De arbeidsarts: realistische optie of vurige wensdroom?
‘Nieuwe arts zet arbeid centraal in spreekkamer’, kopte dagblad
Trouw drie week geleden. Old-school dokters – zoals bedrijfsartsen –
voldoen niet meer. Op de schop ermee. De hoogste tijd voor een nieuw
soort dokter: de arbeidsarts. Aldus de KNMG/NVAB in haar visiedocument
‘Zorg die werkt’.
Deze arts moet toegankelijk zijn voor iedereen met
werkgerelateerde klachten. Zonder verwijsbriefje. Gewoon om de hoek in
het gezondheidscentrum – direct naast de huisarts,
eerstelijnspsycholoog, en fysiotherapeut.
Want: arbeid maakt
gezond. Vroeger was werk ziekmakend, nu niet meer. Werk is namelijk een
gezondmaker. Dat is het basisidee erachter. Arbeid als eigenaardig soort
medicijn, met participatie als nieuw behandeldoel voor alle artsen.
Werkend Nederland verdient namelijk het beste. Waarom is niemand daar
eerder opgekomen?
En gratis bovendien. Gratis ?!? Ja gratis, want
deze arts wordt betaald door de overheid, uit het basispakket van de
zorgverzekeringswet.
De doelgroep is breed. Heel breed. De
arbeidsarts is er voor de zzp’ers, werklozen, studenten,
gepensioneerden, werkzoekenden, schoolverlaters, mantelzorgers,
vrijwilligers, stagiairs én ook nog eens als extra voorziening voor
werknemers met vast en flexcontract. Eigenlijk dus voor iedereen tussen
16 en 72 jaar.
Is dit een realistische optie of vurige wensdroom?
De KNMG-NVAB-combinatie is overtuigd van het eerste. Ik denk het
laatste. Er zijn namelijk grote – heel grote – vraagtekens bij te
plaatsen. Zullen we deze ui gezamenlijk – entre nous – even afpellen?
Eén:
het is een typisch ‘doktersidee’. Met de beste bedoelingen opgesteld én
met een warm hart voor de knelpunten rond arbeid en gezondheid. Met als
vertrekpunt: wat de dokter doet, is goed. Maar nogal voorbij de
werkelijkheid van alledag.
Twee: wat heeft een werkloze of
schoolverlater eigenlijk bij een dokter te zoeken? Beiden zoeken werk,
en dát is géén medisch probleem. Volstrekt onhelder blijft welke
zorgvragen er door de arbeidsarts opgelost zouden moeten worden.
Drie:
participatie, ‘actief meedoen’ als behandeldoel? De zorg als sociale
dienst? Sociaal-maatschappelijke problemen worden op deze manier sterk
gemedicaliseerd. De jaren tachtig lijken terug met een nieuwe ‘markt van
welzijn en geluk’.
Vier: zorg is niet gratis, nooit geweest.
Iemand betaalt altijd. In dit geval dus de burger middels een fors
hogere premie voor het basispakket. Zoals nu bij de wijkverpleegkundige.
Het getuigt vooral van een weinig ontwikkeld kostenbewustzijn bij
dokters.
Vijf: opname in het basispakket van de
Zorgverzekeringswet is helemaal geen optie. Het voldoet nu niet aan
criteria van noodzakelijk te verzekeren (ntv-) zorg. Ik verwijs naar
pakketbeheer deel drie van het Zorginstituut. Einde story. Tenzij je
aanhanger van het Nationaal ZorgFonds-idee van de SP bent. Dan is
fictief alles mogelijk.
Zes: arbeid maakt gezond? Maar fietsen en brood ook. Maar de bakker en de fietsenmaker zitten toch ook niet in het basispakket?
Zeven:
no businesscase. Aan de financiële paragraaf hebben de opstellers hun
vingers niet gebrand, want die ontbreekt volledig. Eerdere opmerkingen
van de KNMG-werkgroepvoorzitter Gerrit van der Wal dat het ‘grotendeels
budgettair neutraal’ is regelrechte kaboutertaal. Nogal pijnlijk
eigenlijk allemaal.
Toch een realistische optie? Ik hoor het u
zeggen. En ja, de NVAB-leden zijn in de tussentijd ook – ongezien –
enthousiast over het concept van de arbeidsarts. Aan de slag dan maar?
Waar is het wachten op? Subsidie? Toon karakter en investeer zelf in
deze KNMG-NVAB-start-up. Voor eigen rekening en risico. Laat zien dat er
een echte businesscase van te maken is. Het draait per slot van
rekening ook om de eigen boterham. No guts, no glory !
Of zijn dromen toch bedrog ?
Deze blog verscheen ook in Medisch Contact dd 10 okt 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten