Via verschillende kanalen ontving De Werkplaats - De Nieuwe Bedrijfsarts - een verslag van de bijeenkomst van de Ser Commissie Arbeidsomstandigheden van 7 januari 2014. Gelekte informatie dus. En bij nadere beschouwing belangwekkende informatie.
In dit verslag wordt namelijk een schets gegeven van een mogelijk nieuw stelsel. Tot publicatie is besloten in het belang van een meer publieke discussie over de in en outs, de plussen en de minnen van dit voorstel. Dit in het belang van een meer evenwichtig level playing field.
Daarom onderstaand een aantal hoofdpunten uit dit verslag van SER - Commissie Arbeidsomstandigheden
Elementen voor een toekomstgericht stelsel van arbeidsgerelateerde zorg
–
in de reguliere zorg is meer kennis nodig over de factor arbeid;
–
het belang van verbinding met de reguliere zorg (leidt o.a. tot
efficiencywinst);
–
waardering voor bestaande sectorale initiatieven arbeidsgerelateerde zorg;
–
rekening houden met veranderende context: veranderende samenstelling beroepsbevolking (meer zzp’ers, freelancers, flexwerkers);
vergrijzing,
langer doorwerken; minder langdurige dienstverbanden;
diversiteit aan arbeidsrelaties;
–
belang werkplekbezoek;
–
mogelijke herpositionering individuele verzuimbegeleiding;
–
karakter SER-advies: vooral richtinggevend, gericht op de lange termijn met mogelijk een stapsgewijze benadering (pilots, experimenten).
Een aantal uitgangspunten voor arbeidsgerelateerde zorg.
–
Arbeidsgerelateerd betekent in dit kader: een klacht of aandoening die mede bepaald is door factoren in het werk. Arbeidsrelevant is: met consequenties voor het werken
en/of de inzetbaarheid.
–
Arbeidsgerelateerde zorg heeft betrekking op arbeidsgerelateerde en arbeidsrelevante klachten en aandoeningen.
–
Arbeidsgerelateerde zorg is niet alleen beschikbaar en toegankelijk voor
(flex-)werknemers, maar ook voor zzp’ers, werkzoekenden en mantelzorgers of vrijwilligers. Deze categorieën worden hierna samengenomen onder de noemer ‘werkenden’.
–
Arbeidsgerelateerde zorg is gericht op behoud, herstel en verbetering van de gezondheid en duurzame inzetbaarheid - waaronder begrepen preventieve zorg - van werkenden. Deze zorg omvat ook de zorg voor een veilige en gezonde werkomgeving.
–
Bij (dreigende) gezondheidsklachten betrekt de betrokken arts ook de werkcontext in de diagnose/analyse en in de behandeling van de problematiek.
–
Voor het bereiken van gezondheid en duurzame inzetbaarheid zijn werkgevers en werknemers samen verantwoordelijk. Binnen deze gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben werkgevers en werknemers een eigen verantwoordelijkheid.
–
De werkgever blijft de regie voeren op het individuele verzuimmanagement en het verzuim- en duurzame inzetbaarheidsbeleid.
–
Net als voor de reguliere zorg geldt voor de arbeidsgerelateerde zorg dat de werkende/patiënt vertrouwen heeft
in de zorgprofessional/arts. Met andere woorden: een werknemer wendt zich met gezondheidsvragen en -klachten en voor een oordeel over de belastbaarheid tot een zorgprofessional die hij of zij vertrouwt.
De Verschillende routes
–
De werkende richt zich (1) met een gezondheidsklacht tot de huisarts.
–
De huisarts verwijst (2) bij een vermoeden van arbeidsgerelateerde dan wel arbeidsrelevante aspecten van de klacht door naar de arbeidsgeneeskundige.
–
De huisarts verwijst (3) bij ernstige klachten of aandoeningen zo nodig door naar een medisch
specialist en (4) bij specifieke, complexe arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen naar de klinisch arbeidsgeneeskundige.
–
De arbeidsgeneeskundige is een sociaalgeneeskundige (4-jarige specialisatie NSPOH na diploma basisarts) met specialisatie arbeid en gezondheid.
–
De arbeidsgeneeskundige komt tot een diagnose en behandeling waarin de werk en privécontext zijn betrokken. Daarnaast velt hij/zij een oordeel over de belastbaarheid van de werkende.
–
De arbeidsgeneeskundige verwijst (5) eveneens bij specifieke, complexe arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen van de werkende door naar de klinisch arbeidsgeneeskundige. Ook kan de arbeidsgeneeskundige doorverwijzen (6) naar een medisch specialist.
–
De arbeidsgeneeskundige maakt bij langerdurend verzuim (Wvp: na 6 weken) een
probleemanalyse op basis van diagnose en belastbaarheidsoordeel. Daarnaast maakt hij/zij een herstelplan dat beschrijft wat nodig is voor medisch en functioneel herstel. Diagnose, behandeling en herstelplan zijn mede gebaseerd op informatie van huisarts, medisch specialist en klinisch arbeidsgeneeskundige en op informatie van werkgever en werknemer.
–
De arbeidsgeneeskundige monitort bij langerdurend verzuim het medisch en functioneel herstel.
–
Voor ondersteuning bij de werkhervatting verwijst de arbeidsgeneeskundige door
(7) naar arbeidsdeskundige professionals (ergotherapeut, fysiotherapeut
psycholoog, coach,
arbeidsdeskundige). Dat kunnen professionals zijn bij de door de werkgever gecontracteerde arbodienst.
–
De werkgever maakt bij langerdurend verzuim (Wvp: na 8 weken) in overleg met werknemer een plan van aanpak dat het proces van (geleidelijke) werkhervatting en de daarvoor noodzakelijke werkaanpassingen,
trainingen, therapieën of activiteiten
beschrijft. De werkgever houdt daarbij rekening met de probleemanalyse en het herstelplan van de arbeidsgeneeskundige.
Veranderingen
tov huidige situatie
–
De arbeidsgeneeskundige is een onafhankelijk arts. Hij/zij kan werken als zelfstandige, maar kan ook verbonden zijn aan één of meerdere huisartsenpraktijken dan wel een organisatie voor arbeidsgerelateerde zorg van de sector, branche of regio. De arbeidsgeneeskundige kan ook een huisarts zijn die zich verder gespecialiseerd heeft
in arbeidsgeneeskunde.
–
De arbeidsgeneeskundige stelt – anders dan de huidige bedrijfsarts - een diagnose waarin werk- en privécontext zijn betrokken
en hij/zij maakt een herstelplan ten behoeve van medisch en functioneel herstel.
–
De arbeidsgeneeskundige meldt beroepsziekten
–
In de toekomstige situatie neemt de arbeidsgeneeskundige
de volgende taken van de (huidige) bedrijfsarts over:
belastbaarheidsoordeel, probleemanalyse en monitoren van verzuim.
–
In interne
arbodiensten van grote bedrijven kan de functie van bedrijfsarts worden omgevormd tot die van arbeidsgeneeskundige met de hierboven genoemde taken.
–
De bedrijfsarts-nieuwe-stijl is verbonden aan een interne of externe arbodienst, een organisatie voor arbeidsgerelateerde zorg van een sector, branche of regio dan wel werkzaam als zelfstandige. Hij/zij kan op verzoek van de werkgever een second opinion uitbrengen over de diagnose en/of het belastbaarheidsoordeel van de arbeidsgeneeskundige. Bij een meningsverschil tussen werkgever en werknemer over de belastbaarheid van werknemer
kan ook, zoals in de huidige situatie, bij UWV om een deskundigenoordeel worden gevraagd.
–
De bedrijfsarts-nieuwe-stijl doet periodiek gezondheidskundige onderzoek (PAGO of PMO) en eventuele (aanstellings-)keuringen.
–
De bedrijfsarts-nieuwe-stijl adviseert de werkgever over verzuim- en preventiebeleid voor de organisatie.
–
De huisarts heeft meer oog voor factor arbeid bij het ontstaan van gezondheidsklachten en aandoeningen en bij herstellen daarvan. De opleiding van de huisarts besteedt daaraan meer aandacht dan tot nu toe, met onder meer een module ‘arbeid’.
Enkele mogelijke consequenties
van de veranderingen
–
De arbeidsgeneeskundige doet meer dan de huidige bedrijfsarts. Dit maakt het vak van arbeidsgeneeskundige aantrekkelijker dan dat van bedrijfsarts die geen medische zorg verleent. De instroom in de opleiding sociale geneeskunde kan daardoor toenemen.
–
De arbeidsgeneeskundige heeft een relatie met huisartsenpraktijken en staat in contact met meerdere
arbodiensten (voor doorverwijzing naar ondersteunende professionals) en meerdere werkgevers. Dit kan voor de arbeidsgeneeskundige leiden tot de nodige administratieve belasting.
–
De arbeidsgeneeskundige ziet werknemers van diverse werkgevers en staat daardoor verder af van de werkvloer van de individuele werkgever dan de door de werkgever gecontracteerde bedrijfsarts. De arbeidsgeneeskundige krijgt echter de vrijheid om de werkvloer van elke werkgever te bezoeken.
Vragen mbt financiering
–
Hoe wordt de opleiding tot sociaalgeneeskundige (die opleidt tot bedrijfsarts of arbeidsgeneeskundige bij de eerste
lijn) gefinancierd? Een argument voor financiering uit algemene middelen is dat deze artsen verzuim en uitval van werkenden helpen voorkomen of verminderen. Daarmee dragen ze bij aan het op peil houden van de arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit: een maatschappelijk belang. Een aldus gefinancierde opleiding bevordert de instroom in de opleiding.
–
Hoe wordt de arbeidsgeneeskundige gefinancierd? Deels vergoed uit de
Zorgverzekeringswet (bijv. voor wat betreft diagnose en behandeling) en deels door de werkgever (voor wat betreft de kosten van het maken van de probleemanalyse en het monitoren van verzuim)?3
–
Hoe wordt de klinisch arbeidsgeneeskundige gefinancierd? Net als andere medisch specialisten uit de Zorgverzekeringswet? In het SER-advies van 2012 (p. 58) merkt de raad op dat bij financiering van een arbeidsgeneeskundige in de tweede lijn verschillende opties mogelijk zijn: betaling door de werkgever, fondsvorming of financiering via de Zorgverzekeringswet. Bij de laatstgenoemde optie tekent de raad aan dat de kosten uiteindelijk per saldo moeten dalen en dat voorkomen moet worden dat werkgevers dubbel betalen voor arbeidsgerelateerde zorg voor hun werknemers: via hun bijdrage aan de Zvw en via hun contract met een arbodienst / bedrijfsarts.
Aan het ministerie van SZW is gevraagd om een indicatie te geven van de financiële effecten van het geschetste model. Inmiddels is door het ministerie een aantal basiscijfers/gegevens verstrekt, die relevant zijn voor het voorliggende concept. Het betreft onder meer gegevens over het verzuim, de mate waarin sprake is van arbeidsgerelateerde klachten, de omzet van de arbodienstverlening (700-800 mln) en het aandeel daarvan dat wordt aangewend voor verzuim (650-730 mln) respectievelijk preventie. Meer actuele gegevens zouden op korte termijn ter beschikking kunnen worden gesteld.
Voor de berekeningen is het onder meer nodig om te weten in welke mate huisartsen naar arbeidsgeneeskundigen zullen verwijzen. Voorlopige indruk is dat als gevolg van het uitsplitsen/uitbreiden van taken de uitgaven/investeringen zullen toenemen. Het is dan ook relevant tevens zicht te krijgen op te realiseren besparingen.
3 In dit
kader
is
relevant dat
volgens het College voor Zorgverzekeringen de
vergoeding van kosten
van zorg op grond van de Zorgverzekeringswet beperkt zijn tot geneeskundige behandeling tot ADL-
niveau (totdat de patiënt weer algemeen dagelijks kan functioneren).
De
kosten van ‘zorg’ om
iemand weer
in
de arbeid te laten functioneren,
worden dan
niet vanuit de basisverzekering vergoed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten