maandag 24 februari 2014

De uitgelekte SER notitie - the original copy - Wordt de bedrijfsarts afgeschaft en de arbodiensten ontmantelt en uitgekleedt ? up date nr 3 nav SER plan donderdag 20 februari 2014 -

Up date nummer drie - donderdag 20 februari

Onderstaand integraal overgenomen artikel uit Medisch Contact, welke een goede stand van zaken geeft - dd 20 februari 2014 - betreffende de discussie over het gelekte SER voorstel.

Niet alleen de bedrijfsarts wordt afgeschaft, de arbodienst uitgekleedt cq ontmantelt, maar vooral - en heel bijzonder - de huidige klant/portefeuille houder - 'het bedrijf ' - verliest zijn grip op haar eigen primaire bedrijfsprocessen. Zij zullen de vaste bedrijfsarts node gaan missen, want zullen in het vervolg moeten afstemmen met een dozijn (of meer ?) arbeidsgeneeskundigen (namelijk één arbeidsgeneeskundige per elke werknemer/medewerker).

Op de hoogte blijven ? Lees dan dit aardige artikel van Lieke de Kwant - Medisch Contact ( 20 februari 2014 - nummer 8- blz 354-355)

En vooral: lees het origineel van de SER notitie - De uitgelekte SER-notitie - dd 7 jan 2014 - nu zes week oud - dit is het origineel waar het allemaal om draait - en verbaas U.

POLDERSTRIJD OM TOEKOMST BEDRIJFSARTS

Een uitgelekte SER-notitie suggereert dat de bedrijfsgezondheidszorg op zijn kop gaat. ‘Voorbarige conclusie’, luidt de officiële reactie, maar daarmee is de kous niet af. De toekomst van de bedrijfsartsen blijkt inzet van een spannend potje polderen.

Wat is er aan de hand?
‘Plan voor afschaffen bedrijfsarts’, kopte Het Financieele Dagblad op 8 februari. De krant citeerde uit een vertrouwelijke notitie van de Sociaal-Economische Raad (SER), die op verzoek van minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken nadenkt over de toekomst van de bedrijfsgezondheidszorg. Volgens het uitgelekte voorstel zijn verzuimbegeleiding en preventie straks niet meer in één hand – die van de bedrijfsarts – maar in handen van respectievelijk een ‘onafhankelijke arbeidsgeneeskundige in de eerste lijn’ en een ‘bedrijfsarts-nieuwe-stijl’ (zie het nieuwsbericht).

Het plan is een breuk met de sinds begin jaren negentig dominante opvatting dat werkgever en werknemers samen verantwoordelijk moeten zijn voor het inperken van het verzuim. Die visie vloeide voort uit de parlementaire enquête over de sociale verzekeringen, ofwel de commissie-Buurmeijer, en leidde tot privatisering van de arbozorg. Het deels terugdraaien van die privatisering is de wens van de grote vakbonden, die zich al jaren boos maken over de in hun ogen falende verzuimbegeleiding. Ze voeren een felle lobby, met als laatste wapenfeit het rapport ‘Verzuimbegeleiding: een corrupt systeem’ uit oktober 2013.

Nu is de mening van de bonden nog niet de mening van de SER; de werkgeversorganisaties zijn daarin ook een belangrijke partij. Het is dan ook de vraag of het uitgelekte plan het uiteindelijke SER-advies haalt. Toch worden arbodiensten en bedrijfsartsen inmiddels nerveus, zo blijkt uit reacties en verklaringen op hun websites en blogs. En niet zonder reden. Uit de adviesaanvraag van Asscher aan de SER blijkt dat hij wel voelt voor stevig ingrijpen in de bedrijfsgezondheidszorg. Veelzeggend is dat hij die term alvast afschaft: ‘De uitvoering (…) hoeft niet noodzakelijkerwijs (geheel) door bedrijfsartsen te gebeuren. Ik spreek daarom vanaf hier over arbeidsgerelateerde zorg.’

Wat is er nu mis?
Vriend en vijand zijn het erover eens dat het huidige stelsel mankementen kent. Zo is er onvoldoende toegang tot de bedrijfsarts voor met name de groeiende groep zzp’ers, schiet de samenwerking met de reguliere gezondheidszorg tekort en heeft de bedrijfsarts te weinig tijd voor preventie.

De onenigheid begint waar de onafhankelijkheid en vertrouwelijkheid ter sprake komen. Volgens de vakbonden is het met beide beroerd gesteld en komt dat door de aard van het stelsel. Zolang werkgevers de arbozorgverleners betalen, aldus de bonden, hebben zij te veel invloed op deze zorgverleners en kunnen zij hen onder druk zetten om vertrouwelijke medische informatie door te geven.

Bedrijfsartsenvereniging NVAB en organisaties van arbozorgverleners zien over het algemeen geen probleem met de onafhankelijkheid. Ze wijzen op onderzoeken waaruit blijkt dat de meeste bedrijfsartsen vinden dat zij onafhankelijk kunnen werken, ondanks de druk die werkgevers óf werknemers soms op hen uitoefenen. Problemen met de privacy zien deze partijen wel, maar dan bij zogenaamde verzuimbedrijven die alleen op afstand met een arts samenwerken. Deze verzuimbedrijven betraden de arbomarkt na de liberalisering in 2005. Werkgevers kunnen sindsdien kiezen tussen een vangnetregeling – met een arbodienst – en een maatwerkregeling – met een verzuimbedrijf. De kwaliteitseisen verschillen sterk per regeling en dat is volgens de NVAB en de arbodiensten de oorzaak van veel van de huidige problemen.

Wat de werkgeversverenigingen precies vinden over de huidige bedrijfsgezondheidszorg is onduidelijk en VNO-NCW en MKB-Nederland willen geen commentaar geven. Volgens ingewijden zitten ze redelijk op één lijn met de organisaties van bedrijfsartsen en arbodiensten.

Waar moet het naartoe?

De vakbonden sturen aan op een ingrijpende stelselwijziging in de bedrijfsgezondheidszorg zoals geschetst in het uitgelekte plan, terwijl de werkgevers alleen de knelpunten willen aanpakken. Het laat zich raden dat die laatste partij vooral niet méér wil gaan betalen voor verzuimbegeleiding en de invloed op de besteding van het geld wil behouden.

De arbodiensten en de NVAB, overigens geen formele partij in de SER (zie kader), benadrukken dat de geprivatiseerde bedrijfsgezondheidszorg goede resultaten heeft geboekt: het verzuim is gedaald. Als de overheid nu het stelsel wijzigt, gooit ze dus het kind met het badwater weg. Vooral het loskoppelen van verzuimbegeleiding en preventie is volgens de arbozorgverleners onverstandig; een bedrijfsarts moet weten wat er leeft om de werkgever te kunnen adviseren. Om de problemen rond toegang tot de bedrijfsarts op te lossen, moet volgens de arbodiensten en bedrijfsartsen de huidige arbodienstverlening worden aangevuld met eerstelijnsbedrijfsartsen voor zzp’ers en branchegebonden arbo-organisaties. Ook moeten er minimumeisen komen waaraan een contract met een bedrijfsarts of arbodienst moet voldoen. Daarmee kan dan onder meer worden geregeld dat er weer een open spreekuur komt voor iedereen en dat werkgevers in preventie moeten investeren.

Wie gaat het SER-advies bepalen?

Dat hangt ervan af welke ‘polderstrategie’ wordt gevolgd, die van het doorschuiven, het compromis of de uitruil. In het eerste geval ligt er straks geen unaniem advies maar een soort we agree to disagree-verklaring. Geen aantrekkelijke optie voor de SER, want in feite verspeelt de raad dan zijn kans om het overheidsbeleid te sturen.

In het geval van een compromis zullen de sociale partners vermoedelijk aansturen op ‘een beetje van dit en een beetje van dat’, zoals ook de arbodiensten en de NVAB voorstaan. Zo’n plan wordt echter alleen door de vakbonden gesteund als het maatregelen bevat voor bescherming van de onafhankelijkheid en privacy waarin zij vertrouwen hebben. En voorlopig lijken zij alleen vertrouwen te hebben in een gewijzigde financiering – een stelselwijziging dus.

Blijft over de uitruil: de partners betrekken ook andere omstreden onderwerpen bij de onderhandelingen. Dan stemmen de werkgevers mogelijk in met de door de bonden zo gewenste radicale verandering van de bedrijfsgezondheidszorg, in ruil voor een soepelere opstelling over het ontslagrecht of de WW.

Hoe gaat het verder?

Dit potje polderen voor gevorderden gaat langer duren dan gepland. De publicatie van het advies, gepland voor 1 maart, is uitgesteld tot april/mei. Dit doet vermoeden dat de onderhandelingen stroef verlopen. Die indruk wordt versterkt door het feit dat journalisten niet welkom waren op een TNO-congres vorige week waar alle betrokken partijen samenkwamen. Er moest ‘vrijuit gesproken kunnen worden’.

Als de SER uiteindelijk toch met een unaniem advies komt, is de kans groot dat Asscher dat overneemt, want dat gebeurt volgens een SER-woordvoerder in de ‘grote meerderheid van de gevallen’. De minister zal echter wel streng naar het kostenplaatje kijken, omdat de aanpassingen in de bedrijfsgezondheidszorg ‘per saldo geen kostenstijging voor de Zorgverzekeringswet’ mogen opleveren. Dat is een kleine geruststelling voor de tegenstanders van het uitgelekte plan, want dat voldoet niet aan deze voorwaarde.

Meer:
Eerder in Medisch Contact:

vrijdag 14 februari 2014

Plan SER afschaffen bedrijfsarts - up date vrijdag 14 februari 14

Er zijn weer een drietal interessante berichten te vermelden:

Donderdag 13 februari 2014:

Hoe kan de (eerstelijns)zorg bijdragen aan een gezonde beroepsbevolking?  was de titel van het symposium Zorg voor Werk georganiseerd door TNO/Stichting van de Arbeid ( ter afscheid van Peter Buijs). Zie voor het verslag de site van TNO


Consensus Statement artsen organisatie

Op dit congres werd ook een consensus statement van LHV, NHG, KNMG en NVAB gepresenteerd. Deze is terug te vinden via de website van de NVAB.


Nieuw plan van OVAL: Gezonde werknemers in gezonde bedrijven      
Over de toekomst van een gezond, verbeterd stelsel van arbeidsgerelateerde zorg

In de SER en door vele andere partijen wordt gesproken over het huidige stelsel van arbeidsgerelateerde zorg. OVAL heeft in vervolg op eerdere input een model voor een verbeterd stelsel ontwikkeld. Hierbij is uitgegaan van de stevige fundamenten van het huidige stelsel en de volgende uitgangspunten:
  1.  Werkgevers en werknemers dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor goede arbeidsomstandigheden, gezondheid, re-integratie en inzetbaarheid.
  2. Iedere werkende heeft recht op arbeidsgerelateerde zorg.
  3. ‘Voorkomen is beter dan genezen’: oftewel preventie is cruciaal.
  4. Preventie en verzuimbegeleiding zijn gebaat bij een gecoördineerde aanpak.
  5. Werknemers moeten kunnen vertrouwen op de onafhankelijkheid en deskundigheid van de professional.
  6. Privacy moet gewaarborgd worden.
  7. Werkgevers en werknemers zijn gebaat bij één aanspreekpunt voor verzuim en arbeidsomstandigheden binnen hun bedrijf en bij een heldere verantwoordelijkheidsverdeling.
  8. Werkgevers willen een open markt waar keuzevrijheid en maatwerk mogelijk is.
  9. Goede samenwerking tussen de reguliere zorg en de bedrijfsgezondheidszorg draagt bij aan efficiënte zorg, tegen lagere kosten en het voorkomen van onnodig (lang) verzuim.
  10. Ervaring heeft aangetoond dat arbeidsgerelateerde zorg is gebaat bij een multidisciplinaire, niet sec medische benadering.
OVAL doet concrete voorstellen voor het verbeteren van de relatie tussen de curatieve zorg en de bedrijfsgezondheidszorg. Ook doet OVAL suggesties om door sommige werknemers ervaren afhankelijkheid van de bedrijfsarts weg te nemen en hierover transparant te zijn en eisen te stellen aan de kwaliteit van alle arbodienstverlners.

Meer informatie vindt u in het paper Gezonde werknemers in gezonde bedrijven.

ZORG VOOR DE ZAAK NETWERK NEEMT ZIEKENHUIS OVER

Arbodienst stapt in Rode Kruis Ziekenhuis                     

Het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk wordt onderdeel van arbodienstverlener Zorg van de Zaak Netwerk. 

Beide partijen hebben een intentieovereenkomst gesloten die nog voor de zomer moet uitmonden in een definitieve afspraak, zo meldt het Financieele Dagblad vanmorgen.
 
Het ziekenhuis zal zich ontdoen van zijn status als stichting. In plaats daarvan wordt het een besloten vennootschap, waarin Zorg van de Zaak tegen een onbekend bedrag voor 75 procent deelneemt. Het restant van de aandelen komt in bezit van de ruim honderd medisch specialisten van het Rode Kruis Ziekenhuis (RKZ). Bij belangrijke besluiten hebben zij een doorslaggevende stem.
 
‘Samenwerking is het sleutelwoord voor de toekomst van het Rode Kruis Ziekenhuis’, zegt bestuursvoorzitter Jeroen van Roon in een gezamenlijke persverklaring.
 
‘In Zorg van de Zaak hebben wij een waardevolle partner gevonden om onze ambities waar te maken. We zien de toekomst met vertrouwen tegemoet.’
 
Voor Marius Touwen, bestuursvoorzitter Van Zorg van de Zaak, geeft de samenwerking zijn organisatie de mogelijkheid om ‘nieuwe, innovatieve vormen van bedrijfsgezondheidszorg’ te ontwikkelen, zoals een polikliniek voor beroepsziekten en arbeidsgerelateerde programma’s voor hulp bij bijvoorbeeld obesitas, diabetes en stoppen met roken.
 
Zorg van de Zaak is een breed netwerk van organisaties op het gebied van bedrijfsgezondheidszorg, met namen als ArboVitale (in 2012 gekocht van Achmea), Health Services en MaetisArdyns. In 2012 raakte het RKZ in financiële problemen toen het voorschotten van zorgverzekeraars niet meer terug kon betalen, onder andere door investeringen in nieuwbouw. Bij een sanering verloren 160 van de ruim 1400 medewerkers hun baan.
 
bron: Medisch Contact - Joost Visser
 

woensdag 12 februari 2014

SER plan afschaffen van de bedrijfsarts - overzicht van laatste reacties - woensdag 12 februari 2014

Het bericht uit het Financieel Dagblad van zaterdag 8 februari van de oplettende FD verslaggeefster Sandra Olsthoorn met als titel  Plan voor afschaffen bedrijfsarts heeft tot een golf(je) aan publiciteit geleid.

Onderstaand vind U de links naar wat verzamelde reacties

zaterdag 8 februari - Nrc neemt bericht van FD over met kop : Vervang bedrijfsarts door arbeidsgeneeskundige

maandag 10 februari - Directeur Tomassen van Expertise bureau Ergatis reageert als eerste op zijn eigen web-blog met titel: Afschaffen van bedrijfsarts geen slim plan. en formuleert vijf voorstellen ter verbetering

woensdag 12 februari - Medisch Contact pakt bericht uit het FD op en doet navraag bij SER en NVAB en opent 's ochtends vroeg met: Onrust over SER plan bedrijfsartsen onnodig . De Nieuwe Bedrijfsarts schrijft repliek met als boodschap - ik zou vooral maar wakker blijven.

woensdag 12 februari - rond het middaguur reageert ook de NVAB officieel op haar website met de mededeling: Uitgelekte notitie van de SER: nog geen oplossing voor knelpunten arbeidsgerelateerde zorg.  . De NVAB formuleert vier knelpunten en geeft een zestal aanbevelingen.

Parallel aan deze discussie reageerde de arbodienst Maetis Ardyn van het Zorg van de Zaak netwerk ook al eerder ( 7 februari ) op de SER notitie. Zij bracht een persbericht uit met als kop: Financiële crises dreigt bij stelselwijziging arbodienstverlening

Ook Immediator bedrijfsartsen reageerde al eerder ( 3 februari)  zeer alert met korte opsomming van de stand van zaken en hun visie op het komende SER advies Toekomst arbeidsgerelateerde zorg.

 



zaterdag 8 februari 2014

Plan om bedrijfsarts af te schaffen - bericht uit het FD - de publieke aftrap voor de discussie is verricht


Per vandaag - 8 februari 2014 is de publieke aftrap verricht over het plan van de SER om de bedrijfsarts af te schaffen. Ik verwijs voor de achtergronden naar eerdere berichten op deze webblog - voor dit moment wordt even volstaan met onderstaande bericht uit het FD van vandaag: clean bericht met passende kop







Plan voor afschaffen bedrijfsarts
Geschreven door: Sandra Olsthoorn 
bron: FD zaterdag 8 februari 2014 
SER-ADVIES

 De huidige bedrijfsarts, betaald door de werkgever, verdwijnt. In plaats daarvan worden zieke werknemers via de huisarts doorverwezen naar een onafhankelijke, zogeheten arbeidsgeneeskundige, die de behandeling op zich neemt. De preventietaken die de huidige bedrijfsartsen ook hebben, worden losgekoppeld en uitgevoerd door een ‘bedrijfsarts nieuwe stijl’.

Dat is de kern van een nog geheime notitie van de Sociaal Economische Raad (SER). De Raad is door minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken gevraagd een advies uit te brengen over een nieuw stelsel van arbeidsgerelateerde zorg.

Onder meer de vakbonden dringen er al tijden op aan dat het systeem voor begeleiding van zieke werknemers op de schop gaat. Omdat de bedrijfsarts door de werkgever wordt betaald zou deze niet onafhankelijk zijn werk doen. De steeds grotere groep zzp’ers heeft nu geen toegang tot deze vorm van zorg. En critici vinden dat er nu te weinig aan preventie van ziekteverzuim wordt gedaan.

Daarbij bracht tv-programma Zembla aan het licht dat commerciële verzuimbedrijven op grote schaal privé-informatie over de gezondheid van werknemers doorspelen aan werkgevers.

Het plan zoals dat nu circuleert, betekent dat het stelsel ingrijpend op de schop gaat. De arbeidsgeneeskundige werkt niet — zoals de meeste bedrijfsartsen nu — bij een arbodienst, maar via een huisartsenpraktijk of gezondheidscentrum.

Hij of zij ziet dan werknemers van verschillende bedrijven.

De vraag is hoe deze nieuwe functionaris wordt betaald. In de notitie wordt geopperd dat dat voor behandeling en diagnose zou kunnen via de Zorgverzekeringswet (Zvw) en voor de andere taken door de werkgevers. Het risico is dat de kosten voor werkgevers dan oplopen: die betalen immers ook mee aan de zorgverzekeringen.

Het was de bedoeling dat de SER het advies voor 1 maart zou indienen.

Een woordvoerder laat weten dat die deadline niet wordt gehaald en dat het advies waarschijnlijk in het voorjaar komt.

Taken van arboarts worden overgenomen door nieuwe, onafhankelijke arbeidsgeneeskundige

maandag 3 februari 2014

De toekomst van de bedrijfsarts - wat zit er in het vat ?

Vorige week ontving De Nieuwe Bedrijfsarts een interessante nieuwsbrief van Immediator bedrijfsartsen, met daarin een aardig overzicht van de mogelijke consequenties van de nu circulerende plannen.
 
En: de implicaties zijn zeer verstrekkend ! Het meest ingrijpend  zijn:
a. bedrijfsarts wordt losgekoppeld uit zijn huidige context - het bedrijf, de organisatie - de klant dus
b. er vind een ontkoppeling van verzuimbegeleiding en preventie plaats - een bewezen sterke combinatie
c. de bedrijfsarts wordt 'herlabeld' als arbeidsgeneeskundige
d. bedrijfsarts is adviseur af en weer terug als dokter in haar moederschoot, de zorg
 
Heel bijzonder allemaal, zeker als je blijft worstelen met de kernvraag: wat was het probleem ook al weer dat moest worden opgelost ? 
 
Laat het duidelijk zijn:  er is geen systeemprobleem ! en dus is een stelselwijziging niet aan de orde. Zelfs buitengewoon schadelijk.
 
Of om het in de KPMG- Plexus scenariostudie termen te gieten. De Nieuwe bedrijfsarts is voor scenario 1- plus: in de kern houden zoals het nu is (want in de kern goed functionerend) - plus verbeteringen doorvoeren zoals het invoeren van het arbeidsomstandigheden spreekuur en het doorvoeren van innovaties. 
 
 
By the way: maar waar komen deze bijzondere ideeën dan plotseling  zomaar vandaan ?
 
1. dat is niet plotseling, want hier is met name door de FNV, in samenspraak met NVAB , al jaren naar toe gewerkt. Ter verdere toelichting : men leze daarover de blog: De huisarts als de nieuwe poortwachter van verzuim en claimbeoordeling en Verzuim de new battle field ?
 
 
2. Dit alles kan worden gezien als een herschikking van de macht in de polder. De 'werkvloer' van BV Nederland heeft daarbij zoals gewoonlijk het nakijken en betaalt - as usual- de (gepeperde) rekening daarvoor. Tenzij U natuurlijk er mede voor zorgt dat deze plannen geen doorgang vinden.
 
Ter illustratie: onderstaand de inschatting van Immediator bedrijfsartsen over de stand van zaken anno 1 februari 2014
 
 
Wat zijn de ideeën:

·        Verzuimbegeleiding gaat van de arbodiensten over naar de eerste lijn gezondheidscentra. Financiering zou kunnen plaatsvinden via (CAO)fondsen beheerd door sociale partners en de zorgverzekeraars (voor interventies);

·        De arbodiensten blijven zich bezig houden met advies arbeidsomstandigheden en preventie en second opinions bij arbeidsgerelateerde problematiek. Zij krijgen een meer toezichthoudende rol, mogelijk ook aangestuurd door sociale partners via raden van toezicht etc. Daarnaast heeft de nieuwe secretaris-generaal (Maarten Camps) van het ministerie van Economische Zaken voorstellen gelanceerd waarbij de werknemersverzekeringen worden gecollectiveerd in een basisvoorziening met beperkte solidariteit. Hierdoor wordt het financiële risico voor werkgevers enigszins verzacht en is aanvullend te verzekeren door bedrijf, individuele werknemer dan wel cao-fonds mogelijk;

·        Als werkgevers niet mee willen gaan doen zouden vakbonden voor hun leden eventueel het arbeidsongeschiktheidsrisico willen verzekeren al of niet via een pensioenconstructie;

·        Bedrijfsartsen (deze term verdwijnt, het worden nu arbeidsgeneeskundigen) krijgen behandelbevoegdheid in de verlengde arm van de huisarts, daarmee moet het vak aantrekkelijker worden;

·        Veel elementen komen van FNV van enkele jaren terug;

·        Voorstel past in Europese context.

 

Knelpunten en mogelijke consequenties van het voorstel zijn:

·        De koppeling tussen werkgever en bedrijfsarts verdwijnt en gaat problemen opleveren als bijvoorbeeld de toewijzing op postcode werknemer gaat gebeuren. Bedrijven kunnen dan met veel te veel bedrijfsartsen geconfronteerd worden (die een wettelijke toegang tot het bedrijf hebben). Grote bedrijven die eigenrisicodrager zijn en met eigen-regiemodel, interne arbodienst of maatwerkregeling werken mogen dat  waarschijnlijk blijven doen zodat dit probleem wordt opgelost;

·        Enorme verandering ten opzichte van huidige model;

·        Ook in dit voorgestelde model houdt het bedrijf de regie op verzuim en draait direct of indirect voor de kosten op. Schadelastbeheersing wordt lastiger;

·        De reorganisatie van de arbo bedrijfstak met een omzet van € 700 miljoen gaat erg veel geld kosten;

·        Werkgeverspartijen zullen zwaar gaan inzetten op wisselgeld; o.a. afschaffen van de ontslag bescherming;

·        Vermoedelijk sterke medicaliseringsgolf met toename verzuim en zorgkosten (de commissie verwacht echter een daling).

 

Deense model

Het voorstel wat nu in de SER ligt (en verder uitgewerkt wordt in samenwerking met TNO) wordt ook wel het Deense model genoemd. Falke & Verbaan heeft vorige week in samenwerking met Astri een studiereis georganiseerd naar Denemarken om daar uitgebreid met arbodienstverleners, overheid, sociale partners en academische onderzoekers te spreken. Samen met een aantal arbodiensten, zelfstandige bedrijfsartsen, arbeidsdeskundigen en verzekeraars en enkele bestuursleden van OVAL, NVAB en NVvA hebben zij kennis genomen van het Deense model.

Hierbij volgen enkele interessante bevindingen:

·        Denemarken heeft in totaal ongeveer 160 bedrijfsartsen, inclusief gepensioneerden;

·        De verplichte aansluiting bij een arbodienst is in 2003 afgeschaft en heeft deze bedrijfstak vrijwel de nek omgedraaid;

·        Bedrijfsartsen werken alleen bij enkele grote bedrijven en als klinisch arbeidsgeneeskundigen in 5 regionale ziekenhuizen;

·        Werkgevers hebben een zeer beperkt eigen risico, na 4 weken verzuim is er een looncompensatie door de gemeente waar de werknemer woont. De casemanager van het jobcenter van de gemeente probeert dan in spoor 1 en 2 te re-integreren, maar de werkgever mag de werknemer na 120 dagen verzuim ontslaan. Re-integratie is zeer moeizaam in tegenstelling tot re-integratie van WW’ers. Er is een hoge arbeidsmobiliteit en weinig ontslagbescherming;

·        Het verzuim ligt rond de 4.5%;

·        De eigen huisarts van de werknemer informeert de werkgever en de casemanager van de gemeente over mogelijkheden en beperkingen via de "fit note". De casemanager van de gemeente beschikt over alle medische informatie met toestemming van de werknemer. Er zijn heel weinig juridische conflicten in verband met arbeidsongeschiktheidsuitkeringen;

·        Er is een grote mate van consensus over dit systeem onder sociale partners in Denemarken;

·        Kosten voor overheid zijn zeer hoog.

Arbeidsinspectie zegt aanpak beroepsziekten te zullen gaan intensiveren, hoe is (nog) niet zo duidelijk....

Arbeidsinspectie intensiveert aanpak beroepsziekten

Dit bericht staat gepost op Nu nl - datum: zondag 2 februari 2014 - Dit als opmaat voor uitzending NCRV programma Altijd Wat Monitor, die aanstaande woensdag over het thema beroepziekten zal gaan.

Meer capaciteit - interessant en goed, maar wat gaat de Inspectie SZW in concreto doen ? Dat wordt vooralsnog niet helder. Woensdag dus maar even kijken naar dit programma. Nederland 2 - 21.30 uur

bron: NU nl

De Inspectie SZW, voorheen Arbeidsinspectie, zal meer capaciteit gaan vrijmaken om beroepsziekten aan te pakken.           

De Inspectie SZW, een samenvoeging van de voormalige Arbeidsinspectie, de Inspectie Werk en Inkomen en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wil naar eigen zeggen meer aandacht besteden aan inspecties die gericht zijn op het voorkomen dat mensen ziek worden door het werk.
Dat meldt het NCRV programma Altijd Wat Monitor.

Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) lopen jaarlijks naar schatting 50.000 Nederlanders een beroepsziekte op, meldt het programma. Daarnaast zouden er drieduizend mensen per jaar aan een door het werk veroorzaakte ziekte overlijden.
De Inspectie SZW zegt te erkennen dat er extra aandacht nodig is om beroepsziekten aan te pakken en geeft aan dat er een intensivering plaats moet vinden.

Schade

Volgens Altijd Wat Monitor gebruikt de inspectie 70 procent van haar capaciteit om ongevallen op het werk terug te dringen. De rest van de capaciteit zou worden ingezet om de arbeidsomstandigheden te verbeteren om op die manier het ontstaan van beroepsziekten tegen te gaan.
De jaarlijkse maatschappelijke schade veroorzaakt door werk blijkt voor 93 procent voort te komen uit beroepsziekten. Slechts 7 procent daarvan komt voor rekening van ongevallen, blijkt uit onderzoek van het programma.
"Er wordt nu veel tijd gestoken in arbeidsongevallen en preventie daarvan. Er moet heel veel meer in beroepsziekten geïnvesteerd worden dan in ongevallen", meent onderzoeker arbeidsomstandigheden aan de Universiteit van Amsterdam, Jan Popma.
De Inspectie zou aan Altijd Wat Monitor hebben uitgelegd dat ze inderdaad veel tijd besteedt aan het onderzoeken van arbeidsongevallen, omdat de wet daar nou eenmaal toe verplicht.
 

zaterdag 1 februari 2014

Een schets van een toekomstig stelsel ? Voorgekookt op tafel ? Opgedist vanuit de grand cuisine van de polder


Via verschillende kanalen ontving De Werkplaats - De Nieuwe Bedrijfsarts - een verslag van de bijeenkomst van de Ser Commissie Arbeidsomstandigheden van 7 januari 2014. Gelekte informatie dus. En bij nadere beschouwing belangwekkende informatie.
 
In dit verslag wordt namelijk een schets gegeven van een mogelijk nieuw stelsel. Tot publicatie is besloten in het belang van een meer publieke discussie over de in en outs, de plussen en de minnen van dit voorstel. Dit in het belang van een meer evenwichtig level playing field.
 
Daarom onderstaand een aantal hoofdpunten uit dit verslag van SER - Commissie Arbeidsomstandigheden
 
Elementen voor een toekomstgericht stelsel van arbeidsgerelateerde zorg
 

 Overdenkingen van de werkgroep:
               in de reguliere zorg is meer kennis nodig over de factor arbeid;
               het belang van verbinding met de reguliere zorg (leidt o.a. tot efficiencywinst);
               waardering voor bestaande sectorale initiatieven arbeidsgerelateerde zorg;
               rekening houden met veranderende context: veranderende samenstelling beroepsbevolking (meer zzp’ers, freelancers, flexwerkers); vergrijzing, langer doorwerken; minder langdurige dienstverbanden; diversiteit aan arbeidsrelaties;
               belang werkplekbezoek;
               mogelijke herpositionering individuele verzuimbegeleiding;
               karakter SER-advies: vooral richtinggevend, gericht op de lange termijn met mogelijk een stapsgewijze benadering (pilots, experimenten).
 
Een aantal uitgangspunten voor arbeidsgerelateerde zorg.
 
               Arbeidsgerelateerd betekent in dit kader: een klacht of aandoening die mede bepaald is door factoren in het werk. Arbeidsrelevant is: met consequenties voor het werken en/of de inzetbaarheid.
               Arbeidsgerelateerde zorg heeft betrekking op arbeidsgerelateerde en arbeidsrelevante klachten en aandoeningen.
               Arbeidsgerelateerde zorg is niet alleen beschikbaar en toegankelijk voor
(flex-)werknemers, maar ook voor zzpers, werkzoekenden en mantelzorgers of vrijwilligers. Deze categorieën worden hierna samengenomen onder de noemer werkenden.
               Arbeidsgerelateerde zorg is gericht op behoud, herstel en verbetering van de gezondheid en duurzame inzetbaarheid - waaronder begrepen preventieve zorg - van werkenden. Deze zorg omvat ook de zorg voor een veilige en gezonde werkomgeving.
               Bij (dreigende) gezondheidsklachten betrekt de betrokken arts ook de werkcontext in de diagnose/analyse en in de behandeling van de problematiek.
               Voor het bereiken van gezondheid en duurzame inzetbaarheid zijn werkgevers en werknemers samen verantwoordelijk. Binnen deze gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben werkgevers en werknemers een eigen verantwoordelijkheid.
               De werkgever blijft de regie voeren op het individuele verzuimmanagement en het verzuim- en duurzame inzetbaarheidsbeleid.
               Net als voor de reguliere zorg geldt voor de arbeidsgerelateerde zorg dat de werkende/patiënt vertrouwen heeft in de zorgprofessional/arts. Met andere woorden: een werknemer wendt zich met gezondheidsvragen en -klachten en voor een oordeel over de belastbaarheid tot een zorgprofessional die hij of zij  vertrouwt.
 
 Mogelijke concrete uitwerking arbeidsgerelateerde zorg individuele werknemer
 
De Verschillende routes
 
               De werkende richt zich (1) met een gezondheidsklacht tot de huisarts.
 
               De huisarts verwijst (2) bij een vermoeden van arbeidsgerelateerde dan wel arbeidsrelevante aspecten van de klacht door naar de arbeidsgeneeskundige.
               De huisarts verwijst (3) bij ernstige klachten of aandoeningen zo nodig door naar een medisch specialist en (4) bij specifieke, complexe arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen naar de klinisch arbeidsgeneeskundige.
 
               De arbeidsgeneeskundige is een sociaalgeneeskundige (4-jarige specialisatie NSPOH na diploma basisarts) met specialisatie arbeid en gezondheid.
               De arbeidsgeneeskundige komt tot een diagnose en behandeling waarin de werk en privécontext zijn betrokken. Daarnaast velt hij/zij een oordeel over de belastbaarheid van de werkende.
               De arbeidsgeneeskundige verwijst (5) eveneens bij specifieke, complexe arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen van de werkende door naar de klinisch arbeidsgeneeskundige. Ook kan de arbeidsgeneeskundige doorverwijzen (6) naar een medisch specialist.
               De arbeidsgeneeskundige maakt bij langerdurend verzuim (Wvp: na 6 weken) een
probleemanalyse op basis van diagnose en belastbaarheidsoordeel. Daarnaast maakt hij/zij een herstelplan dat beschrijft wat nodig is voor medisch en functioneel herstel. Diagnose, behandeling en herstelplan zijn mede gebaseerd op informatie van huisarts, medisch specialist en klinisch arbeidsgeneeskundige en op informatie van werkgever en werknemer.
               De arbeidsgeneeskundige monitort bij langerdurend verzuim het medisch en functioneel herstel.
               Voor ondersteuning bij de werkhervatting verwijst de arbeidsgeneeskundige door
(7) naar arbeidsdeskundige professionals (ergotherapeut, fysiotherapeut
 
psycholoog, coach, arbeidsdeskundige). Dat kunnen professionals zijn bij de door de werkgever gecontracteerde arbodienst.
 
               De werkgever maakt bij langerdurend verzuim (Wvp: na 8 weken) in overleg met werknemer een plan van aanpak dat het proces van (geleidelijke) werkhervatting en de daarvoor noodzakelijke werkaanpassingen, trainingen, therapieën of activiteiten beschrijft. De werkgever houdt daarbij rekening met de probleemanalyse en het herstelplan van de arbeidsgeneeskundige.
 
Veranderingen tov huidige situatie
 
               De arbeidsgeneeskundige is een onafhankelijk arts. Hij/zij kan werken als zelfstandige, maar kan ook verbonden zijn aan één of meerdere huisartsenpraktijken dan wel een organisatie voor arbeidsgerelateerde zorg van de sector, branche of regio. De arbeidsgeneeskundige kan ook een huisarts zijn die zich verder gespecialiseerd heeft in arbeidsgeneeskunde.
               De arbeidsgeneeskundige stelt anders dan de huidige bedrijfsarts - een diagnose waarin werk- en privécontext zijn betrokken en hij/zij maakt een herstelplan ten behoeve van medisch en functioneel herstel.
               De arbeidsgeneeskundige meldt beroepsziekten
               In de toekomstige situatie neemt de arbeidsgeneeskundige de volgende taken van de (huidige) bedrijfsarts over: belastbaarheidsoordeel, probleemanalyse en monitoren van verzuim.
               In interne arbodiensten van grote bedrijven kan de functie van bedrijfsarts worden omgevormd tot die van arbeidsgeneeskundige met de hierboven genoemde taken.
 
               De bedrijfsarts-nieuwe-stijl is verbonden aan een interne of externe arbodienst, een organisatie voor arbeidsgerelateerde zorg van een sector, branche of regio dan wel werkzaam als zelfstandige. Hij/zij kan op verzoek van de werkgever een second opinion uitbrengen over de diagnose en/of het belastbaarheidsoordeel van de arbeidsgeneeskundige. Bij een meningsverschil tussen werkgever en werknemer over de belastbaarheid van werknemer kan ook, zoals in de huidige situatie, bij UWV om een deskundigenoordeel worden  gevraagd.
               De bedrijfsarts-nieuwe-stijl doet periodiek gezondheidskundige onderzoek (PAGO of PMO) en eventuele (aanstellings-)keuringen.
               De bedrijfsarts-nieuwe-stijl adviseert de werkgever over verzuim- en preventiebeleid voor de organisatie.
 
               De huisarts heeft meer oog voor factor arbeid bij het ontstaan van gezondheidsklachten en aandoeningen en bij herstellen daarvan. De opleiding van de huisarts besteedt daaraan meer aandacht dan tot nu toe, met onder meer een module arbeid.
 
Enkele mogelijke consequenties van de veranderingen
 
               De arbeidsgeneeskundige doet meer dan de huidige bedrijfsarts. Dit maakt het vak van arbeidsgeneeskundige aantrekkelijker dan dat van bedrijfsarts die geen medische zorg verleent. De instroom in de opleiding sociale geneeskunde kan daardoor toenemen.
               De arbeidsgeneeskundige heeft een relatie met huisartsenpraktijken en staat in contact met meerdere arbodiensten (voor doorverwijzing naar ondersteunende professionals) en meerdere werkgevers. Dit kan voor de arbeidsgeneeskundige leiden tot de nodige administratieve belasting.

               De arbeidsgeneeskundige ziet werknemers van diverse werkgevers en staat daardoor verder af van de werkvloer van de individuele werkgever dan de door de werkgever gecontracteerde bedrijfsarts. De arbeidsgeneeskundige krijgt echter de vrijheid om de werkvloer van elke werkgever te bezoeken.

 
Vragen mbt financiering


               Hoe wordt de opleiding tot sociaalgeneeskundige (die opleidt tot bedrijfsarts of arbeidsgeneeskundige bij de eerste lijn) gefinancierd? Een argument voor financiering uit algemene middelen is dat deze artsen verzuim en uitval van werkenden helpen voorkomen of verminderen. Daarmee dragen ze bij aan het op peil houden van de arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit: een maatschappelijk belang. Een aldus gefinancierde opleiding bevordert de instroom in de opleiding.

               Hoe wordt de arbeidsgeneeskundige gefinancierd? Deels vergoed uit de

         Zorgverzekeringswet (bijv. voor wat betreft diagnose en behandeling) en deels door de   werkgever (voor wat betreft de kosten van het maken van de probleemanalyse en het monitoren van verzuim)?3

               Hoe wordt de klinisch arbeidsgeneeskundige gefinancierd? Net als andere medisch specialisten uit de Zorgverzekeringswet? In het SER-advies van 2012 (p. 58) merkt de raad op dat bij financiering van een arbeidsgeneeskundige in de tweede lijn verschillende opties mogelijk zijn: betaling door de werkgever, fondsvorming of financiering via de Zorgverzekeringswet. Bij de laatstgenoemde optie tekent de raad aan dat de kosten uiteindelijk per saldo moeten dalen en dat voorkomen moet worden dat werkgevers dubbel betalen voor arbeidsgerelateerde zorg voor hun werknemers: via hun bijdrage aan de Zvw en via hun contract met een arbodienst / bedrijfsarts.

 

Aan het ministerie van SZW is gevraagd om een indicatie te geven van de financiële effecten van het geschetste model. Inmiddels is door het ministerie een aantal basiscijfers/gegevens verstrekt, die relevant zijn voor het voorliggende concept. Het betreft onder meer gegevens over het verzuim, de mate waarin sprake is van arbeidsgerelateerde klachten, de omzet van de arbodienstverlening (700-800 mln) en het aandeel daarvan dat wordt aangewend voor verzuim (650-730 mln) respectievelijk preventie. Meer actuele gegevens zouden op korte termijn ter beschikking kunnen worden gesteld.

Voor de berekeningen is het onder meer nodig om te weten in welke mate huisartsen naar arbeidsgeneeskundigen zullen verwijzen. Voorlopige indruk is dat als gevolg van het uitsplitsen/uitbreiden van taken de uitgaven/investeringen zullen toenemen. Het is dan ook relevant tevens zicht te krijgen op te realiseren besparingen.

 


3    In dit kader is relevant dat volgens het College voor Zorgverzekeringen de vergoeding van kosten van zorg op grond van de Zorgverzekeringswet beperkt zijn tot geneeskundige behandeling tot ADL- niveau (totdat de patiënt weer algemeen dagelijks kan functioneren). De kosten van ‘zorg’ om iemand weer in de arbeid te laten functioneren, worden dan niet vanuit de basisverzekering vergoed.