woensdag 10 juli 2013

Terugtredende overheid maakt veerkrachtiger

Over minder overheid en meer ......

Vorige week verscheen het rapport Terugtreden is vooruitzien van de Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). In het rapport pleit de RMO voor een meer terugtredende overheid. Dat verhoogt de veerkracht van de samenleving, aldus de schrijvers. Een interessante optie om eens nader onder de loep te nemen, want ook de sociale zekerheid en de zorg worstelen met dit vraagstuk.


Eén van de opstellers van het rapport is Paul Frissen, die een 'frisse' blik op deze problematiek heeft. Dit blijkt ook uit eerdere publicaties van zijn hand, zoals het boek De Staat van verschil - over de rol van de overheid en het bijzonder aardige boekje met de prachtige titel Van de goede bedoelingen en de dingen die nooit voorbij gaan - een verzameling columns van de hand van Paul Frissen. Zeer verfrissend dus.

Interessante man om eens nader mee kennis te maken:

 
 
Onderstaand daarom het interview met Paul Frissen, overgenomen uit/bron Trouw - 5 juli 2013, over het RMO rapport:


Yes, they can, de burgers kunnen het zelf. Dat is de boodschap die hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen de overheid wil meegeven. Als lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling schreef hij mee aan het advies 'Terugtreden is vooruitzien', waarin de overheid wordt gemaand niet alleen in woord, maar ook in daad haar bemoeizucht met burgers in te tomen. En de burgers zelf moeten aanvaarden dat de staat niet steeds voor hen klaarstaat

Aanvaard ook dat de staat niet altijd voor je klaarstaat.

Bemoeizucht? Het Rijk trekt zich toch juist terug?
"De overheveling van taken naar de gemeenten is een fascinerend proces. Zullen gemeenten meer overlaten aan de samenleving of gaan ze zichzelf oppompen? Hoe sympathiek ook: de keukentafelgesprekken over hoe mensen zoveel mogelijk zelf hulp kunnen organiseren met familie en buren, dragen het stempel van de overheid. De bemoeienis gaat onverminderd door en de neiging om achter de voordeur te kijken neemt alleen maar toe, vrees ik. Te veronderstellen dat als de overheid het niet doet, niemand het zal doen, is een raar idee. Veel Nederlanders steunen ontwikkelingsorganisaties, zijn mantelzorger en vrijwilliger. Die solidariteit is gebaseerd op lotsverbondenheid, niet omdat de overheid voorschrijft dat we solidair moeten zijn."

Waarom is het een probleem dat de overheid voor ons zorgt?
"We betalen, maar de overheid bepaalt. Het systeem loopt vast, de kosten zijn niet meer te dragen. Of zijn we bereid 70 procent van ons inkomen af te dragen aan de staat? Ik denk het niet. De solidariteit komt onder druk, want mensen zullen niet bereid zijn dubbele premies en belastingen af te dragen, terwijl ze er steeds minder voor terugkrijgen. Want wat collectief is, wordt heel schraal. De tweedeling neemt toe. Je zult zien dat mensen met geld gewoon de zorg en het onderwijs kopen die ze nodig hebben.

"We pleiten er als raad niet voor de verzorgingsstaat helemaal af te schaffen, maar hij zit in de weg. Hij heeft de autonomie en het initiatief bij mensen weggehaald. Neem de consultatiebureaus: hele vragenlijsten worden ingevuld om risicofactoren in een gezin zo vroeg mogelijk op te sporen. Ooit gehoord van operatie badeend? Bij huisbezoeken in Noord-Holland werd gecheckt of er een badeend was, als indicatie of er voldoende speelgoed was.

"De zorg, sociale zekerheid en onderwijs zijn in Nederland van oudsher heel veerkrachtig. Maar ze gaan nu gebukt onder een enorme hoeveelheid regels en bureaucratie om te controleren of dit soort maatschappelijke organisaties het wel goed doen."

Wat is de oplossing?
"Als je vindt dat burgers zelfredzaam zijn, dan moet je hen niet beschouwen als uitvoeringsorganisatie die doet wat de overheid voor hen bedenkt en met minder geld. Accepteer dan dat ze dingen niet meer doen, het anders doen en zich zelfs tegen het overheidsbeleid verzetten. Ja, en dan zullen er verschillen ontstaan.

"Als je de mogelijkheden verruimt voor burgerinitiatieven - ook om er privaat geld in te steken - dan zijn we meer in staat deze samenleving te verbeteren. Ze zullen beter aansluiten bij wat burgers zelf willen, met minder regels en minder afhankelijkheid van de overheid.

"Het leidt tot grotere variëteit, bijvoorbeeld in het onderwijs, scholen op basis van maatschappelijke opvattingen, identiteit, geloofsovertuiging. Of dorpen die hun kleine schooltje behouden met private gelden. Waarom niet?

"Laat ouders de opvang zelf organiseren. Dan krijg je meer crèches die 's nachts open zijn, voor kinderen van ouders die in de zorg en schoonmaak werken. Het kan nog goedkoper zijn ook."

Zijn de burgers wel klaar voor zo'n nieuwe relatie?
"Je kunt niet verwachten dat de samenleving het van a tot z voor je regelt. Voor de meest kwetsbaren zal er nog een vangnet zijn. De groep die we nu als kwetsbaar beschouwen, wordt waarschijnlijk een stuk kleiner. Een derde woont in een sociale huurwoning. Zijn die geen van allen in staat een woning op de markt te vinden?

"Die nieuwe, vrijere relatie zal bij sommigen schuren. Want het betekent ook vrijheid en tolerantie voor burgers in de biblebelt, die zelf beslissen over hun scholen, hun zorg en inenting bij mazelen. De overheid en de ggd's moeten zich daar niet mee te bemoeien."

Wat is de RMO?
De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) adviseert gevraagd - en soms ongevraagd - regering en parlement over sociale verhoudingen en burgerparticipatie. In mei werd een rapport uitgebracht over de organisatie van solidariteit, waarvoor ze ook een opinieonderzoek liet doen onder Nederlanders over de beleving van solidariteit. Een essay 'Swingen met lokale kracht', over het oplossen van problemen in de eigen leefomgeving, staat op stapel.






Onderstaand tevens het volledige bericht van het RMO en de links naar de betreffende achtergrondrapporten:

Terugtreden is vooruitzien - RMO juli 2013

De beweging van een terugtredende overheid slaagt alleen wanneer maatschappelijke initiatieven ruimte krijgen om publieke voorzieningen naar eigen waarden en inzicht te organiseren.
 
Dat vereist een fundamentele verandering van de verhouding tussen overheid en samenleving op het gebied van zeggenschap, financiering en rechtsstatelijke waarborgen. Ook vraagt het van overheden, politici én samenleving dat zij accepteren dat er meer verschil ontstaat in identiteit, omvang, keuzeaanbod en kwaliteit van voorzieningen als zorg, onderwijs en welzijn.
 
Dat stelt de RMO in zijn op 5 juli verschenen advies ‘Terugtreden is vooruitzien. Maatschappelijke veerkracht in het publieke domein’.
 
Een overheid die meer aan de samenleving wil overlaten zal moeten erkennen dat maatschappelijk initiatief in de toekomst geen extraatje is voor de organisatie van publieke voorzieningen, maar het uitgangspunt.

Anders blijft de ‘gelijkheidsfuik’ van de overheid in stand. Gelijke gevallen moet zij immers gelijk behandelen, waardoor het systeem voortdurend uitdijt, weinig ruimte biedt om verschil te maken en ‘loslaten’ in de uitvoering al snel ‘meer monitoring en controle’ betekent. Dit risico is reëel bij de op handen zijnde decentralisaties van onder meer AWBZ en jeugdzorg.

