart.

Al jaren signaleert het NCvB een onderregistratie van beroepsziekten. Om deze reden zijn de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie SZW een gezamenlijk project gestart ‘Versterken melding beroepsziekten’. Doel hiervan is om zowel de melding van beroepsziekten door bedrijfsartsen als de preventieve acties die daaruit volgen te bevorderen. De NVAB heeft zitting in de begeleidingscommissie van het project.  
  
Onderdeel van het project is het monitoren van meldings- en preventiegedrag rond beroepsziekten van individuele bedrijfsartsen. Hiervoor zal een monitoringsysteem worden opgezet. Voor dit systeem worden alle BIG-geregistreerde bedrijfsartsen verzocht om een online enquête in te vullen. In de enquete worden ook redenen geïnventariseerd waarom bedrijfsartsen wel of niet melden.


Ik moet toe geven - eerlijk is eerlijk - ik was even overdonderd. Nooit een klacht gehad, nooit een signaal hierover ontvangen vanuit mijn beroepspraktijk en nu zomaar - vanuit het niets -  een brief van dé Inspectie.


 



Na rijp beraad

Na ampel beraad van twee weken heb ik besloten de heren van de Inspectie IGZen SZW een open rondzendbrief te sturen met een aantal indringende vragen. Die post ik hieronder en bij deze is de discussie over het nut en de noodzaak, de zin en de onzin, de plussen en de minnen van de wettelijke verplichting tot het melden van beroepsziekten door de bedrijfsarts aan het NCVB geopend.

Een nader verdiepend blogonderzoek is nu aanstaande en verslag zal via deze blog alsmede - in ander vorm - via de site Artsennet ( http://www.artsennet.nl/blogs/artsen-blogs/Dolf-Algra.htm)  volgen.



Open Rondzendbrief aan Inspectie IGZ en SZW:

Rotterdam 17 december 2013

Aan: Inspectie voor de Gezondheidszorg en Inspectie SZW
ten name van:

dhr J.K.van Wijngaarden, hoofdinspecteur IGZ Publieke en Geestelijke Gezondheidszorg

dhr drs D Wallenburg, plaatsvervangend directeur Arbeidsomstandigheden

 

status: Open (rondzend)brief

Geachte heren van Wijngaarden en Wallenburg

Ik schrijf U deze open (rondzend) brief naar aanleiding van uw - toch wel verrassende en opmerkelijke - brief met als onderwerp Toezichtonderzoek versterken melden en preventie van beroepsziekten van 26 november 2013.

Verrassend omdat, alhoewel ik al bijna dertig jaar als bedrijfsarts werkzaam ben, nog nooit eerder een brief en/of klacht van de Inspectie SZW en/of IGZ over mijn vakgebied en praktijkvoering heb mogen ontvangen.

Opmerkelijk ook, omdat Uw brief op twee benen lijkt hinken, te typeren als  'carrot en stick' (zoet- zuur) aanpak. U vraagt de medewerking van de bedrijfsarts voor het signaleren van risicogroepen (mooi, want dat is één zijn/haar specialiteiten), maar wel op verplichtende basis  ( merkwaardig).

Laat ik helder zijn: ik ben bedrijfsarts én ik ben tegen beroepsziekten. Maar uw brief roept een aantal indringende vragen op. Deze wil ik U eerst voorleggen alvorens überhaupt te kunnen overwegen om daadwerkelijk mijn medewerking aan uw onderzoek te kunnen verlenen.

En passant nodig cq daag ik U nu alvast uit tot een (openbaar) debat over het nut en noodzaak van het verplicht melden van beroepsziekten door bedrijfsartsen.

1.      Wat is het 'echte' doel van het onderzoek, welke vraag moet worden beantwoord, en welk probleem opgelost ?

In de kern is het mij niet helder wat het doel van het onderzoek is en welke vraag U beantwoord wilt hebben. U stelt dat de onderregistratie van beroepsziekten de aanleiding voor dit onderzoek is. Dat is al eerder uitgebreid onderzocht. Ook over het meldingsgedrag van bedrijfsartsen is het nodige bekend.


In 2001 werd de volgende top vijf benoemd:

·         te weinig tijd,

·         onvoldoende gegevens over de oorzakelijke relatie,

·         risico op claims van de werknemer,

·         criteria voor het melden zijn onduidelijk en

·         het melden van beroepsziekten leeft niet bij arbodiensten en/of bedrijfsartsen.

In het recente rapport Het melden van beroepsziekten: weten, willen, kunnen en mogen zijn de barrières tot melden van beroepsziekten verder uitgewerkt en suggesties ter verbetering gedaan (Lenderink, Sorgdrager, 2012)

Naar mijn inschatting verkrijgt U met de opzet van dit onderzoek niet meer informatie dan nu al beschikbaar is. Wat zijn volgens U de lacunes in kennis die nog moeten worden ingevuld ?

Gaarne zie ik een toelichting van Uw zijde tegemoet en zou ik graag nader geïnformeerd willen worden over doel en opzet van dit project.

Ter adstructie verwijs ik naar de volgende rapporten:

·         het rapport Belemmeringen voor het melden van beroepsziekten, NCVB 2001

·         het proefschrift van Dick Spreeuwers  Registries of occupational diseases and their use for preventive policy ( 2008) over dit onderwerp.

·         het proefschrift 'De aansprakelijkheid van de werkgever voor arbeidsongevallen en beroepsziekten van Yolanda Waterman (2009)

·         het Ecorys onderzoek Evaluatie activiteiten, monitoring, signalering en kennisverspreiding van beroepsziekten, in het bijzonder van het Nederlands Centrum Voor Beroepsziekten ( 2010)

·         het recentere rapport 'Het melden van beroepziekten: weten, willen, kunnen en mogen' van het NCVB ( 2012) . Hierin wordt uitgebreid aandacht besteed aan de barrières voor melding door bedrijfsartsen.

·         en het zeer recente proefschrift van Wim Eshuis 'Werknemerscompensatie in de steigers, naar een nieuwe aanpak van werknemerscompensatie van arbeidsongevallen en beroepsziekten (dec 2013)



·         Een interessante bespreking van de verschillen van aanpak in Europa op de invitational conference Beroepsziekten: ontwikkelingen in Europa, lessen voor Nederland, georganiseerd door het NCVB is samenwerking met onderzoeksbureau Astri op 24 oktober 2013.


 
 
 

2.      Is de wettelijke verplichting tot melding van beroepsziekten door bedrijfsartsen wel het juiste middel om het doel te bereiken? Aan de orde is de basale kwaliteitsvraag: doe we de juiste dingen en doen we die goed ?

 
Is de bedrijfsarts wel de aangewezen persoon/professional om beroepsziekten te melden bij het NCVB , zoals nu wettelijk is geregeld, of is er sprake van rolvermenging en is dit een publieke taak en hoort het tot het takenpakket van de Inspectie SZW ?

Fundamenteel kan men zich de vraag stellen of de huidige regeling wel de juiste regeling is. Het komt mij voor dat het monitoren van beroepsziekten op landelijk niveau een publieke taak is en niet kan worden 'weggezet' bij een professionele beroepsbeoefenaar (bedrijfsarts) werkend in de zakelijke dienstverlening in het private domein. Ligt hier niet de kern van het niet functioneren van deze wettelijke regeling ? Hoe kijkt U hier tegen aan ?
Uw aanpak lijkt te zijn: er is een wettelijke regeling en die gaan we handhaven en wel per nu. Maar tot op heden heb ik hierover geen klachten en/of vragen vanuit mijn eigen beroepspraktijk mogen ontvangen. U wel ? Dit roept dan ook grote vraagtekens op over de 'werkelijke' achtergrond en aanleiding. Zou u dat nader kunnen toelichten ? 


3.      Melden van beroepsziekten wel verplicht, maar geen sancties op niet melden ?

Voor zover mij bekend is het melden van beroepsziekten door bedrijfsartsen verplicht, maar zijn er geen sancties ten aanzien van het niet nakomen daarvan - wat is uw visie hierop ? Hoe zit de regelgeving eigenlijk exact in elkaar ? En hoe kijkt U - in het kader van dit onderzoek - hier tegen aan ?


4.      Is het monitoren van individueel meldings en preventie gedrag van professionele beroepsbeoefenaren wel juridisch toegestaan en proportioneel ?

Naar ik begrijp is het uw plan/idee een database aan te leggen van het gedrag/handelingen van individuele beroepsbeoefenaren. Op basis van de volgende uitgangspunten:

·         deelname is niet vrijblijvend, maar verplicht op basis van het Algemene Wet Bestuursrecht 

·         registratie vind plaats op Big nummer

·         het betreft alleen geregistreerde bedrijfsartsen, geen bedrijfsartsen in opleiding en/of andere arbo artsen

·         ik wordt verplicht een enquete in te vullen

·         in deze enquete worden vragen gesteld over mijn huidige werk, over het signaleren en melden van beroepsziekten en preventieve activiteiten

·         u verwacht adviezen ten aanzien van mogelijke ondersteuning bij melding en preventie van beroepsziekten

·         het betreft een nauw omschreven periode ( 2009-2012)

·         er dient te worden aangegeven hoeveel beroepsziekten ik heb gemeld

·         de Inspectie zal deze cijfers verifieren bij het NCVB

·         want zo stelt U: alleen geverifieerde cijfers geaccepteerd zullen worden

·         u vraagt en passant om toestemming daarvoor

·         de enquete dient waarheidsgetrouw en volledig ingevoerd te worden

·         invoering dient plaats te vinden in de website database- www.inspectieberoepsziekten.nl

·         dit kan met behulp van een persoonlijke code

·         binnen een periode van 4 week en wel voor 24 december 2013

 
 

Het aantal vragen die dit opwerpt is talrijk. Ik noem er een paar:

·         Onwerkelijk ? Ik begrijp dat ik als geregistreerd bedrijfsarts op individuele basis wordt aangesproken op basis van algemene statistische gegevens zonder dat U mijn werksituatie kent en/of kunt (!) kennen. Dit komt mij wat onwerkelijk voor. Ik zou daarom graag nader door U geïnformeerd willen worden of U over gerichte signalen en/of informatie over mijn professionele handelen beschikt. Voor de goede orde: mij zijn geen klachten of anderszins uit mijn beroepspraktijk bekend.

·         Medewerking verplicht op basis van AWB ? Kunt U dat nader toe lichten ?

·         Aanleggen database - kan dat , mag dat ?  Naar ik begrijp bent u van plan een database aan te leggen op individueel Big nummer niveau - kunt u nader toelichten op basis van welke regelgeving U dit denkt te kunnen cq te mogen doen ?

·         Aanleggen database proportioneel ? U legt een database aan, maar is dit ook proportioneel ten aanzien van het doel wat u wenst te bereiken ? Gaarne een nadere toelichting.

·         Aanleggen database: toestemming CBP vereist ? Hebt U voor het aanleggen van deze database vooraf toestemming van het Centraal Bureau Persoonsgegevens (CBP) nodig ? Zo ja, kunt u daar een afschrift van overleggen ?

·         Is privacy afdoend gegarandeerd ? Welke garanties kunt U geven ten aanzien van de privacy, in de wetenschap dat de site van de IGZ recent gekraakt/gehacked is en privacy gevoelige gegevens met naam en toenaam op straat lagen

·         Registratie van persoonlijk handelen beroepsbeoefenaren op basis van algemene statische gegevens - een unicum ? Het komt mij als een unicum voor dat U zonder directe signalen en/of klachten individuele beroepsbeoefenaren verplichtend aanspreekt en 'aanmaant' om zich 'nader te verklaren'. Kunt u dit nader toe lichten ?

Ter vergelijking: De politie is toch ook niet gerechtigd aan automobilisten te vragen een overzicht te verschaffen van hun rijbewegingen/gedrag, plus snelheidsoverzicht om te checken of ze harder dan de wettelijk norm van 120 km per uur hebben gereden ? Is dit niet de omkering van het recht ? Bent U gerechtigd om mij dit te vragen cq verplichtend te verzoeken ?  

 



 
5.      Ter zijde: NVAB in Begeleidingscommissie
In uw schrijven vermeld U dat de NVAB  zitting heeft in de begeleidingscommissie van het project. Voor de goede orde: ik ben als oud bestuurslid al jaren geen lid meer van de NVAB en acht mij niet door haar gerepresenteerd, noch - op enigerlei wijze dan ook - aan haar gebonden.

Ter afsluiting: oproep tot heroriëntatie
Het huidige stelsel van gezond en veilig werken kan (nog) beter, maar of het verplicht melden van beroepsziekten door bedrijfsartsen aan het NCVB (zoals nu wettelijke geregeld) het goede instrument is, betwijfel ik ten zeerste. Ik roep daarom op tot een heroriëntatie daarover.

Uw brief is voor mij aanleiding deze kwestie meer publiekelijk aan te kaarten. Vandaar ook de keuze van de opzet van een open rondzendbrief. Deze rondzendbrief zal integraal worden gepost op de blogsite De Nieuwe Bedrijfsarts (http://denieuwebedrijfsarts.blogspot.nl/).

Ook zal ik het onderwerp binnenkort aankaarten in mijn blog op de site Artsennet (http://www.artsennet.nl/blogs/artsen-blogs/Dolf-Algra.htm)

Daarnaast: Ik nodig cq daag U uit tot een debat over de plussen en de minnen, de zin en onzin van het verplicht melden van beroepsziekten door de bedrijfsarts. Ik zal U daarvoor binnenkort een aantal stellingen opsturen. 

In afwachting van Uw reactie

Hoogachtend en met vriendelijke groet

Dolf Algra
zelfstandig bedrijfsarts
De Werkplaats

 

 

 


maandag 2 december 2013

Blijvend in beweging - 64 opstellen over duurzame inzetbaarheid

Duurzame inzetbaarheid is het nieuwe woord.

Vroeger heette het bedrijfsgezondheidszorg en sociaal medische begeleiding, daarna arbodienstverlening en verzuimbeheersing, gevolgd door gezondheidsmanagement en vitaliteit , en recent nog bevlogenheid en passie en nu dus duurzame inzetbaarheid en blijvend in beweging

Eigenlijk blijft de kern steeds hetzelfde, namelijk ......

Recent zijn 64 actuele overdenkingen rond dit thema verzameld door Bibi de Vries en Ab Klink en nu vrij verkrijgbaar via de site blijvend in beweging

Erg interessante stukjes zitten erbij - aanrader dus.

Voor bedrijfsartsen zijn de volgende bekenden terug te vinden:

Willem van Mechelen - over preventie

Rudy van Leusden - quotumstress

Han Anema - arbeid als medicijn

Willem van Rhenen   - duurzaam werkloos of duurzaam bezig


Persoonlijk vond ik de bijdrage ven Kick van der Pol - voorzitter Boaborea opmerkelijk met zijn volgende tips

Zeven tips.
  1. Elke werkgever is verplicht bij een gecertificeerde arbodienst aangesloten voor al zijn werkenden (dus ook voor al de zzp’ers die voor hem werken).
  2. Elke werknemer heeft recht op een periodieke onplooiingsscan (gezondheid, ontwikkeling, perspectief).
  3. Elke werknemer heeft recht op een periodiek medisch onderzoek.
  4. Elke werknemer heeft recht op een periodiek loopbaanadvies.
  5. Elke werknemer heeft een persoonlijke site waarop de uitkomsten van scans en onderzoeken zijn terug te vinden. Deze sites worden gehost buiten de onderneming en voldoen aan strenge veiligheidseisen.
  6. Elke werknemer heeft vrije toegang tot het arbospreekuur om uitkomsten van de scans te bespreken.
  7. Elke werknemer heeft een persoonlijk budget om aan de slag te kunnen gaan met de uitkomsten van de scans en onderzoeken.

Past aardig bij de schijf van vijf voor duurzame inzetbaarheid:

De schijf van vijf voor de duurzame inzetbaarheid bestaat uit de volgende elementen:

1. Betrokkenheid

2. Organisatie
3. Gezondheid
4. Ontwikkeling
5. Apk


1. Betrokkenheid, hoe pak je dat aan?
  • Maak de aanpak zichtbaar in de organisatie.
  • Maak het plan van aanpak duurzame inzetbaarheid in overleg met de medewerkers.
  • Geef medewerkers inzicht in wat ze doen, waar ze aan bijdragen, wat ze kosten en opleveren, kortom op hun bijdrage aan de continuïteit van de onderneming of organisatie.
  • Wees transparant over de financiële situatie van het bedrijf: geef medewerkers hier maandelijks inzicht in.
  • Maak zo mogelijk gebruik van kleine teams om de betrokkenheid te bevorderen; laat die teams werken als kleine bedrijfjes.
  • Communiceer over het hogere doel van het bedrijf of de organisatie.
  • Waardeer initiatief, zelfstandigheid en trots in het vak.
  • Geef medewerkers de ruimte om binnen een functie een andere rol uit te oefenen. Dit verhoogt de betrokkenheid en maakt mensen meer aantrekkelijk op de arbeidsmarkt.


2. Organisatie, hoe pak je dat aan?
  • Breng de logica weer terug in het vak en in de organisatie.
  • Haal – in overleg met medewerkers – dubbel werk of bureaucratische rompslomp weg.
  • Geef mensen verantwoordelijkheid over hun werk: ga na hoe je zelf wilt werken, niemand wil dat er voortdurend iemand over zijn schouder mee kijkt.
  • Maak teams of afdelingen zelf verantwoordelijk voor het halen van de planning, niet de afdeling bedrijfsvoering.
  • Draai het organigram om: zet medewerkers bovenaan! Leidinggevenden faciliteren de medewerkers, zodat zij optimaal hun werk kunnen doen.
  • Werk met persoonlijke roosters. Dit verhoogt de tevredenheid!



 
3. Gezondheid, hoe pak je dat aan?
  • Maak gezondheid en lifestyle van werknemers bespreekbaar rondom een vrijwillig en anoniem preventief medisch onderzoek door de bedrijfsarts of fysiotherapeut.
  • Bied faciliteiten aan waar werknemers vrijwillig gebruik van kunnen maken, denk aan: korting bij sporten, gezonde hap in de bedrijfskantine en hulp bij het stoppen met roken.
  • Ga om de tafel zitten met uw arbodienst en verzekeraar, die zijn wellicht bereid mee te betalen.
  • Geef als manager zelf het goede voorbeeld.
  • Betrek het thuisfront, bijvoorbeeld via een bedrijfssportdag voor het hele gezin.
  • Doe niet aan verzuimmanagement maar aan gezondheidsmanagement.
  • Zet een interne website op met allerlei informatie over vitaliteit en gezondheid.
  • Stimuleer via (financiële) maatregelen het gebruik van de fiets.
 
 
 
 
4. Ontwikkeling, hoe pak je dat aan?
  • Gebruik het potentieel van alle medewerkers, ongeacht leeftijd.
  • Geef elke nieuwe medewerker een loopbaanclausule in zijn contract: na 3 of 4 jaar in een functie ga je je binnen het bedrijf of de organisatie oriënteren op ander werk.
  • Benut de mogelijkheden van vrijwillige mobiliteit: Wie wil minder werken? Wie wil ergens anders werken?
  • Laat mensen met behoud van arbeidsvoorwaarden en terugkeergarantie experimenteren met een stage of uitwisseling binnen het bedrijf of met andere bedrijven in de regio.
  • Reserveer een percentage van de loonsom voor scholing.
  • Stel een persoonlijk ontwikkelbudget beschikbaar.
  • Voor grote bedrijven: maak een centrale regietafel voor overleg tussen hoofden HR over het invullen van interne vacatures.
  • Voor kleine bedrijven: werk samen in je sector of regio.
 
5.  APK, hoe pak je dat aan?
  • Geef medewerkers periodiek een loopbaantraject. Geef medewerkers advies op basis van hun persoonlijke ambitie en hun (risico op) arbeidsongeschiktheid.
  • Geef werknemers periodiek de mogelijkheid gratis deel te nemen aan een gezondheidscheck op vrijwillige en anonieme basis.
  • Laat onderzoek uitvoeren naar de betrokkenheid van medewerkers.
  • De bedrijfsarts of fysiotherapeut kunnen zo nodig werken als een neutrale tussenpersoon.
  • Meet de resultaten en deel deze met de medewerkers: bijvoorbeeld de hoogte (of: de daling!) van het ziekteverzuim naar bedrijfsonderdeel.
  • Vraag medewerkers om het management te evalueren; gebruik de feedback om de kwaliteit van het leidinggeven te verbeteren.
  • En ga in gesprek over loopbaan. Wie ben je, wat wil je, wat kun je, kun je groeien? Wil en kun je mee in de ontwikkeling van het bedrijf of de organisatie? Of kun je je beter op een werkplek buiten de organisatie richten? Maak concrete afspraken.
  • Gebruik het onderzoek als aanleiding om het gesprek aan te gaan tussen manager en medewerker, bijvoorbeeld via het gewone functioneringgesprek om met medewerkers in gesprek te komen over lifestyle en gezondheid.

donderdag 28 november 2013

VERZUIM - THE NEW BATTLEFIELD - en over hoe de sociale zekerheid wordt gepolitiseerd

 

Over een hamer die spijkers zoekt om op te slaan, en de prangende vraag waar de sikkel is gebleven.
Op de schop ermee.

De bedrijfsgezondheidszorg moet op de schop. Dat bedachten ze bij de vakbond FNV Bondgenoten zo'n vier jaar geleden. Want - voor zover u het nog niet wist - het huidige systeem van verzuimbegeleiding blijkt fundamenteel niet te kloppen. Het is zelfs corrupt. Dat stelt de bond vast in een recent uitgebracht rapport met de gelijknamige en warme titel Verzuimbegeleiding, een corrupt systeem.

Vloeken in de vakbondskerk


De redenering erachter is simpel en gaat als volgt: uw eigen ziekenhuis, zorginstelling of gezondheidscentrum betaalt (als werkgever) voor de sociaal medische begeleiding van haar eigen zieke medewerkers (uw collega's dus). Tja, wie anders zou je je kunnen afvragen, maar dat is volgens de mantra 'wie betaalt bepaalt' vloeken in de vakbondskerk.

De bedrijfsarts kan niet onafhankelijk zijn, want die wordt betaalt door die werkgever (uw ziekenhuis, zorginstelling of gezondheidscentrum) en is dus (in de ogen van de bond) niet werknemersvriendelijk genoeg. Het leven kan best simpel zijn, dat blijkt.

Second thoughts bij bedrijfsarts


Dit blijkt een erg goed te bespelen sentiment. Bijna iedereen is - na al die rapporten, meldpunten en tv-uitzendingen als Zembla, er echt van overtuigd dat er iets fundamenteels mis is met die bedrijfsarts. U hebt zelf - laten we eerlijk zijn - toch ook zo uw eigen second thoughts bij de bedrijfsarts ? Zelfs de beroepsvereniging van bedrijfsartsen beaamt dat verbetering mogelijk is. Kan dus niet goed wezen.

Eén voor allen, allen voor één!


Bron van alle ellende aldus de vakbond: de financiering van de bedrijfsgezondheidszorg. Dat kan beter via het basispakket van de zorgverzekering (verzekerde zorg dus) worden opgebracht. Tja, het wordt daardoor allemaal wel wat duurder, maar dan heb je ook wat. En solidair als we zijn, betaalt dan iedereen mee volgens het drie musketiers principe: één voor allen, allen voor één. Concreet: oude opa en jong kind betalen mee voor zieke medewerker van uw instelling, want ziekmelden doen we allemaal wel eens, toch? En: ziek is ziek aldus de bond en bovendien is ziekmelden - om welke reden dan ook  - een onvervreemdbaar recht van de werknemer/medewerker. Hoezo verzuim een keuze ?

Vele tinten grijs en af en toe ook zwart


Maar iedereen weet - uit eigen ervaring - dat niet altijd zo is. Want naast het witte (hard medische) verzuim zijn er meer dan vijftig tinten - beetje wel, beetje niet - grijs verzuim en ook nog een aandeel zwart verzuim. De verhoudingen daarbij worden als volgt ingeschat: wit: 20 tot 30 procent, grijs: 60 tot 70 procent én minder dan 10 procent zwart (onterecht tot frauduleus) verzuim. Overigens blijken die verhoudingen per organisatie nogal sterk te verschillen.

Ter zijde: enig idee hoe hoog het verzuim op uw afdeling of bij uw organisatie is en hoe bij u de verhoudingen tussen wit, grijs en zwart liggen? Ooit contact gehad met uw eigen bedrijfsarts? En beviel het?

Theaterstuk der sociale zekerheid


Dat gesteggel over verzuim (wel/niet ziek, wel/niet hervatten) heeft soms veel weg van theater en dit theaterstuk der sociale zekerheid wordt elke dag opgevoerd. Ook bij u in het ziekenhuis, de zorginstelling of het gezondheidscentrum. Elke dag opnieuw. Geeft een hoop sores en een hoop werk.

Verzuim het nieuwe wapen in de (klassen)strijd


So far, so good zou je zeggen. Iedereen heeft toch recht op zijn eigen kijk op de werkelijkheid en zijn eigen feestje. Maar bleef het vier jaar geleden toch vooral nog bij woorden - de bedrijfsgezondheidszorg moet op de schop, de bedrijfsarts is niet onafhankelijk - sinds kort tapt de vakbond uit een geheel ander vaatje getuige het rapport Verzuimbegeleiding, een corrupt systeem.

Verzuim is het nieuwe wapen in de steeds activistischer aanpak van de bond. De klassenstrijd lijkt terug van weggeweest. Oude tijden en tegenstellingen herleven: kapitaal tegen arbeid, werkgevers tegen werknemers, snelle directiepakken tegen fletse witte jas, cluster manager tegen werkvloer, Audi a8 tegen Opel Kadett.

Organizing


Organizing heet deze nieuwe actievorm. Rechtstreeks geïmporteerd vanuit de States en de afgelopen jaren bewezen effectief in de schoonmaakbranche. Op dit moment wordt deze aanpak door de bond uitgerold in de distributiecentra van grote bedrijven als Jumbo en Hema (zie youtube film over Jumbo). En wellicht dus binnenkort ook bij U op de werkvloer van ziekenhuis, de zorginstelling of gezondheidscentrum te bewonderen.

Ik heb voor mezelf al vast een extra training omgaan met conflicten voor ver gevorderden (black belt) ingelast, want een goede bedrijfsarts is op zijn toekomst voorbereid. Bij ons draait namelijk alles om preventie.

dinsdag 26 november 2013

Beroepsziekten - IGZ en SZW worden op eens wakker en actief. Gaat het stormen in de polder ?

Kruiend ijs was het eerdere beeld dat werd geschetst over het vak van bedrijfsarts. Ongerichte krachten, zonder focus.

Vandaag werd een nieuwe - geheel onverwacht kracht zichtbaar: de IGZ en SZW slaan de handen in een betreffende een nieuwe aanpak van de melding van beroepsziekten. In de kluts: de bedrijfsarts. Dit valt op te maken uit de onderstaande NVAB mailing aan alle NVAB bedrijfsartsen/leden.

Lees het goed en laat dit even bezinken.
Al uitgedacht? en de conclusie is .....

blog De Nieuwe Bedrijfsarts komt hier binnenkort uitgebreid op terug met als voorlopige werktitel:

Ook ik ben een zondaar, ja zeker
over waarom ik als bedrijfsarts geen beroepsziekten meer meld en wel hierom .....
en dat ik dit ook niet van plan ben , en wel daarom ...
totdat ....








Van: NVAB Secretariaatsbureau [mailto:nvab@planet.nl]
Verzonden: di 26-11-13 16:27
Aan: 'Ned. Vereniging voor Arbeids - en Bedrijfsgeneeskunde'
Onderwerp: Melding beroepsziekten

 

Beste collega’s,

 

De verplichte melding van beroepsziekten door bedrijfsartsen aan het NCvB vormt een belangrijk onderdeel in het huidige Nederlandse stelsel van gezond en veilig werken. Op basis van deze meldingen kunnen risicogroepen worden gesignaleerd en preventieve activiteiten worden opgestart.

Al jaren signaleert het NCvB een onderregistratie van beroepsziekten. Om deze reden zijn de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie SZW een gezamenlijk project gestart ‘Versterken melding beroepsziekten’. Doel hiervan is om zowel de melding van beroepsziekten door bedrijfsartsen als de preventieve acties die daaruit volgen te bevorderen. De NVAB heeft zitting in de begeleidingscommissie van het project.  
  
Onderdeel van het project is het monitoren van meldings- en preventiegedrag rond beroepsziekten van individuele bedrijfsartsen. Hiervoor zal een monitoringsysteem worden opgezet. Voor dit systeem worden alle BIG-geregistreerde bedrijfsartsen verzocht om een online enquête in te vullen. In de enquete worden ook redenen geïnventariseerd waarom bedrijfsartsen wel of niet melden.


Alle bedrijfsartsen zullen binnenkort per brief door de inspecties worden benaderd voor (verplichte) medewerking aan dit onderzoek. De NVAB is positief over de aandacht van de inspecties voor beroepsziekten, maar heeft in de begeleidingscommissie wel kritische kanttekeningen gezet bij het verplichte karakter van deelname aan dit onderzoek. In de brief van de inspectie zal een e-mail adres staan vermeld waar bedrijfsartsen met hun vragen terecht kunnen.

 

Voor alle duidelijkheid: dit onderzoek van de inspecties staat volledig los van het onderzoek dat het nieuwe journalistieke onderzoeksprogramma van de NCRV, Altijd Wat Monitor, momenteel uitvoert naar beroepsziekten (ziekdoormijnwerk.nl). Op 20 november jl is door het NVAB-secretariaatsbureau een mailing aan de leden gezonden over dit NCRV onderzoek.

 

Met vriendelijke groeten,

Jurriaan Penders, voorzitter

Kees van Vliet, directeur

En de bedrijfsarts ......


Merkwaardig toch, die terugkerende discussie over de onafhankelijkheid en financiering van de bedrijfsarts.

In 2010-2011 werd uitgebreid onderzoek naar de positie van de bedrijfsarts verricht. Het onderzoeksbureau Astri leverde een genuanceerd en gedegen rapport af met een ruime voldoende als eindcijfer voor de bedrijfsarts. Eindconclusie: ja, er zijn knelpunten, maar die zijn ook goed oplosbaar mits in samenhang bekeken en aangepakt.

Het idee was dat de discussie hiermee afgesloten kon worden en iedereen weer 'fris en vrolijk 'aan het eigen werk zou gaan. Maar dat was buiten de waard gedacht.

Recent gooide de FNV weer eens een steen in deze overvolle vijver middels het rapport Verzuimbegeleiding is corrupt.

Ook onder bedrijfsartsen woedt de discussie verder. Dat moge blijken  uit de twee onderstaande recente artikelen in het Financieel Dagblad.

Lees en maak zelf uw mind op. Wat zijn de plussen, wat de minnen. En de eindscore is: ...

Bron: FD  za 9 nov 13 opinie blz 10 - Pim Berkhout over bedrijfsarts

Pleidooi van vakbeweging voor onafhankelijke financiering bedrijfsarts onnodig en onzinnig
Geschreven door: Pim Berkhout
Veel bedrijven hebben een preventiebeleid, het ziekteverzuim is laag en er zijn weinig bedrijfsongevallen

De discussie over het ziekteverzuim in Nederland is weer in alle hevigheid opgelaaid. Niet omdat het zo hoog is, want het is historisch laag met gemiddeld minder dan 4%. Wel omdat het tv-programma Zembla en een FNV-meldpunt een aantal misstanden aan het licht hebben gebracht. Misstanden die inmiddels door de betrokken vakbonden, werkgeversorganisaties en beroepsverenigingen worden aangepakt.

Dat neemt niet weg dat de verzuimbegeleiding in Nederland in het algemeen prima functioneert. En het systeem is zeker niet corrupt, zoals de FNV beweert.

Het is eerder eenzijdig, omdat bijna alle activiteiten én kosten bij de werkgever terechtgekomen zijn. Het is juist die eenzijdigheid van de nieuwe sociale wetgeving die maakt dat sommige werkgevers naar andere communicatievormen met verzuimende werknemers zoeken. Enkele dubieuze verzuimbureaus en onbevoegde deskundigen hebben vervolgens voor zeer slechte beeldvorming gezorgd.

We hebben kennelijk niet goed door dat het sociale stelsel in Nederland behoorlijk is veranderd. Tot de jaren 80 van de vorige eeuw was het betrekkelijk simpel: werknemers en werkgevers betaalden premie voor de ziektewet (ingevoerd in 1929!) en dat geld werd via de bedrijfsverenigingen uitgekeerd aan de zieke werknemer.
De werkgever miste zijn werknemer natuurlijk wel, maar hij hoefde geen loon te betalen, dat nam de bedrijfsvereniging over. Omdat deze collectiviteit te weinig prikkels bood om het verzuim te beperken, liep het ziekteverzuim in Nederland eind jaren 80 zo hoog op dat premier Lubbers uitriep: ‘Nederland is ziek.’
Dat werd het startsein van een serie opeenvolgende wetten (in 1994 de Wet Terugdringing ziekteverzuim, in 1996 de Wet Uitbreiding- en vervolgens de Wet Verlenging Loondoorbetalingverplichting bij ziekte, 2004), die vooral de kosten van het verzuim bij de werkgever neerlegden. Het loon van de zieke werknemer wordt twee jaar doorbetaald, de werkgever betaalt de re-integratiekosten, en als de arbeidsongeschiktheid langer duurt betaalt de werkgever tot 12 jaar lang mee aan de arbeidsongeschiktheidsuitkering, zelfs als de betrokken werknemer allang uit dienst is gegaan.

Nederland is overigens het enige land ter wereld waar een werkgever zo’n verplichting heeft.

Niemand zal bestrijden dat het arbo- en verzuimbeleid in het algemeen succesvol is: veel bedrijven hebben een preventiebeleid, het ziekteverzuim is laag en er zijn weinig bedrijfsongevallen.

Het UWV houdt toezicht en legt sancties op als de werkgever en/of de werknemer te weinig aan re-integratie doet. En waar verschil van mening ontstaat biedt het UWV alle werknemers altijd toegang tot een volledig onafhankelijke, deskundige verzekeringsarts voor een zogenaamd deskundigenoordeel.

Het pleidooi van de FNV voor een onafhankelijke financiering van de bedrijfsarts is onnodig en onzinnig. Een geregistreerde bedrijfsarts is een volstrekt onafhankelijke deskundige. Dat is geborgd in de certificatie van zijn (arbo) dienst en in de gedragsregels van zijn BIG- en beroepsregister. Een loondienstverhouding met arbodienst of ander bedrijf verandert daar niets aan. Los van de afgelegde eed denkt elke arts na 12 jaar studeren wel na alvorens hij de professionele en ethische regels overtreedt.

Iedereen, en dus ook de FNV, is vrij om tegen een bedrijfsarts die zich niet aan de beroepsregels houdt een klacht in te dienen bij officiële instanties.

Voor gecertificeerde arbodiensten geldt een nog strakker toezichtsysteem.

Om gecertificeerd te worden en te blijven, dient een gecertificeerde arbodienst te beschikken over klachten- en beroepsregelingen die ongewenst gedrag van bedrijfsartsen effectief kunnen corrigeren en sanctioneren. Daarnaast is er een privacyprotocol.

Natuurlijk is er ruimte voor verbetering.

Eén daarvan lijkt mij de aanpak van beroepsziekten en -ongevallen.

Werkgevers en werknemers kunnen hier beiden vaak geen kant op, omdat de WA-verzekeraar van bedrijven de neiging heeft via langdurige procedures partijen aan het lijntje te houden, om maar niet uit te hoeven betalen. Een goede regeling voor het risque professionel ontbreekt in Nederland. Daarvoor dienen speciale centra te komen met specialisten die werknemers, werkgevers én verzekeraars kunnen helpen de vaak complexe dossiers vlot en goed af te handelen.

Pim Berkhout is directeur en geregistreerd bedrijfsarts van De Arbodienst.

Los van de afgelegde eed denkt elke arts na 12 jaar studeren wel na alvorens de regels te overtreden

Fd: di 26 nov 13 - pg 10 opinie - Harry Bolhuis

De onafhankelijke bedrijfsarts is onmisbaar
Geschreven door: Harry van Bolhuis
Werkgever loopt waardevolle adviezen mis als bedrijfsarts zich in handelen beperkt voelt

Pim Berkhout, directeur van de Arbodienst, vindt onafhankelijke financiering van de bedrijfsarts onnodig en onzinnig (Fd 9 november).

Bedrijfsartsen zijn volgens hem volstrekt onafhankelijk, gewaarborgd door de certificering van de arbodiensten en een onafhankelijk UWV en vastgelegd in de gedragsregels van zijn BIG- en beroepsregister. de bedrijfsarts wordt nu betaald door de werkgever en dat levert afhankelijkheid op. Iedere bedrijfsarts weet hoe moeilijk het is om te sturen tussen de belangen van de werknemer en die van de werkgever. de druk op de bedrijfsarts om de zieke werknemer snel weer aan het werk te krijgen is groot. Wanneer een bedrijfsarts zich houdt aan zijn professionele gedragsregels en zieke medewerkers even uit de wind houdt, leidt dat bij de werkgever gemakkelijk tot ontevredenheid over de bedrijfsarts. de kans is groot dat de bedrijfsarts vervangen wordt door een collega die ‘beter’ naar de werkgever luistert.

Komt de werknemer aan het eind van de twee jaar wachttijd in de WIA, dan betaalt de werkgever daar tot tien jaar lang de rekening voor. Het is dus goed te begrijpen dat werkgevers hun werknemers niet willen zien verzuimen of in de WIA zien belanden, want dat is een zeer kostbare zaak. Echter, door de bedrijfsarts financieel afhankelijk te houden worden deze problemen niet opgelost. Een onafhankelijk en adequaat advies aan de werkgever blijft juist uit. Het advies om de werknemer een periode niet of aangepast te laten werken en ondertussen middels interventies aan de beperkingen door ziekte te werken, al dan niet betaald door de werkgever, hoort deze laatste partij niet graag. de bedrijfsarts zal dat advies dus niet gemakkelijk geven, terwijl dat de werkgever uiteindelijk honderdduizenden euro’s kan opleveren.

Ook zijn werkgevers zuinig waar het gaat om het inhuren van bedrijfsartsen en arbodiensten. Sommige bedrijfsartsen gaan voor € 70 per uur over de toonbank.

Contracten zijn vaak zo beperkt, dat de bedrijfsarts pas na zes weken ingeschakeld wordt. Een slecht scenario, want de werknemer is gewend geraakt aan niet-werken en er is meestal geen adequaat behandeltraject opgestart. de financiële afhankelijkheid van bedrijfsartsen is geen goed idee. Financiële onafhankelijkheid daarentegen geeft veel kansen. Werkgevers kunnen betere adviezen verwachten van hun bedrijfsartsen, die dan bovendien meer aandacht kunnen geven aan preventieve zorg. de meeste bedrijfsartsen komen nu te weinig aan preventie toe, omdat de contracten daar geen ruimte voor laten.

Alle focus ligt op verzuimbegeleiding, die door de negatieve financiële druk ontoereikend is. Het door Berkhout genoemde ‘risque professionel’ kan bij financiële onafhankelijkheid veel beter geregeld worden, omdat dit dan wordt betaald uit per branche georganiseerde collectieve middelen.

Financiële onafhankelijkheid van de bedrijfsarts is niet onzinnig maar juist in het voordeel van alle partijen: werknemers, werkgevers en bedrijfsartsen.

Harry van Bolhuis werkt als bedrijfsarts bij Arbo Unie en is mede-eigenaar van Poli Werkt.

De druk op de bedrijfsarts om de zieke werknemer snel aan het werk te sturen is groot

Bedrijfsgezondheidszorg - het eindspel - hoe staan de stukken er nu bij ?

Kruiend ijs, dat was het beeld dat ik bij de start van 2013 had van onze branche en ons vak. Sterke en vooral ongerichte krachten, op elkaar inspelend, zonder duidelijke focus. Dat beeld wordt verder bekrachtigd zo aan het eind van het jaar.

In de base line: het eindspel rond het SER rapport over de toekomst van de bedrijfsgezondheidszorg. Dat rapport wordt rond 1 maart 2014 verwacht. Nog een dikke 4 maand te gaan. De basis voor deze discussie wordt gevormd door het KPMG- Plexus onderzoek - Scenariostudie arbeidsgerelateerde zorg.


Het betreft de volgende scenario's.

1. Kleine aanpassingen binnen het huidige zorgsysteem (onder meer herintroductie van het arbospreekuur).
2. Het huisarts-specialist model met meer kennis over de factor arbeid in de reguliere zorg en een klinisch arbeidsgeneeskundige. Dit model is gericht op tijdige signalering van (ernstige) arbeidsrelevante gezondheidsproblemen, en adequate behandeling in of verwijzing naar de curatieve zorg.
3. Extra inspanningen door sectorale/regionale organisaties wat betreft bedrijfsgezondheidszorg, inclusief preventief beleid.
4. Model zonder bedrijfsarts. In dit scenario verschuiven alle op de individuele werknemer gerichte taken die nu door de bedrijfsarts worden uitgevoerd, naar de reguliere zorg.
5. Specialisering binnen de eerste lijn. De kern van dit scenario is de vorming van gespecialiseerde eerstelijns- (huisartsen) of anderhalvelijnspraktijken die zich toeleggen op behandeling van werkgerelateerde klachten in
combinatie met de reguliere zorg.

Recent hield de SER een hoorzitting, waar de usual suspects in deze kleine arbo polder hun zegje konden doen. Interessante visies zijn er te beluisteren en weer terug te lezen.

Bekijk bijvoorbeeld de visie van werkgeversvereniging de AWVN en de OVAL. Ook de NVAB droeg zijn steentje bij.


Het schaakveld anno eindnovember 2013: hoe staan de stukken er nu bij ?

De minister heeft het spel geopend met een duidelijke voorkeur voor een combinatie van 2 en 3. De AWVN ziet meer in combinatie van 1, 2 en 3, maar sluit combinatie van 2, 3 en 5 ook niet uit.

De NVAB :
Geen van de scenario’s biedt naar onze mening het volledige antwoord op geconstateerde tekortkomingen. De NVAB is van mening dat een combinatie van de scenario’s 1, 2 en 3 van het Plexus-rapport de meeste mogelijkheden biedt om de knelpunten op te lossen.


De OVAL houdt een pleidooi voor een optimale mix: alle positieve punten van 1, 2 en 3 bij elkaar. Het is de moeite waard de visie van de OVAL eens goed te bestuderen:



Op voorhand een aantal algemene conclusies op basis van de gepresenteerde scenario’s:

 
·         Allereerst willen we benadrukken dat het huidige stelsel weliswaar niet perfect is, maar dat met een aantal aanpassingen het huidige stelsel kan worden geoptimaliseerd, zodat niet voor een geheel nieuw stelsel gekozen hoeft te worden.

·         Er springt niet één scenario uit. Een combinatie van positieve punten uit de eerste drie scenario's heeft de voorkeur.

·         In geen van de scenario's wordt aandacht besteed aan duurzame inzetbaarheid en daarmee een aanpak die bijdraagt aan ´gezonde werknemers in gezonde bedrijven´. Een belangrijk onderdeel daarvan is een persoonlijk inzetbaarheidsdossier voor alle werkenden.

·         In de scenario's wordt alleen de rol van de bedrijfsarts uitgewerkt. De interactie in het systeem tussen werkgevers, werknemers, arbodiensten, verzekeraars en andere professionals, zoals veilgheidskundigen, arbeidshygiënsten, arbeid- en organisatiedeskundigen, arbeidsdeskundigen, arboverpleegkundigen en casemanagers zijn niet meegenomen. Uit de praktijk blijkt juist dat de multidisciplinaire samenwerking de afgelopen jaren veel goeds heeft gebracht op het gebied van preventie en verzuim.

·         Binnen scenario 1 kunnen de positieve punten uit het huidige systeem worden behouden en verbeteringen worden doorgevoerd, zoals de invoering van het verplichte arbeidsomstandighedenspreekuur. Daarnaast biedt het mogelijkheden voor een kwalitatieve, interdisciplinaire aanpak.

·         In scenario 2 zien we ruimte om verbeteringen door te voeren door het intensiveren van de samenwerking met de curatieve sector. De klinisch arbeidsgeneeskundige in de tweede lijn kan verdieping bieden. Echter, de samenwerking tussen deze geneeskundige en andere professionals is een conditie voor het slagen van dit scenario.

·         De sectoraanpak van scenario 3 heeft voordelen. We zien in de praktijk dat dit goed werkt in sectoren als de bouw en landbouw. Deze aanpak is binnen deze sectoren ontstaan door een gezamenlijk gevoelde noodzaak om te investeren in het voorkomen van ongevallen, veilige arbeidsomstandigheden en het voorkomen en beperken van verzuim. Een kanttekening is te plaatsen bij de realiseerbaarheid voor alle sectoren. Niet alle sectoren zijn goed georganiseerd en de arbeidsmarkt lijkt zich in de toekomst op andere manieren te organiseren. Grote bedrijven zijn doorgaans goed in staat op verantwoorde wijze de inkoop van hun arbodienstverlening te regelen.

·         Voor scenario 4 en 5 is geen draagvlak vanwege het ontbreken van de verbinding tussen werkgever en zorgverlener, de gerichtheid op zorg en niet op werk, het verdwijnen van deskundigheid van de huidige praktijk en de stijging van de kosten. Dit alles weegt niet op tegen de oplossing van toegankelijkheid die deze scenario's wel bieden.

 

Naar aanleiding de SER hoorzitting ( 28 okt 2013) brengt de OVAL interessante input in met name over de voor en nadelen van de zgn branche aanpak. Zeker het lezen waard.


Voor zover bekend is er geen afgewogen advies van de FNV bekend/beschikbaar op de scneariostudie van KPMG/Plexus

Wel zijn de volgende aanbevelingen FNV bekend - rapport Verzuimbegeleiding is corrupt :
Hiertoe moeten de volgende uitgangspunten voor alle arbeidscontracten - vast, uitzend, detachering of arbeidsmigranten - van toepassing zijn:

  • Voor alle werknemers altijd toegang tot een volledig onafhankelijke deskundige bedrijfsarts. Een onafhankelijke financiering van de bedrijfsarts is daar onlosmakelijk mee verbonden.
  • Respecteren van de privacyregels en streng controleren op de schending hiervan door werkgevers, bedrijfsartsen en andere medici, casemanagers en verzekeraars.
  • Scherpere wettelijke regelingen en sanctiebeleid: alleen de bedrijfsarts kan een oordeel vellen of iemand ziek is. De tijd van doktertje spelen door derden moet nu echt voorbij zijn.
  • Meer macht en mogelijkheden voor de inspectie SZW om te controleren en te sanctioneren.
  • Meer wettelijke mogelijkheden voor werknemers om administratief verzuim aan te pakken.



Afsluitende vraag: naar wel combi gaat uw voorkeur uit ?

Binnenkort op deze site de DNB visie



vrijdag 22 november 2013

Zin in werk - dat moet je maken - aldus Rene Gude

Al vaker besteedde de webblog De  Nieuwe Bedrijfsarts aandacht aan het lopende initiatief Zin in Werk.

Al ruim een jaar lang staat elke zaterdag een portret van 'een werker' in de bijlage van het dagblad. Een initiatief van de journalist Peter Henk Steenhuis en fotograaf Marcel Prins. Een absoluet must voor elke bedrijfsarts. 'De zaak', lees het werk wordt eens heel anders aangevlogen en lverte prachtige inkijkjes op.

In dit kader stond er vorige week ook een heel aardig interview met Ren Gude in - over het zin maken in werken: Gude heeft een verfrissende kijk daarop. Lees daarom het gehele interview hieronder

bron: Trouw 18 nov 2013 - Interview: Peter Henk Steenhuis

 
Zin moet je maken

Door: Peter Henk Steenhuis − 18/11/13, 20:00




Interview 'Ik maak zin door te werken," zegt René Gude, Denker des Vaderlands en een van de sprekers op het evenement 'Zin in werk' op 23 november in Utrecht. "Het beste bewijs daarvoor is dat als ik 's ochtends geen zin heb om te werken, maar er mij met grote tegenzin toch toe aanzet, ik 's avonds vaak wel tevreden ben over mezelf.

Ik prijs me dan ook gelukkig, dat ik geen vorm van tumor heb die mij het werken onmogelijk maakt. Mijn botkanker kostte mij een been, maar dat betekent niet dat ik als hoofdwerker geen standpunten meer zou kunnen innemen. Ik heb vanwege mijn ziekte tal van operaties ondergaan, maar terwijl ik in het ziekenhuis lag bij te komen van de operaties was ik alweer aan het bellen."

Dat is nogal activistisch: zin door werk. En eenzijdig.
"Andere perspectieven zijn zeer wel mogelijk, maar ik beperk me tot deze opvatting. Ik zie de zin van het leven als een bijproduct van ieders activiteiten. Ik neem 'zingeving' volkomen letterlijk. Er is niet een voorgegeven zin van dit alles. Mensen maken - met wisselend succes - zin, betekenis en doel in de wereld. Om met Gummbah te spreken: als het leven geen zin heeft, dan maakt het maar zin."

Hoe doe je dat, zingeven of zinmaken?
"We maken 'zin' in maar vier verschillende sferen. De eerste is de privésfeer met vrienden, familie en het gezin, waar belangeloosheid centraal staat. Dan de werksfeer, waarin via een contract de prestaties en beloning zakelijk geregeld zijn. De derde is de maatschappelijke sfeer, waar je vrijwillig projecten kunt starten met mensen en voor mensen die je helemaal niet kent. En ten slotte is er nog de politieke sfeer, waarin je zo actief kunt worden als je zelf wilt.

Het kost soms moeite die sferen scherp van elkaar te onderscheiden, want in Nederland beweegt iedere burger zich vrijelijk van de ene naar de andere. Voor lezers van deze krant is het volstrekt helder dat de burger een profane viereenheid is: een werkend privépersoon met maatschappelijke verantwoordelijkheid en politiek besef. Als je erin slaagt zin te houden in deze vier 'lagere sferen' ben je een heel eind denk ik."

Moeten we deze 'lagere sferen' nu van elkaar gescheiden houden?
"Nee, dat kan niet en het hoeft niet, maar het is nuttig om ze te onderscheiden. Daar kun je een hoop standaard misverstanden mee voorkomen. In iedere sfeer gelden andere regels en als je die door elkaar laat lopen, ontstaan er voorspelbare fricties.

Je kunt heel goed trouwen met een collega, maar het verandert de situatie thuis en op het werk wel. Politici mogen mensen best oproepen te participeren in ouderenzorg, maar het blijft gek, want vrijwilligerswerk kunnen ze uiteindelijk niet afdwingen met wettelijke middelen. Vrijwilligers in een zakelijke werksfeer voelen zich een vreemde eend in de bijt, en hun 'werkgevers' kunnen niet met de vuist op tafel slaan. Hoe alledaags is het niet dat iemand het werk zo belangrijk laat worden, dat huisgenoten en vrienden erbij inschieten? Of dat iemand zo politiek wordt dat hij of zij voor anderen op verjaarspartijtjes niet meer te pruimen is. Een dergelijke eenzijdigheid kan wel even, in een bepaalde levensfase kun je haast niet anders, maar op den duur zullen er zingevingsproblemen ontstaan.

Achter de vraag 'Is dit alles?' gaan altijd verwaarloosde levensgebieden schuil. Als je al je zinnen hebt gezet op je werk, dan kun je maar beter niet met pensioen gaan of nog erger: overcompleet raken."

·          

Achter de vraag 'Is dit alles?' schuilt altijd verwaarloosd levensgebied"

Moet dat allemaal en/en zijn?
"Nou ... en/of kan ook. Het is de flow die ontstaat als al je vermogens - je lustgevoelens, je zintuigen, je verstand en je wil - geactiveerd worden. Liefst in ondernemingen met anderen, want alleen is maar alleen. Het zijn de grote drie, het Schone (zintuigen), het Ware (verstand) en het Goede (de wil), maar ik zou er het Lustvolle toch graag uitdrukkelijk aan toevoegen. Het 'lekkere', zo je wilt."

En hoe gaat dat dan op het werk? Met dat Lustvolle moet je toch een beetje uitkijken, lijkt me?
"Ja, zo vrij als je in de privésfeer bent, kun je op je werk niet worden. Familieleden frutten aan elkaar, zoenen elkaar, eten met elkaar, je loopt in je nakie naar de douche. Het gezin is een zinnelijke bende. Op je werk zijn dat al gauw ongewenste intimiteiten."

Collega's kunnen elkaar ook zoenen, met elkaar uit eten gaan.
"Zinnelijkheid op het werk blijft riskant, je kunt er je lusten minder uitbundig uitleven dan thuis, maar als je het helemaal niet toelaat wordt het ook onaangenaam. "

En het Schone, de esthetiek? Pleit u voor meer kunst op het werk? Rutger Kopland zei eens dat wanneer zo'n zintuiglijke esthetische ervaring zich van je meester maakt, je het gevoel krijgt: 'Zo is het', als een sleutel die in een slot valt.
"Dat vind ik prachtig, wat je ziet, hoort, ruikt, is belangrijk voor ons gevoel van betekenisgeving, zingeving. Dergelijke ervaringen gun je iedereen op z'n werk.

Het is ook niet ongebruikelijk dat werkgevers daar aandacht aan besteden. Een mooi voorbeeld vind ik het Rockefeller Center in New York. Een gebouw voor werkende mensen, onvoorstelbaar mooi gemaakt met afbeeldingen en sculpturen van werkende mensen. Zo'n heerlijk gebouw dat ik er met liefde iedere dag de post zou rondbrengen.

Maar je ziet het belang van de esthetiek ook aan de Nederlandse industrieterreinen. Je kunt over veel zeuren, maar die zijn in dertig jaar van 'onbeschrijfelijk treurig' in 'zeer fraai' veranderd.

Daar hebben we blijkbaar heel veel voor over."

En de waarheid, de verstandelijke betekenisgeving?
"Niemand houdt van dom werk, behalve soms even voor de afwisseling. Zelfs bij het eenvoudigste werk is het prettig om de betekenis ervan te begrijpen. Dat maakt het mogelijk om jezelf in een werkoverleg te laten horen en een veelzeggend antwoord te geven op de eeuwige vraag: 'Wat doe jij?'

Daar een adequaat antwoord op kunnen geven is belangrijk. Niet te veel overdrijven, maar je betekenis vooral ook niet onderwaarderen.

Het is iets om te oefenen en als het je echt niet lukt om de betekenis van je werk tot uitdrukking te brengen, dan is dat meestal een teken dat je zonder het te weten al op zoek bent naar een ander baantje."

·          

Kun je niet zeggen wat de zin van je werk is? Dan moet je op zoek naar een andere baan"

Ten slotte het Goede ...
"Ja, dat is een extra dimensie. Je kunt precies begrijpen wat je doet en de betekenis van je werk aangeven, maar het volstrekt oneens zijn met de doelstellingen van je onderneming. Als je daaraan gewend raakt als medewerker, dan zou er eigenlijk iets moeten gaan wringen op zingevingsgebied.

De socioloog Karl Mannheim noemde dat 'functioneel rationaliseren': steengoed zijn in het bereiken van doelen waar je zelf nooit over nagedacht hebt. Hij pleitte voor 'substantiële rationalisering': steengoed zijn in het bereiken van doelen waar je wel over nagedacht hebt en volledig achter staat."

In tijden van crisis is het stellen van dergelijke eisen misschien een te grote luxe.
"Toch blijft het iets om naar te streven. Soms kunnen medewerkers voldoende invloed ontwikkelen op de doelstellingen van hun werkgever.

Medewerkers van Nutricia hebben zich verzet tegen genetisch gemodificeerde groente in babyvoeding, omdat ze het dan niet meer aan hun eigen kinderen wilden geven.

Werk is een interessant terrein om aan zinvolle doelen te werken. Als een werkgever daar geen aandacht voor heeft, dan is hij volgens Marx een nare kapitalist die de arbeider vervreemdt van zijn eindproduct."

We hebben nu vier vormen van zingeving, het Schone, het Ware, het Goede en het Lustvolle. Wat moeten we daarmee?
"Ze uit je hoofd leren en als de donder zorgen dat ze allemaal in je werk tot hun recht komen. Het mag een paar jaar kosten, het mag je hele leven duren, maar je weet wat je te doen staat.

Het is allemaal gebaseerd op de vermogens die je hebt. Je hebt niks anders om een eigen zinvolle werkelijkheid mee vorm te geven. Iedereen heeft begeerten, doet waarnemingen, vormt begrippen en heeft doelstellingen."

Goed, de vermogens zijn helder, maar in het gebruik ervan kan een hoop misgaan.
"Ja. In de eerste plaats omdat wij zelf onze lusten niet goed beheersen, niet uit onze doppen kijken, er maar wat op los kletsen en niet steeds van goede wil zijn. Dat vergt al wat oefening, bijvoorbeeld op het sportveld, in het museum, aan de academie en in een of andere tempel.

En in de tweede plaats hebben collega's en klanten ook zo hun begeertes, eigen ervaringen, eigen wijsheid en doelstellingen. Dat moet wel met grote regelmaat botsen."

Een hopeloze situatie.
"Dat denk ik niet. De effecten van onze activiteiten zijn veelvormig, verrassend en zelden goed te voorspellen. Maar de grondmotieven delen we.

Wij mensen lijken zo op elkaar doordat we geboren worden met min of meer dezelfde vermogens. We worden zelf iemand door het gebruik dat we van deze vermogens maken, de manier waarop we ermee aan het werk gaan. Aanleg en talenten zijn min of meer algemeen, het gebruik ervan volstrekt individueel.

In dat individuele zit het werk dat jíj gaat doen, het gezin dat jíj gaat stichten, de maatschappelijke verantwoordelijkheid die jíj op je neemt, en de politieke interesse die jíj aan de dag weet te leggen.

Samenwerking is alleen mogelijk als je in anderen kunt herkennen wat die persoon vermag, als je dezelfde vertrekpunten hebt. Samenwerking is pas interessant als alle betrokkenen iets anders met hun vermogens doen."

Klinkt bedrieglijk eenvoudig.
"Ik zeg: het is ongelofelijk moeilijk om een zinvol leven vorm te geven, maar het is niet oneindig gecompliceerd. Als je werk prettig aanvoelt, alles er aardig uitziet, je begrijpt waar het over gaat en je de doelstelling onderschrijft, dan ben je een heel eind. Daarvoor hoef je alleen maar je vermogens te ontwikkelen.

Verder moet je er nog even voor zorgen dat, buiten de werksfeer, je privéleven lekker loopt, je je maatschappelijke verantwoordelijkheid niet verwaarloost en je politieke interesse niet verslapt. Daarvoor hoef je alleen maar de verschillende sferen waarin je rondloopt te kunnen onderscheiden, dus dat is niet zo ingewikkeld. Als je nou ten slotte de mensen om je heen, je klega's, je familie en de rest van de mensheid niet in de weg zit om hetzelfde te bereiken, dan kan de zin van het leven je niet meer ontgaan."

Zin in Werk-week
Zaterdag begon de Utrechtse Zin in Werk-week, een initiatief van de makers van de Trouwrubriek 'Zin in werk', dagblad Trouw, en de jongerenorganisaties DeBroekriem, Young Ambition, TBYGTJ! en NLworkXX.

In deze week zijn er innovatieve workshops, inspirerende sprekers en netwerkborrels voor jongeren om hun kansen te vergroten op de arbeidsmarkt. De Zin in Werk-week vindt plaats van 16 t/m 23 november. Op de website www.zininwerkweek.nl is het hele programma te vinden.

Op 23 november wordt de week afgesloten met de grote Zin in werk-manifestatie, voor iedereen, jong, middel, én oud, met zin in (ander) werk.

Zie www.zininwerk.info

·