dinsdag 26 november 2013

Bedrijfsgezondheidszorg - het eindspel - hoe staan de stukken er nu bij ?

Kruiend ijs, dat was het beeld dat ik bij de start van 2013 had van onze branche en ons vak. Sterke en vooral ongerichte krachten, op elkaar inspelend, zonder duidelijke focus. Dat beeld wordt verder bekrachtigd zo aan het eind van het jaar.

In de base line: het eindspel rond het SER rapport over de toekomst van de bedrijfsgezondheidszorg. Dat rapport wordt rond 1 maart 2014 verwacht. Nog een dikke 4 maand te gaan. De basis voor deze discussie wordt gevormd door het KPMG- Plexus onderzoek - Scenariostudie arbeidsgerelateerde zorg.


Het betreft de volgende scenario's.

1. Kleine aanpassingen binnen het huidige zorgsysteem (onder meer herintroductie van het arbospreekuur).
2. Het huisarts-specialist model met meer kennis over de factor arbeid in de reguliere zorg en een klinisch arbeidsgeneeskundige. Dit model is gericht op tijdige signalering van (ernstige) arbeidsrelevante gezondheidsproblemen, en adequate behandeling in of verwijzing naar de curatieve zorg.
3. Extra inspanningen door sectorale/regionale organisaties wat betreft bedrijfsgezondheidszorg, inclusief preventief beleid.
4. Model zonder bedrijfsarts. In dit scenario verschuiven alle op de individuele werknemer gerichte taken die nu door de bedrijfsarts worden uitgevoerd, naar de reguliere zorg.
5. Specialisering binnen de eerste lijn. De kern van dit scenario is de vorming van gespecialiseerde eerstelijns- (huisartsen) of anderhalvelijnspraktijken die zich toeleggen op behandeling van werkgerelateerde klachten in
combinatie met de reguliere zorg.

Recent hield de SER een hoorzitting, waar de usual suspects in deze kleine arbo polder hun zegje konden doen. Interessante visies zijn er te beluisteren en weer terug te lezen.

Bekijk bijvoorbeeld de visie van werkgeversvereniging de AWVN en de OVAL. Ook de NVAB droeg zijn steentje bij.


Het schaakveld anno eindnovember 2013: hoe staan de stukken er nu bij ?

De minister heeft het spel geopend met een duidelijke voorkeur voor een combinatie van 2 en 3. De AWVN ziet meer in combinatie van 1, 2 en 3, maar sluit combinatie van 2, 3 en 5 ook niet uit.

De NVAB :
Geen van de scenario’s biedt naar onze mening het volledige antwoord op geconstateerde tekortkomingen. De NVAB is van mening dat een combinatie van de scenario’s 1, 2 en 3 van het Plexus-rapport de meeste mogelijkheden biedt om de knelpunten op te lossen.


De OVAL houdt een pleidooi voor een optimale mix: alle positieve punten van 1, 2 en 3 bij elkaar. Het is de moeite waard de visie van de OVAL eens goed te bestuderen:



Op voorhand een aantal algemene conclusies op basis van de gepresenteerde scenario’s:

 
·         Allereerst willen we benadrukken dat het huidige stelsel weliswaar niet perfect is, maar dat met een aantal aanpassingen het huidige stelsel kan worden geoptimaliseerd, zodat niet voor een geheel nieuw stelsel gekozen hoeft te worden.

·         Er springt niet één scenario uit. Een combinatie van positieve punten uit de eerste drie scenario's heeft de voorkeur.

·         In geen van de scenario's wordt aandacht besteed aan duurzame inzetbaarheid en daarmee een aanpak die bijdraagt aan ´gezonde werknemers in gezonde bedrijven´. Een belangrijk onderdeel daarvan is een persoonlijk inzetbaarheidsdossier voor alle werkenden.

·         In de scenario's wordt alleen de rol van de bedrijfsarts uitgewerkt. De interactie in het systeem tussen werkgevers, werknemers, arbodiensten, verzekeraars en andere professionals, zoals veilgheidskundigen, arbeidshygiënsten, arbeid- en organisatiedeskundigen, arbeidsdeskundigen, arboverpleegkundigen en casemanagers zijn niet meegenomen. Uit de praktijk blijkt juist dat de multidisciplinaire samenwerking de afgelopen jaren veel goeds heeft gebracht op het gebied van preventie en verzuim.

·         Binnen scenario 1 kunnen de positieve punten uit het huidige systeem worden behouden en verbeteringen worden doorgevoerd, zoals de invoering van het verplichte arbeidsomstandighedenspreekuur. Daarnaast biedt het mogelijkheden voor een kwalitatieve, interdisciplinaire aanpak.

·         In scenario 2 zien we ruimte om verbeteringen door te voeren door het intensiveren van de samenwerking met de curatieve sector. De klinisch arbeidsgeneeskundige in de tweede lijn kan verdieping bieden. Echter, de samenwerking tussen deze geneeskundige en andere professionals is een conditie voor het slagen van dit scenario.

·         De sectoraanpak van scenario 3 heeft voordelen. We zien in de praktijk dat dit goed werkt in sectoren als de bouw en landbouw. Deze aanpak is binnen deze sectoren ontstaan door een gezamenlijk gevoelde noodzaak om te investeren in het voorkomen van ongevallen, veilige arbeidsomstandigheden en het voorkomen en beperken van verzuim. Een kanttekening is te plaatsen bij de realiseerbaarheid voor alle sectoren. Niet alle sectoren zijn goed georganiseerd en de arbeidsmarkt lijkt zich in de toekomst op andere manieren te organiseren. Grote bedrijven zijn doorgaans goed in staat op verantwoorde wijze de inkoop van hun arbodienstverlening te regelen.

·         Voor scenario 4 en 5 is geen draagvlak vanwege het ontbreken van de verbinding tussen werkgever en zorgverlener, de gerichtheid op zorg en niet op werk, het verdwijnen van deskundigheid van de huidige praktijk en de stijging van de kosten. Dit alles weegt niet op tegen de oplossing van toegankelijkheid die deze scenario's wel bieden.

 

Naar aanleiding de SER hoorzitting ( 28 okt 2013) brengt de OVAL interessante input in met name over de voor en nadelen van de zgn branche aanpak. Zeker het lezen waard.


Voor zover bekend is er geen afgewogen advies van de FNV bekend/beschikbaar op de scneariostudie van KPMG/Plexus

Wel zijn de volgende aanbevelingen FNV bekend - rapport Verzuimbegeleiding is corrupt :
Hiertoe moeten de volgende uitgangspunten voor alle arbeidscontracten - vast, uitzend, detachering of arbeidsmigranten - van toepassing zijn:

  • Voor alle werknemers altijd toegang tot een volledig onafhankelijke deskundige bedrijfsarts. Een onafhankelijke financiering van de bedrijfsarts is daar onlosmakelijk mee verbonden.
  • Respecteren van de privacyregels en streng controleren op de schending hiervan door werkgevers, bedrijfsartsen en andere medici, casemanagers en verzekeraars.
  • Scherpere wettelijke regelingen en sanctiebeleid: alleen de bedrijfsarts kan een oordeel vellen of iemand ziek is. De tijd van doktertje spelen door derden moet nu echt voorbij zijn.
  • Meer macht en mogelijkheden voor de inspectie SZW om te controleren en te sanctioneren.
  • Meer wettelijke mogelijkheden voor werknemers om administratief verzuim aan te pakken.



Afsluitende vraag: naar wel combi gaat uw voorkeur uit ?

Binnenkort op deze site de DNB visie



Geen opmerkingen:

Een reactie posten