In tegenstelling tot de overheid zijn maatschappelijke initiatieven niet gevangen in deze gelijkheidsfuik. Zij organiseren hun dienstverlening op basis van een zelfgekozen doelgroep, probleemdefinitie en oplossingsrichting.

De initiatieven kunnen dus oplossingen bieden die passen bij de voorkeuren van mensen in de samenleving. Maar zij zullen ook verschil maken, de dingen anders doen dan de overheid ze wellicht vooraf had bedacht. Daarover ontstaat vaak politiek ongemak, waardoor loslaten in de praktijk moeilijk is. De RMO is van mening dat daadwerkelijk terugtreden van de overheid pas lukt wanneer:
  1. Maatschappelijk initiatief inhoudelijke en financiële zeggenschap heeft. Maatschappelijk initiatief is geen beleidsinstrument van de overheid. Maatschappelijke initiatieven kunnen de organisatie van publieke voorzieningen slechts op zich nemen, wanneer zij inhoudelijke en financiële zeggenschap hebben over de manier waarop zij die organisatie vormgeven. Scholen kiezen bijvoorbeeld zélf de wijze en inhoud van het onderwijs dat bij hun identiteit en doelgroep hoort. Het ligt dan ook meer voor de hand om al het onderwijs ‘bijzonder’ te maken en opleidingen meer mogelijkheden te geven om toegangscriteria en collegegelden vast te stellen.
  2. Nieuwe financieringsarrangementen tot stand komen. Overheden hebben bij herhaling te maken met onbeheersbare kosten, bijvoorbeeld in de zorg. De remedie voor de overheid is de aanspraken te verkleinen, maar dat heeft meer regels en bureaucratie tot gevolg. De organisatie van maatschappelijk initiatief kan deze spiraal doorbreken, maar alleen indien de overheid het mogelijk maakt dat er meer private middelen beschikbaar zijn. Denk aan vormen van publieke en private cofinanciering of een grotere bestedingsruimte voor burgers door fiscale aanpassingen. Ook zullen maatschappelijke initiatieven zelf risicodragend moeten zijn zodat zij de financiële verantwoordelijkheid van hun keuzes daadwerkelijk dragen.
  3. De overheid meer rechtsstaat en minder verzorgingsstaat is. Maatschappelijke initiatieven maken verschil. Dat betekent dat ze beter aansluiten bij de wensen van hun doelgroep, bijvoorbeeld doordat ze een bepaalde leefstijl ondersteunen, maar ook uitsluiten op basis van de identiteit die ze vertegenwoordigen en de missie die zij uitvoeren. De rechtsstaat kan beschermen en begrenzen. Een sterke rechtsstaat beschermt verschil door het tegengaan van monopolies en garandeert de vrijheid van vereniging en het recht op uittreding. Tevens is de rechtsstaat de waarborg tegen ongewenste vormen van maatschappelijk initiatief en een goede toegang tot recht wanneer verschillen tot conflicten leiden.

Achtergrondstudie

In het kader van de publicatie van het advies heeft de RMO twee achtergrondstudies laten doen. Arjen Boin en Michel van Eeten hebben een studie gedaan naar het concept ‘veerkracht’: ‘Maatschappelijke veerkracht: een nieuw ideaal doorgrond’. Deze studie is als bijlage aan het advies toegevoegd dat hieronder is te downloaden.

Willemijn van der Zwaard heeft voor haar stage bij de RMO een historische studie gedaan naar de verstatelijking van publieke voorzieningen aan de hand van drie bepalende momenten in de wording van de Nederlandse verzorgingsstaat: ‘Van rechtsgrond tot grondrecht’. Deze studie is hieronder ook te downloaden.

Te downloaden

Terugtreden is vooruitzien
Persbericht
Achtergrondstudie ‘Van rechtsgrond tot grondrecht’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten