Heerlijk moe
Achterin onze stadstuin staat een doorgeschoten populier. Geschatte hoogte: 25 meter. Te hoog voor in de stad. Bovendien, als je er een schop tegen aangeeft zit er meteen een gat in. Kortom, verrot tot op de kern. Dus de hovenier gebeld om hem te rooien.
De hovenier klimt behendig met pikschoenen en sporen én met valbeveiliging omhoog. De zaagmachine in de holster. Veiligheidsbril en gehoorkappen worden opgezet, de veiligheidstouwen aangetrokken. De verrotte boom zwiept vervaarlijk op en neer onder het gewicht van de man (75 kg) en de apparatuur (20 kg). Het echt gevaarlijke werk gaat nu beginnen. Je ziet hem nadenken hoe hij dit varkentje zal wassen. Dan 'geht's loos'. De zaagmachine wordt op 20 meter hoogte aangetrokken, 95 decibellen vullen de lucht, benzinedampen stijgen op. Gestrekt achteroverhangend zet de man de 15 kg zware zaagmachine op schouderhoogte in de stam. De boomsplinters vliegen hem om de oren.
Door bovenhands en van zich af te werken geeft hij arm-, schouder-, nek- en rugspieren vandaag een dubbele portie sportschool. De boom wordt binnen twee uur tijd in mootjes van 30 cm dikte en 30-50 kg zwaarte tot op de grond toe gechopt. De hovenier gooit de moten behendig naar omlaag. De jongens van beneden kunnen het tempo nauwelijks bijhouden en lopen en tillen zich het leplazarus.
De behendigheid en souplesse waarmee dit alles gebeurt is een genot. Evenals het commentaar. 'Heftig werk, hé?,' vraag ik. Ja, lekker werk, altijd buiten en 's avonds ben je heerlijk moe. Dat bomenwerk doe ik nu zo'n dertig jaar. Daar boven hangen, en dan tjakka! Dat geeft een echte kick. Kent u lekkerder werk?
Kijk, dit soort mensen zie ik nou nóóit op mijn spreekuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten